Vergadering van Woensdag 17 Sept. 1947. 86 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 Augustus 1947. Punt 10 (bijl. no. 109). De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt: C. J. J. A. Morsch, alhier. Benoemd wordt heer Morsch, met 26 stemmen (2 bilj. blanco) Punten 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 (bijl. nos. 100, 107, 97, 108, 104, 106 en 111). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 18 (bijl. no. 112). De heer Beeksma is het bij het inzien der tekening en plannen tot opbouw van de Weerklank opgevallen en het is naar zijn mening heel goed dat de toe gangsweg van de Oostersingel af verbreed wordt, doordat het winkelpand ten Noorden ervan zal worden opgeruimd. Het wil spr. echter voorkomen, dat het pand op de Zuidhoek van deze straat een veel grotere „sta in de weg" is. Langs de Oostersingel gaat een vrij druk verkeer en wanneer de bedoelde toegangsweg breder wordt, dan wordt de door deze twee straten gevormde hoek nog gevaarlijker. Bovendien staat in de stukken ver meld, dat de heer Veenstra de verbrede straat wil ge bruiken als verkeersweg voor zijn auto's. Het lijkt spr. toe, dat het door hem genoemde pand dan leelijk in de Wg staat. Graag wil hij de mening van het college hieromtrent vernemen. De heer Posthuma wil een enkele opmerking maken in verband met het in behandeling zijnde plan. Hij heeft gezien, dat de Weerklanksteeg komt te vervallen en dat deze overgedragen wordt aan Koopmans' Meel fabrieken. Het is hem echter tevens gebleken, dat het de bedoeling is van B. en W., dat er even verder op het Vliet opnieuw een steeg komt, die zal lopen van het Noordvliet naar het terrein waar de nieuwe wo ningen komen. In het raadsvoorstel wordt het uit het rapport van Gemeentewerken overgenomen argument aangevoerd, dat die steeg van belang is voor de be woners van de nieuwe wijk. Dit meent spr. te moeten betwijfelen. Als alles klaar is, zijn er 4 gunstige toe gangswegen naar deze wijk: het verbrede Hoogpad, een ingang vanuit het plantsoen, de Vijverstraat en de Jac. Binckesstraat. Spr. gelooft, dat dat voldoende is. Hij vreest, dat het er niet beter op wordt gemaakt, wanneer er weer een steeg komt. In het algemeen be horen stegen niet voor openbare straat te worden ge bruikt. Ze zijn meestal broeinesten van allerhande ongewenste dingen en hier is een steeg totaal over bodig. Spr. verzoekt het college de zaak nog eens te onder zoeken en indien blijkt, dat het belang van de bewoners der wijk bij de geprojecteerde steeg niet zo heel groot is, te willen overwegen deze te laten vervallen. De heer Witteveen (weth.) wil voor zoveel mogelijk graag enige toelichting geven. Wat de toegang van de Oostersingel af betreft, is hij ook van mening, dat het inderdaad wenselijk zou zijn de scherpe punt, die de Zuidhoek van het Hoogpad vormt, te verwijderen door afbraak van het op die hoek staande pand. Het is echter niet verantwoord op dit ogenblik twee huizen af te breken. Ook het pand op de andere hoek blijft voorlopig staan, zodat de verbreding van het Hoogpad nog niet door kan gaan. Zodra de mogelijkheid bestaat, zal tot verbreding worden overgegaan; thans kunnen de panden niet worden gemist, daar niet alleen twee woningen, maar ook twee winkels teloor zouden gaan. De vernauwing aan het begin van de straat zal voor lopig dus blijven. Het autoverkeer, ook dat van de heer Veenstra, zal dus zo lang langs andere wegen moeten gaan. Ook spr. was er aanvankelijk huiverig voor opnieuw een steeg naar het Vliet te creëren. Het woord „steeg" heeft een rare klank, in het bijzonder de naam „Weer klanksteeg". Hopelijk zal die naam niet voortleven. Spr. is er van overtuigd geworden, dat het toch wenselijk moet worden geacht een verbinding met het Vliet te houden. De straat, die evenwijdig aan het Vliet komt te lopen, krijgt anders een eenzijdige uitmonding. Aan het Vliet is verder veel industrie en vele mensen, die in de nieuwe buurt komen te wonen, zullen hun emplooi op het Vliet hebben en het is dus voor hen van belang, dat er een verbinding komt. Tussen de Harlingerstraatweg en de Ibisstraat is ook een dergelijke verbinding. Deze is wel iets breder dan de hier geprojecteerde steeg, maar ze is toch betrek kelijk smal. Voor voetgangers en fietsers uit de achter