14 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 Januari 1948.
vernemen, welke motieven de heer Beuving heeft voor
zijn vermoeden, dat bij het D.lI.W.-werk geen behoor
lijke lonen zullen worden verdiend.
De Voorzitter zegt, dat het voorstel-Beuving inmid
dels is ingekomen. Het luidt aldus:
„Ondergetekende stelt de raad voor, om:
a. bij opdracht van werken aan de Ned. Heide Mij
door B, en W. als voorwaarde te stellen, dat zij
zich verplicht bij redelijk werk als minimum
een uurloon uit te betalen, gelijk aan het con
tractloon in het vrije bedrijf voor soortgelijke
werkzaamheden:
b. bij het niet tot stand komen van bovengenoemde
voorwaarden het verschil tussen het uitbetaalde
en het contractloon vrije bedrijf als toeslag te
doen uitkeren door de Gem. Dienst voor Soc.
Zaken."
De heer T. de Jong ondersteunt het voorstel.
De Voorzitter zegt, dat dit voorstel nu mede onder
werp der beraadslagingen kan uitmaken.
De heer Beuving vraagt het woord.
De Voorzitter zegt, dat de heer Beuving reeds in
tweede instantie het woord gevoerd en een toelichting
gegeven heeft. Thans dient eerst de wethouder van
Soc. Zaken of eventueel een ander raadslid het woord
te hebben.
De heer Beuving heeft bemerkt, dat de heer V. d.
Vlerk nog een nadere toelichting op het voorstel wenst.
De Voorzitter maakt, als de raad het ook goed vindt,
tegen een toelichting zonder meer geen bezwaar.
De heer Beuving veronderstelt, dat de heer V. d.
Vlerk bedoelt, dat in het voorstel niet voldoende aan
getoond wordt, dat de lonen, hier door de wethouder
genoemd, niet worden uitbetaald. De heer Beeksma
heeft als basisloon genoemd 60 cent, waar door tarief-
werk 20 bij kan komen en daarnaast heeft hij, naar
spr. meent, 10 cent toeslag genoemd, met elkaar dus
40 boven het basisloon. Dit zou dan practisch hierop
neerkomen, dat bij eventueel flink werken een loon kan
worden verdiend, dat 1 cent lager ligt dan het contract
loon in het vrije bedrijf voor dergelijke werkzaamheden.
Maar het moet de heer Beeksma toch ook bekend zijn,
dat er verschillende loonklassen zijn bij het D.U.W.-
werk. Spr. meent hier voldoende te hebben aangetoond,
dat de mensen die in de bijlage betreffende de aanleg
van het sportveld Marnixstraat zijn genoemd, ook in
klasse 3 moeten werken. Hij neemt aan, dat weth.
Beeksma weet, dat hun loon dus geen 60 cent, maar
40 cent per uur bedraagt.
Spr. meent voldoende toegelicht te hebben, dat het
er niet allereerst op aan komt, of deze mensen geschoold
of ongeschoold zijn. Hij is van de zuiver maatschap
pelijke gedachte uitgegaan, dat die arbeiders, die 60
jaar en ouder of ongeschoold zijn in het grondwerk,
toch geschoold zijn in hun eigen vak en door de sociale
omstandigheden buiten hun eigen schuld noodgedwon
gen in de werkverschaffing terecht komen om in hun
onderhoud te voorzien. Dit heeft spr. tot deze redactie
van zijn voorstel gebracht. De door hem genoemde
mensen hebben het veel zwaarder dan geschoolde
grondwerkers. Ze moeten al beginnen met meer li
chaamskracht in te zetten. Spr. kan het nooit goed
praten, dat het uurloon, dat deze mensen verdienen,
belangrijk lager ligt dan het contractloon der arbeiders
uit het vrije bedrijf. Als deze laatsten met 35,a
36,— nog maar nawelijks de eindjes aan elkaar kun
nen knopen, hoe moeten de door spr. bedoelde arbei
ders met een huishouding van vier of meer kinderen
er dan met het schandalige loon van 15,a 18,
komen? Men mag zich in dezen niet verschuilen achter
de overheid. Het moest zo zijn, dat de werkleiding meer
begrip toonde voor de mensen, die het D.U.W.-wer
moeten uitvoeren, maar de werkelijkheid leert alle d,
gen, dat die werkleiding geen begrip toont voor c
moeilijkheden van die arbeiders, die op de onderst
trede van de ladder staan. Spr. zou er de nadruk o
willen leggen, dat deze mensen niet beschouwd moge
worden als a-sociale elementen. Hij noemt als vooi
beeld degenen, die kortgeleden op het vliegveld hebbe
gewerkt: sigarenmakers, die een eigen bedrijf hebbe
gehad, horlogemakers, die daar werkten als stener
bikkers; ook zij kwamen met een loon thuis, dat be
neden de 20,lag. Spr. durft zeggen, dat zo'n lc>o,
een fooi is. Daar kan men niet een huishouding va
onderhouden. Alleen uit zuiver maatschappelijke over
wegingen beveelt hij dan ook zijn voorstel bij de rea
I.
aan.
