66 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 16 October 194'
dewijkstraat, Engelscheplein, Harlingerstraatweg, Mr.
P. J. Troelstraweg tot Leeuwrikplein, Schrans en Verl.
Schrans. De gemeente opereert daar dus niet. De re-
patrieerenden komen natuurlijk niet dagelijks binnen.
Van tijd tot tijd komen booten aan, die bepaalde con
tingenten aanvoeren. Tot dusverre is van dien aanvoer
het grootste gedeelte in „Holland" gehuisvest; m.n.
hebben Den Haag en andere grootere steden zeel velen
opgenomen. Hier in het Noorden kwamen niet zoo
velen. Zij, die tot nog toe zijn gekomen, werden in
hoofdzaak op een centraal punt ondergebracht. St. Ni-
colaasga was n.l. het verzamelpunt en vandaar uit
werden de repatriandi over de geheele provincie ver
spreid. Echtparen met kinderen, die het l.o. volgen,
konden op het platteland geplaatst worden. Families
met kinderen, die scholen voor u.l.o. of m.o. bezoeken,
dienden weer elders gehuisvest te worden. Nu heeft
het P.B.V.O. de mededeeling uit Den Haag gekregen,
dat het Westen vol zit en dat men zich hier nu moet
voorbereiden op een grooteren toeloop van Indische
gasten dan tot dusver. Hiervoor is ruimte gereserveerd.
Dit leidt er echter toe, dat de burgerij spoedig geneigd
is te zeggen: aan den Harlingerstraatweg krijgt men
geen inwoning. Dit moet echter zijn: krijgt men nog
geen inwoning. Over 14 dagen of 4 weken evenwel
zullen de „inwoners" komen. De klacht is dus slechts
voor een deel gegrond, maar B. en W. kunnen de oor
zaak niet opheffen, zoolang de aanvoer van repatri-
eerenden uit Indië zoo langzaam gaat. Soms blijven
de huizen der gefortuneerden naar de meening van het
gemeentebestuur te lang onbezet. Dit werkt te zeer de
critiek in de hand. Met het oog hierop is de gemeente
voornemens de geheele vordering zelf ter hand te nemen.
Spr. zal thans iets mededeelen over de werkwijze der
gemeente. Toen hij tot wethouder werd benoemd, had
het Gem. Woningbureau één huisbezoeker voor den
buitendienst, d.i. iemand, die de woonruimte onder
zoekt, registreert en rapport uitbrengt aan het bureau.
Na onderling overleg hebben B. en W. dit aantal tot
twee uitgebreid. Tevens heeft er eenige aanvulling „in
huis" plaats gehad, zoodat het publiek wat vlugger te
woord wordt gestaan. Dit alles zal er toe leiden, dat
er in sneller tempo zal kunnen worden gewerkt.
Spr. komt vervolgens tot een der meest kritieke
punten. Is het juist, dat de groote huizen, waarin de
goed gesitueerden gevestigd zijn, buiten beschouwing
worden gelaten? Neen. Spr. is er vooral op uit geweest,
juist dat punt onder de loupe te nemen. Waar straten-
complexen, op grond van welke overweging dan ook.
tot dusverre buiten beschouwing waren gelaten, is op
dracht gegeven tot inschakeling. Spr. noemt hier de
Willemskade, Spanjaardslaan, Pelikaanstraat, Noor
dersingel, enz. Op het oogenblik is men daar bezig en
voor een groot deel zijn de gegevens ook al binnen.
Dat de doktoren vrijgesteld zijn, is redelijk. Ook de
predikanten hebben uit Den Haag mededeeling van
vrijstelling gekregen. Een groep leden van de rechter
lijke macht probeert eveneens, van inwoning te worden
vrijgesteld. Het schijnt, dat men zich daarbij beroept
op een toezegging vanuit Den Haag. Spr. wil wel ver
klaren, dat B. en W. niet in het bezit zijn van een
schriftelijke opdracht van regeeringswege, waaruit zou
kunnen blijken, dat leden van de rechterlijke macht
geen inwoning behoeven. Zoolang dat niet het geval
is, zijn zij niet bereid uit den weg te gaan voor dezen
tegenstand. Dezer dagen is uitdrukkelijk aan de huis
bezoekers opdracht gegeven: neem de ruimte op en,
krijgt U moeilijkheden, rapporteer er over. De gemeente
zal deze ruimte moeten vorderen en dat zal ook inder
daad geschieden.
