64 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
b. tijdelijk leeraar Engelsche taal en letterkunde:
J. D. Metzlar en B. van der Heide:
c. tijdelijk leerares wiskunde:
mevr. A. W. EbelsDonia;
d. tijdelijk leerares Nederlandsch:
mevr. Dr. F. L. W. Buisman-De Savornin Lohman;
e. tijdelijk leeraar oude talen:
W. Maschmeijer;
II. vaste aanstelling als leeraar:
a. in oude talen: J. Veenstra;
b. in wiskunde: H. de Leeuw;
III. voor den cursus 1946/'47 tot conrector:
Ir. J. C. van den Berg, leeraar natuur- en schei
kunde.
Benoemd worden de heer Van Keijzerswaard, mevr.
HijmansWijnen, de heeren Huizinga en Krips, de
heeren Metzlar en Van der Heide, mevr. EbelsDonia,
mevr. Buismande Savornin Lohman, de heer Masch
meijer, de heeren Veenstra en De Leeuw en de heer
Van den Berg, met alg. stemmen.
Punt 10.
De aanbeveling van de Commissie luidt als volgt:
1. Dr. R. Kuperus;
2. J. W. Koopmans;
3. Dr. R. van der Hoek.
De heer Schalkwijk zou graag de samenstelling van
de commissie willen weten.
De Voorzitter antwoordt, dat de commissie als volgt
is samengesteld: Dr. G. J. Otten, Dr. P. C. Römer,
mevr. C. LeopoldPostma, T. Bakker, J. Bekius, mevr.
J. A. W. Leignes BakhovenWolters, terwijl er thans
de vacature S. Nijholt bestaat.
Benoemd wordt de heer Kuperus met 23 stemmen.
(De heer Koopmans 5 stemmen en 1 bilj. van onwaarde)
De heer V. d. Schaaf verlaat de vergadering.
Punt 11 (bijl. no. 83).
Aangewezen wordt als vertegenwoordiger der ge
meente in de vergadering van aandeelhouders der N.V.
Interc. Waterleiding Gebied Leeuwarden de heer
M. H. Geerts, me{ 21 stemmen. (De heer Bakker 3
stemmen, de heer Schootstra 3 stemmen en 1 bilj. blanco)
en als plaatsvervangend vertegenwoordiger de heer
Schootstra, met 24 stemmen. (De heer V. d. Vlerk 2
stemmen en de heeren V. d. Schaaf en Wiersma ieder
1 stem).
Punten 12 en 13 (bijl. nos. 91 en 81).
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
de voorstellen van B. en W.
Punt 14 (bijl. no. 84).
De heer Wiersma zegt, dat het niet te ontkennen
valt. dat deze verordening en ook nu weer deze wij
ziging zeer diep ingrijpt in datgene wat tot nu toe
onbetwist particulier terrein was en dat eigenlijk ook
zal moeten blijven. De persoonlijke vrijheid van de bur
gerij en wel t.a.v. den meest teeren vorm der samen
leving, n.l. het gezinsleven, komt bij deze verordening
toch wel in het gedrang. De thans voorgestelde wijzi
ging maakt haar nog knellender. Spr. c.s. meenen, dat
er wel zeer bijzondere omstandigheden moeten zijn, die
B. en W. aanleiding geven tot een dergelijke verscher
ping, maar h.i. zijn die omstandigheden inderdaad aan
wezig en het is dan ook de ontzettende noodtoestand
met betrekking tot het vraagstuk der volkshuisvesting,
die hun ten slotte deze verscherpende wijziging zal
doen aanvaarden.
Toch wenschen zij wel eenige opmerkingen te plaat
sen. Het is bekend, dat er gedurende den tijd, dat deze
verordening in werking is, van de zijde van de Leeu
warder burgerij nogal veel critiek is geweest. Deze
critiek spr. wil dat reeds onmiddellijk vastleggen
was niet altijd gemotiveerd. Toch zijn er z.i. gevallen,
die aanleiding kunnen geven en ook aanleiding hebben
van Leeuwarden van Woensdag 16 October 1946.
gegeven tot gerechtvaardigde critiek. Zoo is het spr.
bekend, dat er hier ter stede leden van de rechterlijke
macht, notarissen en andere notabelen zijn, die onder
het voorwenden van allerlei motieven getracht hebben
aan de werking der verordening te ontkomen. O.a. is
het argument naar voren gebracht, dat deze personen
geheime dossiers in huis hebben en soms aller'ei ge-
heime gesprekken hebben te voeren. Spr. mag gerus!
