Vergadering van Woensdag 1 September 1948
b. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten van 9 Juni
1948 tot overneming en verhuring van barakken en tot
huur van grond aan de Mr. P. J. Troelstraweg en van
21 Juli 1948 tot verhuring van schiphuisterrein aan het
Vliet, tot wijziging van de Instructie voor de Keurings
veearts en van die van de opzichter-keurmeester van
vee en vlees in de gemeente Leeuwarden;
82
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 11 Augustus 1948.
te groot wordt. In elk geval is het voor bepaalde
groepen van groot belang, zowel in het voordeel als
in het nadeel. B. en W. hebben deze kwestie dan ook
grondig onderzocht; zij wilden niet over één nacht ijs
gaan. Spr. heeft persoonlijk met het bestuur der afde
ling Leeuwarden van de Centr. Vereniging van de
Markt-, Straat- en Rivierhandel, waarin de venters
vrijwel allen zijn verenigd, verschillende besprekingen
gehad en ook met het Hoofdbestuur. Thans is het
zover, dat er een voorlopige verordening in ontwerp
is vastgesteld, waarbij rekening is gehouden met het
standpunt van deze vereniging. Spr. hoopt dan ook,
dat de ontwerp-verordening zeer binnenkort aan de
raad ter vaststelling zal kunnen worden aangeboden.
Overeenkomstig het voorstel van B. en W. wordt
besloten.
Punten 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 (bijl. nos. 121,
122, 126, 119, 120, 116, 124, 117, 118 en 123).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punten 12 en 13.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 14 (bijl. no. 125).
De heer Leijenaar verklaart, dat zijn fractie sterk
de behoefte gevoelt niet zonder meer aan dit adres en
het prae-advies van B. en W. voorbij te gaan. Spr.
c.s. zijn n.l. van mening, dat men de onderhavige
kwestie niet alleen mag afdoen op grond van een
ingekomen politierapport, dat, wanneer men de alge
mene toestand van het drankmisbruik in aanmerking
neemt, zeker niet een juist beeld geeft van de gehele
omvang er van. Integendeel, de situatie kennende en
dit adres met de adhaesiebetuiging in aanmerking
nemende, menen zij, dat hier zonder overdrijving ge
sproken mag worden van een klop op de deur, een
appelleren aan het verantwoordelijkheidsgevoel van de
gemeenteraad, die, als hoofd van de Leeuwarder ge
meente, verantwoordelijk is voor het wel en wee van
de leden dier gemeenschap. Spr.'s fractie, die het ten
zeerste zal toejuichen, dat de a.s. jubileum- en kronings
feesten in alle opzichten waardig gevierd worden, heeft
zich dan ook afgevraagd, wat haar in dezen te doen
staat, te meer, daar spr.'s partij werkzaam wil zijn en
streeft naar een betere gemeenschap, die de socialis
tische beginselen als grondslag dient te hebben.
Het is dan ook zeker geen frase, wanneer in het cul
turele gedeelte van haar program als speciaal punt
voorkomt: de bestrijding van het alcoholisme, omdat
dit alcoholisme vloekt met alles, dat ondernomen wordt
voor de culturele verheffing van ons volk.
Bij de beoordeling van de vraag, of een drankverbod
thans dienstig kan zijn en misschien zelfs noodzakelijk
is, ter voorkoming van excessen, realiseren spr. c.s.
zich, dat, gezien de korte tijd van voorbereiding, de
uitvoerbaarheid hiervan in twijfel moet worden getrok
ken. Aan de andere kant mogen zij zich, naar hun
overtuiging, door deze toevallige omstandigheden niet
zonder meer van de zaak af maken en hun fractie is
dan ook van plan ernstig te overwegen, of zij bij de
behandeling van de eerstvolgende begroting niet met
bepaalde voorstellen moet komen, die het terugdringen
van het toenemende drankmisbruik kunnen bevorderen.
Op dit ogenblik willen spr. c.s. volstaan met het
afleggen van een verklaring, waarin een klemmend
beroep wordt gedaan op de gehele burgerij van Leeu
warden om er gezamenlijk zorg voor te dragen, dat
gevallen van drankmisbruik bij de a.s. feesten achter
wege blijven; tevens verzoeken zij het college, en met
name de Voorzitter, dringend, nauwlettend toe te zien
op de naleving van de bepalingen van de Drankwet,
speciaal van die bepalingen, waarbij het alcoholgebruik
door minderjarige personen is verboden en bij over
treding daarvan er niet voor terug te deinzen, de
scherpste maatregelen te treffen.
