58 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 Maart 1947. 12 ton toegewezen te krijgen. Die 12 ton waren al lang verwerkt, waardoor de ongelukkige toestand ontstond, dat, toen het het meest noodig was, er geen voorraad meer was. In het Westen had elke stad behoorlijk zout in voorraad. Er moet echter wel bedacht worden, dat zout strooien bij strenge vorst eigenlijk geen zin heeft, omdat de zaak dan toch weer bevriest. Verder moet ook in aanmerking worden genomen, dat het stadsgebied der gemeente belangrijk is uitgebreid en ook de vele buitenwegen hebben den dienst veel zorgen gebaard. Spr. veronderstelt, dat de interpellant de buitenwegen niet heeft gezien, want indien dat het geval was ge weest, zou hij hebben kunnen vaststellen, dat daar ge regeld tientallen arbeiders aan het werk zijn geweest om ze berijdbaar te maken. Dan is er nog het hooge ziektepercentage bij den Reinigingsdienst. Over de laatste 2 maanden was dit gemiddeld meer dan 25 Van de ongeveer 160 man waren er regelmatig 36 a 40 man ziek. Dit is zeer veel, maar die menschen hebben ook een uiterst moeilijke taak gehad. Hun werk is altijd op straat, ook bij het slechtste weer. Bij de Reiniging is het ziektepercentage 's winters altijd hooger dan bij andere diensten. Dit alles beredeneerende, kan spr. niet anders dan tot de conclusie komen, dat de geleverde critiek niet geaccepteerd kan worden. Spr. wil niet graag beweren, dat de toestand ideaal is geweest, zelfs verre van dat, maar dat is ook nergens het geval geweest. Toen spr. een week geleden in Amsterdam en Den Haag was, heeft hij waardeering gekregen voor den dienst in Leeuwarden. Was de interpellant er ook geweest, dan had hij kunnen constateeren, dat Leeuwarden den toets der vergelijking glansrijk kon doorstaan. Door men schen, die in dien tijd in de groote steden zijn geweest, zullen spr.'s beweringen zeker worden gestaafd. Nogmaals wijst hij op het zeer bijzondere van dezen winter. Bergen sneeuw moesten verzet worden. Of niet beter vrachtauto's hadden kunnen worden gebruikt? Wel op de groote wegen, maar in de nauwe straten van de binnenstad verdienen de kleine karretjes de voorkeur. Deze straten zijn practisch leeggehaald. De grachten zijn er het bewijs van. Alles wat daar op het ijs ligt, is uit de binnenstad afkomstig. In Groningen is het ook zoo gebeurd. Hen, die be weren, dat Groningen beter verzorgd was dan Leeu warden, maakt spr. er op attent, dat hier bijna twee maal zooveel sneeuw gevallen is. Het schoonmaken van de trottoirs kan zeker een taak van de burgers zijn en wat die voor de gemeentege bouwen betreft moet spr. toegeven, dat daar niet te veel aan gebeurd is, maar er was ook bijna niet aan te be ginnen. Wat het zwaarste was, moest het zwaarste wegen. Met de ter beschikking staande menschen en middelen kon er niet aan worden toegekomen. Het pu bliek behoeft alleen zijn eigen straatje schoon te houden, wat veel eenvoudiger is. Doordat het publiek niet alles doorziet, komt het met critiek. Dit kan spr. billijken. Maar als men van de moeilijkheden op de hoogte is gebracht, zal toch veel critiek moeten wegvallen. De heer Heerma van Voss is den wethouder dank baar voor zijn uitvoerig ingaan op de zaak. Hij heeft er zeer veel tijd aan besteed en zelfs een dagrapport verstrekt. Spr. wil in het kort nog enkele opmerkingen maken. Deskundig is spr. niet natuurlijk. Misschien zijn er raadsleden, die op enkele punten meer ter zake kundig zijn, maar ondanks de groote zorg en de uitvoerigheid, waarmee de wethouder heeft geantwoord, heeft spr. toch niet veel nieuws gehoord. Diens