zeggen, dat in bepaalde gevallen, althans wat de wo
ningen van deze personen aangaat, de zaak der samen
woning daardoor is gestagneerd. Het betreft hier bijna
uitsluitend groote panden met zeer vele vertrekken en
veelal bewoond door kleine gezinnen. Spr. c.s. zullen
vóór deze wijziging stemmen, maar uiten tegelijkertijd!
de stellige verwachting, dat beslist eerst de groottl
panden met veel vertrekken een beurt krijgen en dat
B. en W. hier niet zullen terugschrikken voor allerlei
gezochte motieven als door spr. genoemd. Het komt
dus hierop neer, dat de bewoners van dergelijke panden
niet ontzien zullen worden. Dezen komen, naar spr,
c.s. meenen, veel eerder voor samenwoning in aanmer
king dan b.v. gezinnen van twee bejaarde echtelieden,
die een huisje bewonen van 5,50 a 6,50 per
week. Ook bewoners van kleine panden hebb n hun
geheimen en hun groote moeilijkheden. Spr. c.s. ont
veinzen zich niet, dat de uitvoering dezer verordening
vooral voor B. en W. en met name voor den betrokken
wethouder uiterst moeilijk is. Van de uitvoerende or
ganen, die B. en W. in dezen ter zijde staan en voor
namelijk van genoemden wethouder zal veel worden
gevraagd. Als de uitvoering zoo zal zijn, als spr. c.s.
dat met allen nadruk wenschen, zal de bevolking van
Leeuwarden zich bij de zoozeer ingrijpende overheids
bemoeiing beter kunnen aanpassen.
De heer Van der Vlerk c.s. kunnen zich zeer wel
vereenigen met het voorstel tot wijziging dezer veror
dening, ook al omdat daardoor de geheele burgerij in
eenzelfde positie wordt gebracht. Toch hadden zij gaarne
gezien, dat. hoewel het misschien moeilijk te verstrek
ken is, bij de stukken een globaal overzicht van de op,
het oogenblik bestaande situatie was neergelegd waar
uit zou blijken, hoeveel aanvragen voor woonruimte
er zijn en hoe groot het aantal woonruimten is, dat be
schikbaar is. Dit zou de urgentie der wijziging zooveel
te beter hebben aangetoond.
Spr. c.s. willen gaarne weten, hoe de commissie, die
adviseeren moet i.z. de op te eischen woonruimte, is
samengesteld, en voorts, of bij de toewijzing ock eek
zekere norm in acht genomen wordt. Dit vragen zij in
het bijzonder hierom, omdat men hier ter stede ielkens
weer de meening ontmoet de vorige spr. heeft dit
ook reeds naar voren gebracht dat de groote huizen
worden ontzien. Spr. hoopt, dat dit van de „bestuurs
tafel" categorisch mag worden ontkend.
De heer Schalkwijk zegt, dat door de wijziging, welke
t.a.v. art. 2 wordt voorgesteld, de persoonlijke vrijheid
van diegenen die woonruimte bezitten en volgens het
college in eerste instantie niet in aanmerking kwamen,
voor samenwonen, wordt aangetast. Spr. meent, dat
men zooveel mogelijk de persoonlijke vrijheid moet
handhaven in het belang van de rust en orde in de
samenwonende gezinnen. De ervaring heeft z.i. el ge
leerd, dat de gedwongen samenwoning, voora in de
kleinere huizen, aanleiding geeft tot vele moeilijkheden,
in het bijzonder bij het gezamenlijk gebruik der keuken
Spr. zou graag zien, dat men de wijziging t.a.\ art. -
eenigszins zou verzachten.
De heer Van der Veen erkent, dat er omstandigheden
zijn, die het noodig maken maatregelen als de onder-
werpelijke voor te stellen, maar zou graag willen weten
hoe de verordening wordt uitgelegd t.a.v. degenen, die
om woonruimte verzoeken. Is het zoo, dat elk jong paar
door alleen maar te trouwen plotseling in aanmerking
komt voor woonruimte? Spr. wil aannemen, dat er in
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 16 October 1946.