De Voorzitter zal in het kort beantwoorden hetgeen
de heer Leijenaar naar voren heeft gebracht. Dit was
een algemeen pleidooi voor een drankverbod op be
paalde tijden. Het is niet de bedoeling van B. en W.
geweest zich daarover uit te spreken. Hun bedoeling
was alleen uit te spreken, dat zij voor dit ogenblik
en speciaal voor deze feesten een drankverbod niet
gewenst achten. Uit het bij de stukken overgelegde
politierapport blijkt, dat het drankmisbruik tijdens
de kermis niet belangrijk groter geworden is dan bij
andere gelegenheden en nu zouden B. en W. het mis
plaatst achten speciaal bij deze jubileumfeesten, die
zeer sober van opzet zijn en waarbij geen enkele ge
legenheid wordt geschapen om tot drankmisbruik over
te gaan, een tapverbod in te stellen, Spr. stelt de raad
dan ook voor het voorstel van B. en W. aan te nemen
en niet over te gaan tot het instellen van een tapverbod,
als in het adres bedoeld.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het prae-
advies van B. en W.
Punt 15.
De heer Bos rapporteert namens de Commissie, belast
geweest met het onderzoek van de geloofsbrieven van
mevr. A. UythofMiedema en de heer B. Hartstra,
en bestaande uit de heren Bos, Kamstra en Wiersma,
dat de commissie de geloofsbrieven en de daarbij
overgelegde stukken heeft gezien en in orde bevonden,
weshalve zij de raad adviseert mevr. A. Uythof
Miedema en de heer B. Hartstra als leden van de
raad toe te laten.
Z.h.st. wordt dienovereenkomstig besloten.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden van Woensdag 1 September 1948. 83
Aanwezig: 30 leden.
Afwezig: de heren V. d. Akker, Beeksma, V. d.
Schaaf, Schootstra en V. d. Wal.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Beëdiging van de nieuw inkomende leden, mevr.
A. UijthofMiedema en de heer B. Hartstra.
2. Vaststelling van de notulen der raadsvergade
ringen van 20 Augustus, 17 September, 8 October.
29 October, 19 November en 10 December 1947.
3. Mededelingen.
4. Verdeling van de Raad in sectiën.
5. Benoeming van drie leden der Commissie voor
het onderzoek der gemeenterekening, dienst 1946.
6. Alsvoren van 3 raadsleden tot leden van de
commissie, bedoeld bij art. 6, 2e lid, der verordening,
regelende het Georganiseerd Overleg.
7. Alsvoren van een lid van de Commissie voor de
Openbare Werken, vacature H. Visser.
8. Alsvoren van een lid van de Financiële Com
missie, vacature Dr. A. L. Heerma van Voss.
9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
het aangaan van twee geldleningen, groot 300.000.
en 200.000,(bijlage no. 127).
10. Alsvoren tot het verstrekken van gelden aan
het St. Lucia Gesticht te Rotterdam voor de aanschaf
fing van schoolbanken ten behoeve van de school voor
l.o. Grote Kerkstraat no. 89 (bijlage no. 128).
11. Alsvoren tot toekenning van een gratificatie
aan gemeentepersoneel over het jaar 1948 (bijlage no.
129).
Nagekomen punt:
Alsvoren tot aankoop van het perceel Oostersingel
no. 12a (bijlage no. 130).
Punt 1.
De Voorzitter deelt mede, dat Ged. Staten hebben
bericht geen bezwaar te hebben tegen de toelating als
raadsleden van mevr. A. UijthofMiedema en de heer
B. Hartstra.
Mevrouw UijthofMiedema en de heer Hartstra
worden hierna door de Voorzitter beëdigd; de eerste
legt daartoe in diens handen de bij art. 45 der Ge
meentewet voorgeschreven verklaring en beloften af.
de laatste de bij genoemd artikel voorgeschreven eden.
De Voorzitter wenst hun geluk met hun benoeming
tot lid van de raad.
