Vergadering van Woensdag 23 April 1947.
68 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 2 April 1947.
in eigen beheer uitvoeren". Maar dit kan toch geen
argument zijn het hier ook te doen! De gemeente moet
er een bepaald economisch voordeel in zien; er moet
toch een factor aanwezig zijn, die B. en W. noodzaken
deze proef te nemen. Spr. had gaarne een dergelijke
toelichting in het voorstel gezien. Hij stelt dan ook de
volgende vraag: Op welken grond achten B. en W. de
mogelijkheid aanwezig, dat ook voor de gemeente Leeu
warden het in eigen beheer uitvoeren van herstelwerk
aan straten voordeeliger zal zijn dan de methode van
uitvoering, die thans gevolgd wordt?
De heer Witteveen (weth.) zegt, dat het hier een
proef betreft. Pas als de proef genomen is en B. en W.
het resultaat kunnen overzien, kunnen zij antwoord
geven op vragen als door de heeren Van der Veen
en Van der Vlerk gesteld.
Er zijn velerlei facetten aan deze zaak. Het lijkt spr.
werkelijk niet onmogelijk, dat inderdaad uitvoering in
eigen beheer, maar dan altijd in bepaald organisatorisch
verband, goed zal bevallen. Deze proef zal overigens
niet direct het geheele werk omvatten; daar is geen
personeel genoeg voor. Er wordt in 't klein begonnen.
De heer Leijenaar wil den heer V. d. Veen er op
wijzen, dat, als deze in dit verband de Partij v. d. Ar
beid noemt, alle sociale maatregelen zeer zeker niet
hetzelfde beteekenen als socialistische maatregelen. Als
de heer V. d. Veen dat meent, vergist hij zich. Het
frappeert spr. verder, dat deze zoo sterk den nadruk
legt op het voordeel voor de gemeente. Hoe was de
situatie hier namelijk en waarom heeft spr.'s fractie
daar een paar maal op geattendeerd? Men zag de
straatmakers een aantal maanden voor de gemeente
werken en daarna ontslagen worden, omdat de be-
grootingspost was uitgeput. Het gevolg was, dat ze in
den overbruggingssteun vielen, 80 van hun loon ont
vingen en daar niets voor deden. Spr. stelt nu even
het directe voordeel, dat de gemeente hier eventueel
zou hebben, uitschakelend de vraag: is dit in het
voordeel van de gemeenschapl Bovendien gelooft hij,
dat het sociale element, dat deze zaak ongetwijfeld be
vat, op den voorgrond geplaatst dient te worden. Hier
door zal ook wel een betere stemming onder deze
menschen komen. De heer V. d. Veen zegt, dat er
harder gewerkt wordt bij aanbesteed werk. Als dat het
geval zou zijn, dan moest men alle openbare nutsbe
drijven zoo langzamerhand maar opheffen en, waar
maar even mogelijk, bij aanbesteding laten werken; dan
kan er misschien met de zweep uitgehaald worden wat
er in zit. Als de heer V. d. Veen zulke motieven aan
voert tot afwijzing van de proef, dan laat hij wel een
zeer on-sociaal geluid hooren.
De heer Van der Veen is tot zijn spijt door het ant
woord van den wethouder niet bevredigd. Hij meent,
dat, wanneer men een proef wil nemen, men te voren
overtuigd moet zijn van de wenschelijkheid hiervan en
dat er bepaalde vooruitzichten moeten zijn. Spr. heeft
echter niet vernomen, dat B. en W. op de een of andere
wijze voordeel van die proef verwachten.
De heer De Groot zegt, dat een straatmaker hem
geschreven heeft en dit zou misschien een antwoord
op de vraag van den heer V. d. Veen i.z. onderhoud
in aanbesteding kunnen zijn dat de gemeente slechts
het werk uitvoert, de aannemers de winst krijgen en
de arbeiders bij ontslag in de steunregeling vallen. Nu
moge dit misschien wat overdreven zijn, er is toch
waarheid in gelegen. Spr. meent dan ook, dat er wel
degelijk aanleiding bestaat deze proef te nemen. Den
heer v. d. Veen antwoordt hij, dat deze zaak met socia
lisme niets te maken heeft; het gaat hier om een zuiver
economisch-technischen maatregel. Zoo beteekende b.v.
het exploiteeren van de Hermann Goeringwerke door
den nationaal-socialistischen staat van Hitier nog geen
socialisatie!
Spr. had graag antwoord op zijn vraag, of het aantal
straatmakers hier zou afnemen. Ligt het ook in de be
doeling bij de uitvoering van deze proef het aantal
straatmakers in vasten dienst eenigszins uit te breiden?