65
vele «evallen inderdaad alle redenen bestaan om dezen
men rhen zooveel mogelijk ter wille te zijn, maar het
kom- hem voor, dat wel eens om woonruimte gevraagd
wor gevallen, waarin het, voor zoover van buiten
af u oordeelen, niet „verschrikkelijk hard" noodig is.
Uite rd dient dan een ander geval, waarbij van meer
noodz ik sprake is, voor te gaan.
Mevr. VondelingVan 't Hof had namens haar
tractie over deze kwestie een interpellatie aangevraagd,
in >i -merkt nu, dat deze bij dit agendapunt ter sprake
,an nen. Ook zij wil in verband met de geruchten
rad i.z. het ontzien der groote huizen, gaarne
nli igen van den wethouder hebben. Naar aanlei-
tn hetgeen de heer V. d. Veen zeide, wil spr.
r ijzen, dat, over 't algemeen bij oudere menschen,
gedachte domineert: „Toen wij jong waren,
u wij met trouwen, tot wij een huis hadden",
aderen begrijpen echter niet, welk een zedelijke
dat veroorzaakt. Men krijgt daardoor weer
pulair gezegd meer gevallen van het „moetje",
i panning in de gezinnen, meer gebroken gezinnen.
H bij de ouders „introuwen" heeft tot gevolg, dat
'ek uuwelijken „er aan" gaan. De schoonmoeder-ver- j
oui ng is misschien iets dat in een moppenblad thuis-
eh< rt, maar geeft inderdaad een typische wrijving
uss ien de twee vrouwen der samenwonende gezin-
en. omdat de moeder natuurlijk altijd toeziet, of haar
int' niet te kort gedaan wordt en bijna nooit kan
al -n partij te kiezen. Er komen dan ook in die ge-
inn i meer echtscheidingen voor dan in normale ver-
oudingen.
T ii slotte vraagt spr., of het den wethouder bekend
s :t er vele „would be"-inwonenden ingeschreven
vor n bij de afdeeling Bevolking ter secretarie. Zij
s Tijke gevallen herhaaldelijk tegengekomen. Men
vil door meer inwoners op te geven voor een be-
ci pand, samenwoning met andere gezinnen ver
inderen.
De heer Beuving vraagt, zonder in te gaan op de
oo ak van de wijziging der verordening, eenige
n ogen van B. en W. aangaande de kwestie der
voi invordering. Wordt hier een bepaalde lijn ge-
'ok Spr. heeft vaak over deze kwestie nagedacht,
en groot deel van de Leeuwarder ingezetenen, waar-
spr. de minst draagkrachtigen bedoelt, wonen in
lei: g huizen of, bij het tekort aan woningen, bij raen-
ch( in, die ook weer het kleinst behuisd zijn. Uit
00 hem gevraagde inlichtingen bleek hem, dat bij de
ring van woonruimte rekening gehouden wordt
e ien stand en mentaliteit van de menschen, die voor
?-• zoning in aanmerking komen. Spr. ziet deze zaak
rins anders. Voor velen van de minst draag-
gen, die practisch allen bij ouders, andere familie
1 nnissen inwonen, in een zeer klein huis, bestaat
■lig kans voor toewijzing van woonruimte in nan
king te komen, want juist waar die categorie even-
c ou moeten worden ondergebracht, is vordering
woonruimte practisch niet mogelijk. Spr. bedoelt
zede dat. als bij de gezeten burgerij aan den Har-
rstraatweg, den Mr. P. J. Troelstraweg, Span-
a; islaan, enz. woonruimte gevorderd wordt en naar
i neening ook gevorderd kan worden, de onderste
T der arbeiders er niet voor in aanmerking komt.
1 V neer Rijpma wil gaarne een vraag stellen, waar
usschien op dit oogenblik niet op is te antwoorden,
xcn er uit een oogpunt van volksgezondheid iets
aan t.a.v. de gezinnen, die bij anderen onderge-
iraclu worden en die, welke anderen tot zich zullen
ler.un: Oe t.b.c. neemt hand over hand toe, mede door
c ogsgeweld en den duur der bezetting. Het zou
us kunnen gebeuren, dat men ten gevolge van de
nwoning elkaar besmet.