Deze woonruimtevordering is een complex met al
lerlei aspecten, waarbij men heel gemakkelijk de kans
loopt, dat het publiek denkt: de vordering geschiedt
niet naar een vasten maatstaf. Spr. geeft een voorbeeld.
Iemand heeft een huis en naast hem is eenzelfde huis.
De eerste krijgt inwoning en zijn buurman niet. Nu zal
de eerste onmiddellijk zeggen: Daar steekt wat achter.
Het kan zijn, dat de buurman bij B. en W. gekomen
is met de mededeeling, dat de huisarts inwoning niet
verantwoord acht. In die gevallen stelt de controleerend
arts van de gemeente een onderzoek in. Concludeert
deze, dat inwoning niet mogelijk is, dan stappen B. en
W. er uiteraard af.
Spr. zegt uitdrukkelijk tot de leden van den raad en
over hun hoofden heen tot de burgerij laat men er
gerust op zijn, dat in dezen niet met twee maten ge
meten wordt; de gemeente wil dit hachelijke probleem
oplossen, voor zoover dat mogelijk is met strikte inacht-
neming van de grootste rechtvaardigheid. Hij hoopt,
dat dit er toe leiden zal, dat over verloop van ecnigen
tijd bij de burgerij grooter vertrouwen zal on taan
t.a.v. de wijze, waarop het gemeentebestuur aanpakt.
Spr. vleit zich niet met de hoop, dat men daarover
tevreden is. De wethouder van Sociale Zaken is waar
lijk niet te feliciteeren met de taak, die hij heeft ge
kregen met betrekking tot de vordering van woon
ruimte. Het moet iemand wel volkomen ontbreken aan
sociaal gevoel, om niet onder den indruk van de dach
ten te komen, ook al zullen de verhalen wel sterk ge
kleurd zijn.
Het gemeentebestuur zou dit probleem in forschen
stijl willen oplossen, maar zal het helaas met lapwerk
moeten doen. Het zal echter zoo goed moge' ik ge
schieden.
Thans wil spr. nog nader op enkele vragen ingaan.
Er is gevraagd hoe de commissie van advies is amen-
gesteld. Voorzitter is de wethouder van Sociale Zaken,
secretaris is mr. Duintjer Tebbens, een ambtenaar
van het stadhuis. Voorts zitten in deze commissie de
directeur van het woningbureau, de heer Helietna en
nu juist is benoemd de heer Okkinga, gepensionneerd
schoolhoofd. Er wordt nog gezocht naar een vrouw.
In deze commissie zijn dus specialisten opgenomen en
via haar hoopt het college meer vertrouwen te unnen
wekken.
De heer Schalkwijk vindt, dat de persoonlij e vrij
heid niet mag worden aangetast. Dat kan in dit geval
niet anders. De menschen zullen er aan moeten wen
nen. Het gebeurt niet alleen in Leeuwarden, in het
geheele land moet deze weg worden opgegaan
Komt elk jonggehuwd paar in aanmerking voor wo
ningruimte? Deze vraag beantwoordt spr. ontkennend.
Nu gaan deze jonggehuwden vaak clandestien nwo-
ning zoeken en de in het onderhavige voorstel vervatte
voorziening wil deze gevallen onder controle brengen.
De geheele regeling zou een aanfluiting worde v.-an-
neer B. en W. er in moeten berusten, dat de menschen
zelfstandig inwoning nemen. Tot nu toe hadden zij in
dergelijke gevallen niet de bevoegdheid te zeggen: ,.U
bent er clandestien in gekomen, er zijn dringender ge
vallen". Het is noodzakelijk, dat de beoogde voorzie
ning wordt getroffen.
Mevr. Vondeling besprak de kwestie van het al of
niet huwen. Spr. is wel eens geneigd geweest te zeggen.
dat de nog niet gehuwden niet voor een woning in
j aanmerking komen, de gehuwden hebben voorrang-
Deze stelling gaat echter niet op. Het zijn vaak de
besten die wachten met trouwen. Zij, die maar trouwen,
in de hoop dan een woning te krijgen, zouden dan dus
vlugger geholpen worden, hetgeen tegenover de .bes
ten" niet billijk is.