De heer Witteveen (weth.) antwoordt den heer Van
der Veen, dat, zooals spr. al gezegd heeft, het hem
niet onmogelijk lijkt, dat de uitvoering der onderhouds
werken in eigen beheer uit economisch oogpunt bezien
voordeeliger zal zijn. Dit hangt mede af van de orga
nisatie en de manier van aanstelling. Speciaal voor dit
werk zijn niet zooveel menschen noodig. Spr. wijst er
nogmaals op, dat het hier een proef betreft, waarvan
het resultaat moet worden afgewacht.
Den heer De Groot antwoordt spr., dat hij den door
dezen geciteerden brief niet kan onderschrijven. Niets
is volmaakt, maar dat de gemeente beter werk zou
leveren, dan de aannemers hebben gedaan, verwacht
spr. niet. Het werk was tot nu toe over het algemeen
zeer behoorlijk.
Met het aantal in vasten dienst te nemen straatmakers
moet de gemeente zeer voorzichtig zijn. Eerst dient de
proef te worden afgewacht. Wanneer eventueel zal
worden doorgegaan met het uitvoeren in eigen beheer,
moet een kern van straatmakers worden gekweekt.
Meer kan spr. er niet van zeggen. Wel wil hij nog
verklaren, dat het sociaal belang niet alleen den door
slag heeft gegeven. Wanneer blijkt, dat deze reorgani
satie tevens economisch verantwoord is, dan is de
gemeente op het goede spoor. En deze mogelijkheid
lijkt spr. niet uitgesloten te zijn.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De heer Van der Veen wil geacht worden te hebben
tegengestemd.
De Voorzitter: Het is een voorstel om de mededeeling
voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Van der Veen: Ik wil er niets van weten.
Punt 11.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De heer Van Rooijen zou gaarne enkele vragen wil
len stellen in besloten vergadering.
De Voorzitter sluit de openbare vergadering en doet
de deuren sluiten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 23 April 1947.
69
Aanwezig: 30 leden.
Afwezig: de heeren W. C. Dijkstra, Posthuma,
Schootstra, V. d. Veen en Weistra.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
Burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Mededeelingen en rapporten.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het verleenen van eervol ontslag aan mej. Dr. A.
Erdman Schmidt als leerares aan het Gymnasium en
aan de Gemeentelijke Hoogere Burgerschool met vijf
jarigen cursus A (bijlage no. 50)-
3- Benoeming van een tijdelijke leerares in de Ne-
derlandsche taal en letterkunde aan de Middelbare
School en H.B.S. voor Meisjes (bijlage no. 56).
4. Alsvoren van een directeur van den Gemeente
lijken Geneeskundigen Dienst (bijlage no. 61).
5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
overneming van den grond van stoepen aan het Hoek-
sterkerkhof en het Hoeksterachterom (bijlage no. 45).
6. Alsvoren tot aankoop van de woning Seringe-
buurt no. 15 (bijlage no. 46).
7. Alsvoren tot verhuring van eenige panden aan
den Harlingerstraatweg, Ossekop, Berlikumermarkt en
de Tuinen Z.Z. (bijlage no- 48).
8. Alsvoren tot verhuring van het perceel St. Ja-
cobsstraat no. 32 aan de firma J. A. en L. A. Copini
(bijlage no. 49).
9. Alsvoren tot onbewoonbaarverklaring van on
derscheidene woningen (bijlage no. 47).
10. Alsvoren tot vaststelling van de vergoedingen
ex artikel 101 bis der Lager-onderwijswet 1920 over het
jaar 1944 (bijlage no. 52).
11. Alsvoren tot vaststelling van de vergoedingen
ex artikel 101 bis der Lager-onderwijswet 1920 over het
jaar 1945 (bijlage no. 53).
12. Alsvoren tot vaststelling van de vergoedingen
ex artikel 103 der Lager-onderwijswet 1920 over het
jaar 1944 (bijlage no. 54).
13. Alsvoren tot vaststelling van de vergoedingen
ex artikel 103 der Lager-onderwijswet 1920 over het
jaar 1945 (bijlage no. 55).
14. Alsvoren tot afgifte van de verklaring ex art.
25 der Nijverheidsonderwijswet, dat de oprichting en
instandhouding van een van het Ned. Instituut voor
opleiding van leerkrachten bij het Nijverheidsonderwijs
uitgaande cursus tot opleiding van leerkrachten bij dat
onderwijs noodig wordt geoordeeld (bijlage no. 51).
15. Alsvoren tot wijziging van de Verordening voor
het Gymnasium (bijlage no. 57).
16. Alsvoren tot uitbreiding van het aantal open
bare U.L.O.-scholen door splitsing van gemeenteschool
no. 4 (bijlage no. 60).
17. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
op het verzoek van de B.L.O.-groep van de Ned.