De oorzitter wil een enkele formeele opmerking
aken. Op het oogenblik is hier aan de orde een voor
stel van de commissie voor het ontwerpen van straf
verordeningen dus niet van B. en W. dat bedoelt
eenige technische verbeteringen in de verordening aan
te brengen. Spr. heeft niet willen ingrijpen, toen door
diverse raadsleden gesproken werd over een onder
werp, dat wel verband houdt met dit voqrstel, maar
er toch eigenlijk naast staat, n.l. de verdeeling van de
beschikbare woonruimte. Spr. stelt het hierom op deze
manier, omdat door den heer Wiersma aan het stem
men voor dit voorstel eenige voorwaarden zijn ver
bonden, die door B. en W. zouden moeten worden
nagekomen. Het voorstel is echter niet van B. en W.
Spr. heeft de woordvoerders laten uitspreken, omdat
hij begrijpt, dat de verdeeling van de woonruimte de
gezette aandacht van den raad heeft en dit zal mis
schien ook een gelegenheid voor den wethouder zijn om
eenige inlichtingen te geven.
Hoewel dit dus een onderwerp is, dat, strikt ge
nomen, buiten de orde is, zou spr. den wethouder
het woord willen geven voor het beantwoorden der
sprekers.
De heer W. C. Dijkstra (weth.) wil gaarne de ge
legenheid aangrijpen, om over dit vraagstuk, dat hij
al eens een zeer netelig vraagstuk noemde, iets meer
te zeggen. De klanken, die hier vanavond zijn gehoord,
moeten worden beschouwd als een zwakke echo van
wat onder de burgerij leeft. Spr. betuigt zijn dank voor
de groote welwillendheid, waarmede deze kwestie is
besproken. Er is stellig critiek geoefend; dat is ook ge-
wenscht, zonder critiek is dit werk niet uitvoerbaar.
Na deze algemeene opmerkingen zegt spr. aan het
adres van den heer Wiersma, dat het geheele college
er van overtuigd is, dat deze verordening in het per
soonlijke leven diep ingrijpt. De eenige plaats, waar de
mensch zich koning kan wanen, is zijn huis en dat kan
hij moeilijk met een ander deelen. Daarvoor heeft spr.
een open oog. Anderzijds mag van den heer Wiersma
verwacht worden, hetgeen hij trouwens ook heeft laten
blijken, dat hij begrijpt, dat dit werk moet gebeuren.
De overheid zou beneden haar taak blijven, indien zij
hier niet regelend optrad.
De situatie is momenteel aldus:
Het aantal aanvragen om woningruimte bedraagt
ruim 2000. Wat kan hier tegenover worden gesteld?
Hoeveel woningen zijn er beschikbaar? Spr. zou een
groot aantal willen noemen, maar dat is helaas niet
mogelijk. Hier liggen juist de moeilijkheden, er zijn geen
woningen. Van tijd tot tijd komt er wel eens een huis
beschikbaar en dan moet worden beslist wie de woning
krijgt. Zij toch kan maar aan één persoon worden toe
gewezen, terwijl er veel urgente gevallen liggen. Tegen
over de 2000 aanvragen staan slechts enkele woningen.
Dat er ontstemming is onder de burgerij, is wel te
verklaren en het noodlot is, dat deze er ook zal blijven.
Naar mate men ze wegneemt bij de menschen die een
woning zoeken, neemt ze toe bij hen, die samenwoning
krijgen. Dit ontslaat het gemeentebestuur echter niet
van de verplichting te trachten deze vraagstukken zoo
goed mogelijk op te lossen.
Twee instanties houden zich met deze zaak bezig:
de gemeente en het P.B.V.O. Men zal misschien zeg
gen: wat heeft dit laatste met deze aangelegenheid te
maken? De kwestie is deze: het P.B.V.O. verzorgt de
huisvesting van de uit Indië gerepatrieerden en de ge
meente is met dit instituut overeengekomen eikaars
werk niet te doorkruisen. Het P.B.V.O. heeft een be
paald deel van de stad ter bewerking toegewezen ge
kregen, terwijl de gemeente zelf een ander deel voor
haar rekening nam. Spr. is bereid de aan genoemd in
stituut toegewezen straten te noemen, daar dit voor
een goede beoordeeling van de zaak niet van belang
ontbloot is. Aan het P.B.V.O. dan zijn „afgestaan":
de Emmakade (beide zijden), het Oranje Nassauplein,
Oranje Nassaustraat, Emmaplein, Emmastraat, Joh. W.
Frisostraat, Maria Louisastraat, Spoorstraat, W. Lo-