Den heer Beuving antwoordt spr., dat inderdaad in
de toewijzing van woonruimte een lijn zit, die met diens
wensch overeenkomt. Dat samenwoning het meest in
de klein behuisde gezinnen voortkomt, kan spr. niet
ontkennen. Dit komt niet, doordat in die gezinnen het
meest wordt gezocht, maar omdat zich daar de meeste
j gevallen voordoen van kinderen die trouwen en bij
I vader en moeder gaan inwonen.
Tenslotte beantwoordt spr. den heer Rijpma, die
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 16 October 1946. 67
vroeg, of wel gedacht wordt aan de volksgezondheid,
waarbij hij wees op de toeneming van de tuberculose.
Inderdaad wordt hieraan gedacht. In voorkomende ge-
allen wordt er voor gezorgd, dat de huisvesting zoo
danig geschiedt, dat er geen gevaar voor uitbreiding
der t.b.c. ontstaat.
Spr. wil aan zijn betoog nog een algemeene opmer
king vastknoopen. Hij heeft aan het woningbureau
opdracht gegeven om uit de 2000 aanvragen 50 van
de meest urgente gevallen te kiezen en ze op een lijst
rangschikken. (Hij had ook 100 of 200 kunnen
noemen, een dergelijke lijst is altijd subjectief).
Komt er op een gegeven oogenblik een woning beschik-
aar, dan kan uit de lijst een verantwoorde keus wor
den gedaan. Het is spr.'s plan bij het opmaken der lijst
de commissie van advies in te schakelen. Tot dusverre
werd afgegaan op het advies van den directeur van
liet woningbureau. Op die lijst staan ook de menschen,
die uit een andere plaats komen en hier gehuisvest
moeten worden. Nu eens komt een hoofd van dienst,
dan de commissaris der koningin, de burgemeester of
re commissaris van politie om een huis voor een amb-
enaar. Uit al deze dringende gevallen moet een keus
worden gedaan en de commissie kan, wanneer eenmaal
een besluit is genomen, slechts hopen, dat het juist is
geweest.
De Voorzitter meent als voorzitter van de Commissie
oor de Strafverordeningen eigenlijk niets op te merken
hebben. Zooals hij reeds eerder zeide, gaat het hier
om een technische verbetering van de verordening en
I oo zichzelf heeft hij daartegen geen bezwaren gehoord,
z zou het misschien een kleine correctie kunnen noe- i
r.ien, als hij op hetgeen zoojuist de wethouder heeft ge-
egd ten aanzien van leden van de rechterlijke macht,
n wil terugkomen. Diens woorden zouden den indruk
i kunnen wekken, dat deze functionarissen als groep zou-
d i trachten aan de verordening te ontkomen. Dat is
tot dusverre niet gebleken. Wel hebben een paar leden
v a de rechterlijke macht bezwaar tegen inwoning ge
maakt. Spr. gelooft ook niet, dat de wethouder het
I anders bedoeld heeft, maar wil het, ter vermijding van
I misverstand, van zijn kant uitdrukkelijk zoo vaststellen.
Als de heer Beuving spreekt over de huisvesting der
■ast draagkrachtigen, raakt hij inderdaad een groote
oeilijkheid aan. Juist met het oog op deze categorie
B. en W. zoo verheugd, dat in dezen zomer be-
I gonnen is kunnen worden met den bouw van een com-
plcx van 35 woningen en zij hebben zoojuist de kans
I om nog eens 35 woningen te kunnen bouwen ook weer
met groote vreugde aangegrepen. Zij zouden zich die
kans niet graag zien ontglippen, want juist door middel
b van deze woningen kan eenige opschuiving plaats heb-
en ook een deel der minst draagkrachtigen geholpen
I worden.
