Vergadering van Woensdag 12 Maart 1947.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 Maart 1947. 53
Aanwezig 27 leden.
Afwezig de heeren Van den Akker, De Groot, Hee-
ringa, Van Rooijen, Sijbrandij en Visser, mevr. Von
deling en de heer Weistra.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Vaststelling van de notulen van de raadsverga
deringen van 4 en 25 September 1946.
2. Mededeelingen en rapporten.
3. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag als adjunct-directeur
der Gemeentewerken aan Ir. K. A. Rienks (bijlage
no. 34).
4. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag
als tijdelijk leerares in de lichamelijke oefening aan de
Middelbare School en H.B.S. voor Meisjes aan mej.
F. A. Nawijn (bijlage no. 32).
5. Alsvoren tot het verleenen van eervol ontslag aan
H. J. Zigtema als onderwijzer aan gemeenteschool no. 4
(bijlage no. 33).
6. Benoeming van een lid van de Commissie van
Beheer over het Stadsziekenhuis, in verband met de
periodieke aftreding van den heer E. Hoogstins (bijlage
no. 29).
7. Alsvoren van een tijdelijk leerares in de lichame
lijke oefening aan de Middelbare School en H.B.S. voor
meisjes (bijlage no. 31).
8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
verhuring van een schiphuisterrein aan de „Lange Ne
gen" aan de firma Gebr. Hettema en Spaan (bijlage
no. 26).
9. Alsvoren tot aankoop van eenige perceelen in de
Weerklank (bijlage no. 27).
10. Alsvoren tot aankoop van eenige perceelen in
Werkmanslust (bijlage no. 28).
11Alsvoren inzake beschikbaarstelling van speel
terreinen voor kinderen (bijlage no. 30).
Punt 1.
De heer Leijenaar wil niet over de notulen zelf spre
ken, maar over het feit, dat ze zoo laat ter vaststelling
worden aangeboden. Hij zou willen verzoeken, indien
eenigszins mogelijk, den achterstand in te halen. De
beoordeeling is thans zeer moeilijk.
De Voorzitter kan die toezegging niet doen. Perso
neelsgebrek, ziekte en sollicitatie naar elders zijn oor
zaak, dat de secretarie al maandenlang met moeilijk
heden te kampen heeft. Het einde hiervan is nog niet
in zicht. Het spreekt echter vanzelf, dat de notulen zoo
snel mogelijk ter kennis van den raad worden gebracht.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2.
Wordt medegedeeld:
a. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
raadsbesluiten van 18 December 1946 tot aankoop van
de perceelen St. Jobsleen nos. 249 en 251, van 8 Januari
1947 betreffende de instandhouding van de gem.scholen
nos. 26, 27, 28 en 29 en van 29 Januari 1947 tot aan
koop van het perceel Achter het Hoogpad no. 5;
b. dat is ingekomen:
een schrijven van de Stichting „Gezinszorg Leeuwar
den houdende dankbetuiging voor de voorloopige
toezegging van subsidie over 1947;
een dankbetuiging van Hunne Koninklijke Hoog
heden Prinses Juliana en Prins Bernhard voor de ter
gelegenheid van de geboorte van Hunne dochter aan
geboden gelukwenschen:
een rapport omtrent de kasopneming van het Ge
meentelijk Woningbedrijf.
Voor kennisgeving aangenomen.
Een verzoek van het bestuur van het Ned. Instituut
voor Opleiding van leerkrachten bij het Nijverheids
onderwijs om afgifte van de verklaring, bedoeld in
artikel 25, 2e lid, der L.O.-wet, waarbij oprichting en
instandhouding van een cursus voor opleiding van leer
krachten bij dat onderwijs noodig wordt geoordeeld.
Wordt in handen van B. en W. gesteld om prae-
advies.
Een verzoek van den heer Dr. A. L. Heerma van
Voss, lid van den raad, om hem in de gelegenheid te
stellen tot het houden van een interpellatie betreffende
het sneeuwruimen.
Wordt besloten hierover na afhandeling der agenda
te beraadslagen en te besluiten.
Punten 3 t/m 5 (bijl. nos. 34, 32 en 33).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
De heer Van Rooijen komt ter vergadering.
Punt 6 (bijl. no. 29).
De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt:
1. E. Hoogstins:
2. J. H. Koolstra.
De heeren Veenstra en Beuving vormen het stem
bureau.
Benoemd wordt de heer Hoogstins met 27 stemmen
(de heer Koolstra 1 stem).
Punt 7 (bijl. no. 31).
De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt:
mej. E. Muller, te Groningen.
Benoemd wordt mej. Muller met 28 stemmen.
Punten 8, 9 en 10 (bijl. nos. 26, 27 en 28).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 11 (bijl. no. 30).
De heer Tiekstra acht het door B. en W. gedane
voorstel zeer belangrijk. Het getuigt van het feit, dat
het huidige college den moed bezit de problemen, waar
voor het gesteld wordt, met kracht aan te pakken.
Het voorstel rust op twee grondgedachten. Ten
eerste, dat het stadsbestuur een taak heeft t.a.v. de
steeds dringender wordende behoefte aan speeltuin
ruimte en ten tweede, dat die taak haar begrenzing
vindt in het scheppen van de mogelijkheden voor de
op dit gebied werkzame krachten, voortkomende uit het
initiatief der bevolking. Aan dit vrije initiatief wordt
dan overgelaten den verderen opbouw te bewerkstel
ligen.
In het verschaffen van speeltuinruimte wordt, door
het openen van de mogelijkheid om op andere plaatsen
dan de straat haar activiteit te ontplooien, de toene
mende baldadigheid onder de schooljeugd bestreden.
Wat het tweede punt betreft, stemt het tot verheu
genis, dat de gemeente niet zelf als speeltuinhouder wil
optreden, maar dit overlaat aan de vereenigingen, die
op dit gebied al jaren lang een goed werk hebben ver
richt. En niet in het minst is het verheugend, dat dit
werk thans ook van de zijde van het stadsbestuur volle
erkenning en waardeering vindt.
Het lijdt geen twijfel, dat in de twee genoemde grond
gedachten van het in behandeling zijnde voorstel een
sterk paedagogisch element schuilt. Hier wordt de zelf
werkzaamheid geprikkeld en gestimuleerd.
Verheugend is het ook, dat het college niet streeft
naar een incidenteele oplossing, maar met een volledig
plan voor het geheele stadsgebied komt, waarmede het
probleem van de speeltuinen radicaal wordt aangepakt.
Namens zijn fractie uit spr. zijn groote waardeering
hierover.
Evenwel blijven eenige vragen open.