liggende buurt is ze van groot belang. De N.V. Koopmans' Meelfabrieken zijn er zeer op gesteld om de Weerklanksteeg in eigendom te krijgen, daar ze de fabriek in tweeën deelt. Herhaaldelijk zijn pogingen hiertoe aangewend, maar steeds zonder resul taat. De heer Koopmans heeft intussen niet stil gezeten, maar voortdurend naar een oplossing gezocht. Hij heeft thans aan de Oosztijde van de fabriek een terrein aan gekocht en heeft de gemeente een nieuwe, bredere, steeg aangeboden, wanneer de Weerklanksteeg aan hem wordt overgedragen. Aan de Inspecteur voor de Volkshuis vesting en de Directeur van de Planologische Dienst is om advies gevraagd. Beide instanties voelden veel voor het behouden van een verbindingsstraatje. Ge bleken is, dat dit wel de algemene visie op deze zaak is. Ook spr. is de mening toegedaan, dat op de door de heer Koopmans gedane aanbieding behoort te wor den ingegaan. Het straatje wordt 2J^ m breed en dus kan in geen geval van een slopje worden gesproken. Aan het Vliet staat op de betreffende plaats een bouwvallig huisje, zodat op dit punt geen bezwaren bestaan. Natuurlijk kan men over de noodzakelijkheid van deze verbinding van mening verschillen, maar spr. verklaart nogmaals van het belang ervan overtuigd te zijn, afgezien van de stedebouwkundige kant aan deze zaak. Hij wijst in dit verband nog eens op het belangrijke centrum, dat ten Zuiden van de nieuwe wijk ligt. De heer Posthuma heeft met belangstelling het be toog van de wethouder gehoord. Voor het argument, dat de bewoners van de nieuwe wijk aan het Vliet kunnen werken en het dus gemakkelijk voor hen zou zijn, indien zij er door de steeg kunnen komen, wil spr. niet uit de weg gaan. De afstand van de nieuwe huizen naar het Vliet via de Oostersingel of de Jac. Binckes straat toch is nog zeer klein, zodat de steeg niet nodig is. Spr. heeft grote bezwaren tegen stegen, omdat ze aanleiding geven tot allerlei ongewenste toestanden. Nu heeft de wethouder het hem echter gemakkelijk gemaakt om terug te krabbelen, door mede te delen, dat de steeg 3 m breed wordt. Dat had spr. uit de stukken niet begrepen. (De heer Witteveen (weth.): Het staat er toch duidelijk in!). Daar ze dus behoorlijk breed wordt, zijn spr.'s be zwaren vervallen. Mevr. Vondeling zou gaarne 2 sterke booglampen zien aangebracht. Het Noordvliet is, gezien de ervaring, geen beste buurt en spr. acht daarom een goede ver lichting zeer belangrijk. De heer Witteveen (weth.) zegt, dat uiteraard een normale verlichting zal worden aangebracht. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorste! van B. en W. Punt 19 (bijl. no. 114). De Voorzitter wijst op de bij punt 1 gedane mede deling. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorste' van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 September 1947. 87 Aanwezig: 32 leden. Afwezig: de heren Heijstra, Van Rooijen en V. d. Veen. Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen, burgemeester. Te behandelen punten: 1. Mededelingen en rapporten. 2. Verdeling van de raad in sectiën. 3. Benoeming van drie leden der commissie voor het onderzoek der gemeenterekening, dienst 1945. 4. Alsvoren van drie raadsleden tot leden der commissie, bedoeld bij art. 6, 2e lid, der verordening, regelende het Georganiseerd Overleg. 5. Alsvoren van een onderwijzeres aan de ge meenteschool no. 14 (bijlage no. 118). 6. Alsvoren van tijdelijke leraren in de klassieke talen en in de wiskunde aan het Gymnasium. 7. Alsvoren van tijdelijk personeel in de klassieke talen, in aardrijkskunde en in de Nederlandse taal en letterkunde aan het Gymnasium. 8. Alsvoren van een leraar in de wis-, natuur- en scheikunde en een lerares in de wis- en natuurkunde aan de Middelbare School en H.B.S. voor Meisjes (bij lage no. 117). 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de vergoedingen, bedoeld in art. 55ter der Lager-onderwijswet 1920 over 1946 (bijlage no. 119). 10. Alsvoren tot vaststelling van het bedrag, dat per leerling aan beloning van vakonderwijzers in de licha melijke oefening voor voortgezet lager onderwijs over 1947 beschikbaar zal worden gesteld (bijlage no. 115). 11. Alsvoren tot verstrekking van gelden aan de Vereniging voor Christelijk Schoolonderwijs voor aan schaffing van schoolbanken ten behoeve van de scholen Leeuwrikstraat 10, Pieter Feddesstraat 2 en Margaretha cle Heerstraat 1 (bijlage no. 120). 