verslag was zeer gedetailleerd, maar toch niet meer dan een uitvoerige herhaling van het door spr. aan het begin geciteerde artikel uit de „Leeuwarder Courant". Op de kern van spr.'s vragen is geen antwoord gegeven. Was het niet mogelijk geweest vóór 7 Maart die groote aantallen arbeiders van 293 en 264 man in dienst te nemen, zooals na dien datum ook kon? Het wil spr. niet uit het hoofd, dat, wanneer men veel eerder, in elk geval direct na dien eersten zwaren sneeuwval, bij het Arbeidsbureau had aangeklopt, de toestand niet zoo chaotisch zou zijn geworden, als hij thans is. Spr. neemt zeker aan, dat er hard gewerkt is en hij heeft allen lof voor hetgeen er onder uiterst moeilijke omstandigheden iö gepresteerd, maar desondanks is het nog zoo, dat er over alle trottoirs langs hoofdverkeers wegen nog niet eens een behoorlijk voetpad loopt, waar men zonder uit te glijden langs kan gaan. Bovendien is er wel gewerkt in stadsgedeelten, waar het publiek de urgentie van snel-reinigen niet direct ziet, terwijl toch allereerst straten als Nieuwestad, Voorstreek, Stations weg e.d. aan de beurt hadden moeten komen. Spr. kan niet van zich afzetten, dat de toestand aanmerkelijk beter ware geweest, indien terstond met alle macht was begonnen. De heer Schalkwijk valt den heer Heerma van Voss bij en moet helaas ook constateeren, dat de toestand zeer slecht is. Na 14 dagen buiten de stad te zijn ge weest, zoodat hij niet wist wat er allemaal gebeurd was, kon spr. zich niet voorstellen, dat er zooveel sneeuw moest liggen. Hij heeft dagelijks met verkeers moeilijkheden te maken en is ook in andere steden ge weest. Hij moet dan het tegendeel beweren, van wat de wethouder heeft gezegd. In de stad Leeuwarden heeft men de laatste twee Vrijdagen moeten ploeteren om bij de veemarkt te komen. De wegen er naar toe waren hopeloos slecht. Inderdaad wordt er momenteel aan gewerkt, maar spr. moet blijven constateeren, dat ook op het oogenblik de verkeersmiddelen hard moeten zwoegen om door de Leeuwarder straten te komen. Spr. heeft alle waardeering voor de menschen, die bij het sneeuwruimen hebben gewerkt, misschien was hun aan tal te klein, maar het is nog zeer moeilijk om met auto verkeer de straten te passeeren. Er moeten kolen wor den gereden naar het P.E.B. en het is bijna niet mogelijk het bedrijf te bereiken. Bij het station is er met auto's bijna niet door te komen. Bij den overweg Achter de Hoven is een zeer gevaarlijk punt en gisteren nam een auto daarom maar den verboden weg. Leeuwarden is niet een wereldstad geworden. Wèl is de stad zeer uit gebreid, maar wat de hoofdstraten betreft, is veel on veranderd gebleven. Spr. heeft werkelijk den indruk, dat aan het sneeuw ruimen niet die aandacht is geschonken, die er aan besteed had kunnen worden. De heer Heijstra heeft in het betoog van den wet houder tot zijn genoegen nu eens een woord van waar deering gehoord voor de menschen, die in de barre kou hun werk moesten verrichten. De raad heeft gehoord dat in het begin van de 300 menschen zich maar weinig aanmeldden, ongeveer 25 a 30. Daarbij moet in de eerste plaats niet worden vergeten, dat het loon 5, per dag bedroeg, dat is bij 6 dagen werk 30,per week. Dit bedrag is bedroevend laag en ligt ver be neden hetgeen een huisgezin noodig heeft. Nu is het loon gelukkig 6,- geworden. Wanneer hierin eerder verbetering was gebracht, was de opkomst stellig beter geweest. In de tweede plaats is het voorgekomen, dat, toen de arbeiders zich 's morgens meldden, van de 200 a 300 man er 20 of 30 werden aangenomen. De anderen wer den onverrichter zake teruggestuurd. Dat was niet in orde. Zij waren er vroeg voor uit hun bed gekomen, want om 7 uur moesten zij zich melden. Spr. kan zich levendig voorstellen, dat deze personen zich den voe genden morgen niet weer meldden, omdat zij er niet veel voor voelden weer een paar uur voor de grap in de kou te staan. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 12 Maart 1947. 59 Spr. is van oordeel, dat, wanneer men vroeger met de grootere ploegen was begonnen te werken, er meer animo voor het werk zou zijn geweest, omdat men dan had kunnen zien, dat er werd opgeschoten, hetgeen nu niet het geval was. In die groote ijskorst scheen geen verandering te komen met de weinige menschen die er aan werkten, het leek onbegonnen werk. Spr. is het volkomen met den heer Schalkwijk eens, waar deze zegt, dat het in Groningen en Rotterdam aanmerkelijk beter was dan hier. Daar is inderdaad met beter materiaal gewerkt. In Groningen gebruikte men groote vrachtauto's, die voorreden, door 3 a 4 man werden volgeschept en weer wegreden. In Leeuwarden werden alleen kipkarren gebruikt, ook in de hoofd straten. De menschen hingen er maar wat bij om en die karretjes gaven er ook alle aanleiding toe. Spr. kan zich best indenken, dat in dien zin klachten werden geuit. Nogmaals geeft hij te kennen, dat de arbeiders resul taat van hun arbeid moeten zien en dat er zekerheid moet zijn, dat zij ook worden aangenomen, als zij zich melden. De heer Witteveen (weth.) begrijpt de opmerking van den heer Heerma van Voss, als zou hij weinig positiefs hebben gezegd, niet. Spr. meent een duidelijke uiteenzetting te hebben gegeven, die, omdat ze een parallel is van het stuk uit de Leeuwarder Koerier, nog niet negatief behoeft te zijn. Het bedoelde artikel was overigens niet van den directeur van Gemeentewerken, maar van dien van de Gemeentereiniging. In de periode van den zwaarsten sneeuwval was er bijna niemand op den weg en juist toen is er intens gewerkt door de menschen, die er voor te krijgen waren. Allen, die zich meldden, werden aangenomen. Pas toen de Directeur van de Reiniging meer druk op het Ar beidsbureau uitoefende, zijn er meer arbeiders opge komen. In verhouding is er in Leeuwarden veel meer sneeuw gevallen dan in sommige andere steden en die ver houding in aanmerking genomen, heeft het er ook niet minder voorgestaan. Spr. is twee keer in Groningen geweest. Ook in Den Haag en Amsterdam. In Den Haag zijn ontzaglijke hoeveelheden zout gebruikt, vooral om het Binnenhof. In Groningen is veel minder sneeuw ge vallen en hier in Leeuwarden is juist de meeste sneeuw gevallen van Donderdag op Vrijdag, de meest onge schikte tijd, omdat alles door het drukke verkeer op Vrijdag werd vastgedrukt. Het door den heer Schalkwijk naar voren gebrachte moet spr. bestrijden. Hij is met den wagen de geheele stad doorgeweest. Inderdaad zijn er straten op welker hoek men voorzichtig moet zijn dat is ook in Gro ningen het geval maar men kan overal, zelfs in de randbuurten, met den auto komen. Spr. kan dit uit eigen ervaring beweren. Spr. is niets bekend over het terugsturen van men schen, die zich bij de Reiniging gemeld hebben. Er is niemand teruggestuurd. Alleen gisteren misschien, maar eerder is iedereen, voorzoover hem bekend, met open armen ontvangen. Gisteren kon men niet iedereen ge bruiken, maar toen is vooral door vaste menschen van de Reiniging zout gestrooid. Ten slotte merkt spr. op, dat het loon niet 5, maar 6,per dag was. De heer W. C. Dijkstra (weth.): Op 7 Maart is het 6,- geworden. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1947 | | pagina 4