Nu de gemeenteraad weer voltallig is, zou de Voor
zitter, alvorens met de afhandeling der agenda door
e gaan, de aandacht van de raad willen vragen voor
de twee belangrijke feiten, die straks zullen geschieden,
1. de troonsafstand door Koningin Wilhelmina en de
oonsbestijging door Prinses Juliana. Nu gelooft spr.
niet, dat hij behoeft te trachten de raad een uiteen-
etting van de betekenis dier feiten te geven. Ook al
zou deze wat spr. niet van hem zou willen veron
derstellen oorspronkelijk die betekenis niet hebben
ekend, dan zou toch door de vele uiteenzettingen, die,
zowel in woord als in geschrift, de laatste tijd hierover
verschenen zijn, van de raad van Leeuwarden verwacht
mogen worden, dat hij volledig met de betekenis van
die twee belangrijke feiten en ook van het Regerings
jubileum van de Koningin op de hoogte is. Spr. zal zich
dus onthouden van een uiteenzetting van die betekenis,
maar, daar hij toch wel vermoedt, dat ook de raad van
n kant behoefte heeft uiting te geven aan zijn ge-
kelens in deze, zou hij hem namens het college willen
voorstellen de twee volgende telegrammen resp. aan
1 M. Koningin Wilhelmina der Nederlanden en aan
aanstonds H.M. Koningin Juliana der Neder
landen te sturen.
Het eerste telegram luidt als volgt:
,.De Gemeenteraad van Leeuwarden, vervuld met
1 grote waardering voor Haar voortdurende belangstel
ling voor de Friese hoofdstad, biedt Uwe Majesteit zijn
eerbiedige gelukwensen aan bij Haar Gouden Rege
ringsjubileum.
De raad geeft daarbij, met weemoed het einde ener
zo zegenrijke Regering gedenkend, uiting aan de diepe
eerbied en dankbaarheid, welke het college voor Uwe
Majesteit gevoelt en spreekt de wens uit, dat het Haar
gegeve'n moge zijn gedurende een lange reeks van
goede en gezegende jaren getuige te zijn van een voor
spoedige Regering van Haar Koninklijke Dochter.'
Het tweede telegram luidt aldus:
,.De Gemeenteraad van Leeuwarden biedt Uwe Ma
jesteit zijn eerbiedige gelukwensen aan bij Haar troons
bestijging, geeft uiting aan de diepe eerbied, welke het
college voor Haar gevoelt en spreekt, met vertrouwen
in de toekomst, de hoop uit, dat Uwer Majesteits Re
gering even zegenrijk zal mogen zijn als die van Haar
Koninklijke Moeder en de bestendiging zal mogen
brengen van de historische banden, welke de Friese
hoofdstad zo nauw aan het Huis van Oranje verbinden."
De Voorzitter dankt de raad voor zijn instemming
en zegt, dat aanstonds voor de verzending der tele
grammen zal worden zorg gedragen.
Punt 2.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 3.
De Voorzitter deelt mede:
1. dat Ged. Staten:
a. hebben verdaagd de beslissing omtrent het raads
besluit van 12 Mei 1948 tot ruiling van grond met de
provincie Friesland;
2. dat zijn ingekomen rapporten omtrent de verifi
catie van de jaarrekening 1947 van de Woningstichting
,,St. Joseph" en van de boeken en kas van de Gem.
Gasfabriek, het Gem. Electriciteitbedrijf, de Gem.
Dienst voor Sociale Zaken en de Algemene Begraaf
plaatsen.
Punt 4.
De verdeling geschiedt als volgt:
eerste sectie: de heren Leijenaar, Hartstra, Tiekstra,
Sijbrandij, Stobbe, Schalkwijk, De Jong, Heeringa,
Visser en Wiersma;
tweede sectie: de heren V. d. Wal, De Groot en
Slaterus, mevr. VondelingVan 't Hof, de heren
V. d. Vlerk, Rijpma en W. C. Dijkstra, mevr. A. Uyt
hofMiedema en de heren Heijstra, Beuving en
Kamstra;
derde sectie: de heren V. d. Schaaf, V. d. Akker,
Vellenga, V. d. Veen, Posthuma, Van Rooijen, De
Vries, Schootstra, Bos en mevr. Ringenaldusvan der
Wal.
Wethouder Geerts is ambtshalve voorzitter van de
eerste sectie.
Bij loting worden aangewezen: tot voorzitter van de
tweede sectie weth. Dijkstra, tot voorzitter van de
derde sectie weth. Beeksma, terwijl weth. Witteveen
mede zitting zal nemen in de eerste sectie.
Punt 5.
De heer Beuving vraagt n.a.v. de benoemingen van
commissieleden het woord, om nogmaals terug te komen
op het besluit, dat door de verschillende fracties is