Spr. verzoekt hun, die in tweede instantie nog het
woord zouden willen voeren, zich, met het oog op het
I feit dat het hier een debat betreft over een onderwerp,
I dat niet rechtstreeks aan de orde is, zooveel mogelijk
I te beperken.
e heer Wiersma zegt, dat de voorzitter in tweede
L instantie weer van hetzelfde gezichtspunt uitgaat als in
eerste instantie. Bij de beantwoording van spr.'s opmer
kingen heeft hij de kwestie formeel gesteld. Spr. weet
el, dat het ontwerp, dat thans den raad wordt
aangeboden, op dit oogenblik nog van de Commissie
voo Je Strafverordeningen is, maar B. en W. zullen
stral oen de uitvoerders van de gewijzigde verorde
ning zijn. En zoo gezien heeft hij deze zaak dus in het
geheel niet informeel gesteld. De voorzitter heeft ge
zegd, dat spr. namens zijn fractie voorwaarden heeft
gesteld. Dat is niet juist. Spr. heeft het woord „voor
waarde" zelfs niet gebruikt. Hij heeft alleen gezegd: het
college heeft straks bij de uitvoering van deze verorde
ning den steun van spr. c.s., mits het college in den
geest, als door spr. aangegeven, zou handelen en hij
heeft daarbij de stellige verwachting uitgesproken, dat
het college dit inderdaad zal doen. De wethouder is
hier op ingegaan en heeft zeer terecht opgemerkt, dat
wat hier t.a.v. de toepassing der verordening is gezegd,
slechts een zwakke echo was van de critiek hier in de
gemeente. Spr. is het daar roerend mee eens. En zelfs
al zou het dan misschien formeel niet juist zijn, dat
hier over de uitvoering der verordening gesproken is,
gelooft spr. toch, dat het van groot nut was. Uit het
geen de wethouder zeide, n.l., dat hij kort na zijn op
treden als zoodanig met een bepaalde werkwijze heeft
laten ophouden en het in een andere richting heeft ge
stuurd, blijkt reeds, dat ook hem wel degelijk de critiek
hier in de stad ter oore is gekomen. En het zou mis
schien kunnen zijn, dat in die critiek ook iets goeds zat.
Spr. dankt den wethouder, dat hij hier een zoo krach
tig en positief geluid heeft laten hooren. Het doet hem
c.s. er volledig vertrouwen in hebben, dat hun stellige
verwachting niet beschaamd zal worden. De wethouder
heeft uiteengezet, dat het hier een uiterst netelig vraag
stuk betreft, maar hopelijk zal het hem toch mogen ge
lukken in dezen met succes werkzaam te zijn.
Nadat de artikelen I, II en III onveranderd zijn vast
gesteld, wordt de verordening z.h.st. aangenomen.
Punt 15 (bijl. no. 82).
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het praeadvies van B. en W.
De Voorzitter deelt mede, dat als punt 16 aan de
agenda wordt toegevoegd: Benoeming van een Ge
meentelijken Inspecteur voor het Bouw- en Woning
toezicht.
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
1. Ir. G. Th. Heitink te Ijlst;
2. J. C. Bolten te Wassenaar.
Benoemd wordt de heer Heitink met 27 stemmen
1 bilj. blanco)
De Voorzitter deelt vervolgens mede, dat als punt 17
aan de agenda wordt toegevoegd:
Voorstel van B. en W. om hen te machtigen tot den
bouw van 35 beneden- en bovenwoningen op een ter
rein bij het sportterrein „Cambuur", overeenkomstig de
daartoe overgelegde plannen.
De heer Posthuma spreekt zijn groote erkentelijkheid
uit aan het adres van B. en W. voor het feit, dat zij
het hebben klaargespeeld, dat er weer 35 goede wo
ningen kunnen worden bijgebouwd. Het is een belang
rijk stuk volkshuisvesting, waaraan er is zooeven
reeds meer over gesproken in Leeuwarden groote
behoefte bestaat. Het voorstel van B. en W. vraagt
echter wel wat veel van den raad. Spr. bedoelt daar
mee, dat de raad nu maar even, zonder zich grondig te
hebben kunnen oriënteeren, een beslissing moet nemen.
Hij gelooft echter, gezien heel de situatie, dat de raad
het voorstel moet steunen.
Met alg. stemmen wordt besloten overeenkomstig
het voorstel van B. en W.
Te 10 uur sluit de Voorzitter de vergadering.