Onderwijzers-Vereeniging, afdeeling Leeuwarden, om
weder toekenning van een gemeentelijke toelage aan
Het personeel van de B.L.O.-school (bijlage no. 50).
18. Alsvoren op het verzoek van de Vereeniging
voor Chr. Schoolonderwijs om beschikbaarstelling van
gelden uit de gemeentekas voor aanleg van een speel
plaats bij hare school in de Willem Sprengerstraat
(bijlage no. 58).
19. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1946.
Punt 1. Wordt medegedeeld:
a- dat Ged. Staten hebben goedgekeurd het raads
besluit van 19 Februari 1947 tot het verstrekken van
een geldleening van 25.000,aan „De Kema" en
hebben gehandhaafd dat van 29 Januari 1947 wat be
treft de onbewoonbaarverklaring van perceel Achter
het Hoogpad 2, zulks in verband met het daartegen
door E. de Jong te Veenwouden ingebrachte bezwaar
schrift;
b. rapporten omtrent de kasopneming van het Gem.
Woningbedrijf, de Gem.reiniging en de Alg. Begraaf
plaatsen.
Voor kennisgeving aangenomen.
c. schrijven van de afd. Leeuwarden van de Ned.
Onderwijzers-Vereeniging, waarbij wordt medegedeeld
een aan Z. Exc. den Minister van Oorlog gericht pro
test tegen het verzoek van de Spaarbank om in plaats
van haar gebouw een der openbare lagere scholen te
vorderen.
Voorgesteld wordt het stuk voor kennisgeving aan
te nemen.
De heer Bos heeft er met voldoening kennis van
genomen, dat van de zijde van belanghebbenden bij het
openbaar onderwijs actie is gevoerd tegen het verzoek
van de Spaarbank om in plaats van haar gebouw school
8 te vorderen voor het Ministerie van Oorlog. Spr. c.s.
stellen er prijs op te vernemen, welke de stappen van
B. en W. t.a.v. deze kwestie zijn geweest. Het is van
groot belang, dat er rust komt voor het onderwijs en
vooral voor school 8, die meer dan zes jaar uit haar
gebouw verbannen en nu eindelijk weer „thuis" is.
De heer Van der Vlerk meent, dat de raadsleden in
het algemeen niet dankbaar genoeg kunnen zijn, als een
corporatie een adres tot de gemeenteraad richt, waarin
ze dezen wil voorlichten omtrent bepaalde onderwerpen,
want het is nu eenmaal niet mogelijk, dat de raads
leden, hoeveel zij ook mogen lezen, alles weten wat in
de gemeente gebeurt. In zooverre kunnen zij ook er
kentelijk zijn voor de stukken, welke de afd. Leeuwar
den van de N.O.V. aan den raad heeft gezonden. Nu
is echter niet overgelegd een afschrift van den brief
van het bestuur der Spaarbank aan den Minister. Het
maakt, volgens spr. c.s., een groot verschil in welke
bewoordingen een dergelijk adres is ingesteld en welke
motieven daaraan ten grondslag liggen. Als het publiek
den raad wil inlichten, dan is dat zeer toe te juichen,
maar dan moet het ook zoodanig gebeuren, dat een
objectief oordeel mogelijk gemaakt wordt.
Spr. wil nog gaarne onderschrijven wat zijn collega
„van den overkant" heeft gezegd en zou daaraan de
vraag willen toevoegen, of deze kwestie zoowel door
het bestuur van de Spaarbank als door de afd. Leeu
warden van de N.O.V. met B. en W. is besproken.
De heer J. K. Dijkstra (weth.) zegt, dat B. en W.
inderdaad ook een beetje geschrokken waren van het
stuk in de „Leeuwarder Courant" i.z. deze kwestie, een
stuk, dat geplaatst had behooren te zijn onder de ru
briek „ingezonden", maar dat door de redactie in weid-
schen vorm opgemaakt was, waardoor de indruk, dien
het op grond van zijn inhoud maakte, nog werd ver
sterkt. B. en W. gingen met inhoud en strekking in geen
enkel opzicht accoord en hebben op korten termijn be
raden wat hun te doen stond. Het resultaat is geweest,
dat reeds den volgenden dag een brief met h.i. goede
argumenten naar den Minister werd gezonden. B. en W.
hebben met genoegen gezien, dat ook in onderwijs
kringen tegen het stuk van de Spaarbank verzet is
gerezen en dat dit verzet vorm kreeg in een ingezonden
stuk. in dezelfde courant, van het personeel van de be
trokken school en in de motie, welke de raadsleden bij
de stukken hebben kunnen vinden.
De mededeeling sub c. wordt voor kennisgeving aan
genomen.
Punt 2 (bijl. no. 50).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.