12. Alsvoren tot verstrekking van gelden aan de Vereniging tot stichting en instandhouding van scholen niet de Bijbel te Huizum voor aanschaffing van school banken en -borden ten behoeve van de scholen Bornia- straat en Zuiderstraat (lees Carel Fabritiusstraat) te Huizum (bijlage no. 116). 13. Alsvoren tot uitkering van vergoedingen aan besturen van bijzondere schoolverenigingen wegens uit gekeerde beloningen enz. aan vakonderwijzers in de lichamelijke oefening over 1944, 1945 en 1946 (bijlage no. 123). 14. Alsvoren tot wijziging van de Verordening op het openbaar lager onderwijs in de gemeente (beloning «konderwijzers lichamelijke oefening) (bijl. no. 121). 5 Alsvoren tot wijziging van uitbreidingsplannen met daarbij behorende bebouwingsvoorschriften (bijlage no. 122). - Alsvoren tot deelneming in het kapitaal der Bouwkas Noord-Nederlandse Gemeenten (bijlaqe no. 89). 9 Alsvoren tot in gebruik afstaan aan de Vereni- 9u,ö Stichting Friesland 1940- 45 van een gedeelte an de Noorderbegraafplaats om dit in te richten als ere-begraafplaats (bijlage no. 124). 1 Alsvoren in verband met het verzoek van het sluut van de Eenheids Vak-Centrale om deze te doen mscualcelen bij de uitbetaling van de z.q. overbruqqinqs- uitkeringen (bijlage no. 125). Punt 1. De Voorzitter deelt mede: a. dat is ontvangen een dankbetuiging van H.M. e onmgin voor de Haar ter gelegenheid van Haar verjaardag aangeboden gelukwensen; b. dat Ged. Staten hebben goedgekeurd de raads besluiten d.d. 2 Juli 1947 tot aankoop van het pakhuis Oldehoofsterkerkhof no. 54 en van de percelen Hulst- buurt nos. 29 en 37, tot verhuring van schiphuisterrein aan de Lange Negen en verpachting van de exploitatie van de buffetten en het koffiehuis in de Prinsentuin en van 23 Juli 1947 tot aankoop van percelen in de Weer klank; c. dat zijn ontvangen: 1. rapporten omtrent de opneming van kas en boeken van de Gemeentewerken, het Gem. Grondbe drijf en het Gem. Woningbedrijf. Voor kennisgeving aangenomen. 2. een schrijven van het bestuur der Tucht-LInie om in uitbreidingsplannen in grote mate ruimte te projec teren voor speelplaatsen, speelweiden, sportvelden e.d. De Voorzitter zegt, dat dit onderwerp de aandacht heeft van de Raad zowel als van B. en W., zodat het schrijven voor kennisgeving kan worden aangenomen. Aldus wordt besloten. Punt 2. De verdeling geschiedt als volgt: eerste sectie: de heren V. d. Vlerk, Wiersma, Leije- naar en Schootstra, mevr. Vondeling en de heren T. de Jong, Sijbrandij, Van Rooijen, W. M. de Jong en Kamstra; tweede sectie: de heren Rijpma, Beuving, V. d. Veen, Visser, Tiekstra, Heeringa, V. d. Akker, Bos en De Vries, mevr. Ringenaldus en de heer Beeksma; derde sectie: de heren Vellenga, Heijstra, V. d. Schaaf, Schalkwijk, Veenstra, Weistra, Stobbe. Heerma van Voss, Posthuma en De Groot. De heer Geerts is als loco-burgemeester qualitate qua voorzitter van de eerste sectie. Bij de loting worden aangewezen: tot voorzitter van de tweede sectie weth. J. K. Dijkstra en tot voorzitter van de derde sectie weth. D. \Vitteveen, terwijl weth. W. C. Dijkstra mede zitting zal nemen in de eerste sectie. Punt 3. De heren W. M. de Jong en V. d. Vlerk vormen het stembureau. Benoemd worden de heren de Groot. V. d. Schaaf en Tiekstra, elk met 31 stemmen. (De heer V. d. Vlerk 2 stemmen en 1 bilj. voor 1 vacature blanco). Punt 4. Benoemd worden de heer Heijstra, met alg. stemmen, en de heren Kamstra en Wiersma, elk met 31 stemmen. (De heer W. M. de Jong 1 stem en 1 bilj. voor 1 vaca ture blanco) Punt 5 (bijl. no. 118). De voordracht van B. en W. luidt als volgt: 1. mej. A. A. Laverman, alhier; 2. D. Dijkstra, 3. S. Sijtstra, Warga. Benoemd wordt mej. Laverman, met alg. stemmen. Punt 6. De aanbevelingen van Curatoren luiden als volgt: a. tijd. leraar klassieke talen: 1. H. A. van Daal, Zutphen; 2. W. Maschmeijer, alhier; b. tijd. lerares in de wiskunde: mevr. A. W. EbelsDonia, alhier. Benoemd worden: de heer Van Daal, met 30 stem men. (De heer Maschmeijer 1 stem en 1 bilj. van on waarde) en mevr. EbelsDonia, met 30 stemmen. (De heer Maschmeijer 1 stem en 1 bilj. van onwaarde).

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1947 | | pagina 1