De heer Beeksma (weth.) antwoordt de heer Vel
lenga, dat, voorzover hem bekend is, omtrent de oveij
bruggingskwestie nog geen definitieve beslissing i
gevallen. Hij meent echter, dat dit niet van doorslag
gevende betekenis is t.a.v. het onderwerpelijke voorste
van B. en W. Deze werkzaamheden immers zul.e
straks, misschien Februari, althans Maart, aanvangen;
als men met dit werkobject gereed is, zal er voor dez
mensen dus nog gelegenheid zijn drie maanden in ie
vrije bedrijf werkzaam te zijn en daarna komen ze i:
de overbruggingsregeling.
Spr. zou graag willen, dat men rekening hield ne
het feit, dat de vakcentrales hebben geconfereerd ne
de Minister van Sociale Zaken en dat een gunst g:
oplossing te wachten staat, waaruit blijkt, dat de v. k
centrales actief zijn in deze zaak. Voorts is natuur ijl
van het allergrootste belang in deze kwestie de activi
teit van de mensen zelve om te vechten voor een goedi
positie.
Dat de heer Beuving uit zuiver maatschappeli ikt
overwegingen handelt, daaraan twijfelen B. en Wl
geen ogenblik. En zo hoopt spr., dat deze ook aan de
maatschappelijke overwegingen van B. en W. t.a.v
dit voorstel niet zal twijfelen. Het college heeft z d
gehouden aan de uurloonregeling van de collectieve!
arbeidsovereenkomst, gesloten tussen de vakcentrale:
en de D.U.W., van 60 cent 20 10 cent (dus
een uurloon van 82 cent). Nu haalt de heer Beuvmg;
er andere tarieven bij en zegt, dat de door hem ge
noemde categorie, waarin vaak vakarbeiders zijn, zal!
moeten werken in klasse 3. Dat is niet noodzakel jk.
B. en W. hebben vooropgesteld, dat de uitvoering van
de loonregeling berust bij de werkleiding en dat iet'
dus zaak is te zorgen, dat er een werkleiding komt,
die de regeling zodanig zal uitvoeren, dat men ver
schoond zal blijven van misstanden, zoals ze door de
heer Beuving hier terecht zijn gesignaleerd en als if
schuwelijk gekwalificeerd. B. en W. doen daarin voorl
hem niet onder. Ook zij achten dat een toestand, die
niet bestendigd mag blijven en willen er hun be?te
krachten voor inspannen om daar verandering in te
brengen. Maar dat alles heeft niets te maken met dit!
voorstel van B. en W. Daaraan heeft men zich hier
vanavond te houden. Door de waakzaamheid van
B. en W. moeten dingen, als door de heer Beuv ng
bedoeld, uitgesloten zijn. Het gaat hier om mensen,
die niet op het volle uurloon zullen kunnen komen,
maar die vormen „een hoofdstuk apart". Spr. gelooft
echter niet, dat men hier in de eerste plaats met dit
soort mensen te doen zal krijgen, omdat hun aartal
uiteraard niet zo heel groot zal zijn. Het voorstel, door
de heer Beuving ingediend, is, zo meent spr., niet aan
vaardbaar. Het eerste deel al niet, omdat het als
minimum een uurloon eist gelijk aan het contractie on
in het vrije bedrijf voor soortgelijke werkzaamheden
Er bestaat immers reeds een collectieve arbeidsover
eenkomst tussen de vakorganisaties en de D.U.W. Liet
heeft men dus een positieve regeling in handen en die
moet worden uitgevoerd.
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 28 Januari 1948. 15
De heer Beuving: Hebben al de vakorganisaties aan
besprekingen deelgenomen?
De heer Beeksma (weth.) zegt, dat het hem wel
kend is, dat de vakcentrales aan die besprekingen
■-/! en deelgenomen. Het doet er ook niet toe; de col-
tieve overeenkomst is afgesloten.
De heer Beuving: Door wie? Daar komt het op aan.
De heer Beeksma (weth.) is van mening, dat het er
(liet toe doet. Hier is een collectieve arbeidsovereen
komst en volgens dat contract zal hier worden gewerkt.
flus is het totaal overbodig te verwijzen naar een soort
elijke regeling in het vrije bedrijf.
De heer Wiersma: De regeling is tot stand gebracht
foor de bona-fide vakcentrales!
De heer Beeksma (weth.) meent te kunnen volstaan
)net wat hij reeds opmerkte. B. en W. moeten dit
oorstel-Beuving afwijzen in verband met hun toezeg-
ing, dat deze werken zo uitgevoerd zullen worden,
dat" misstanden zullen worden voorkomen.
De Voorzitter stelt voor, nu het voorstel van B. en
W ook in tweede instantie is behandeld, de beraad-
lagingen er over te sluiten. Thans is nog het voorstel-
Beuving, dat in eerste instantie al besproken werd, in
'nscussie. Spr. zou willen voorstellen, gelegenheid te
Beven nog in tweede instantie daarover het woord te
--eren. Daarna zal dit voorstel in stemming komen en
ervolgens het voorstel van B. en W. Dat lijkt spr.
meest practische gang van zaken.
De heer V. d. Vlerk heeft nu begrepen waarom de
ieer Beuving zijn voorstel heeft ingediend. Hij zal nu
het verschil in standpunt, dat er tussen de heer Beuving
e: hem bestaat, uiteenzetten. Spr.'s standpunt is als
volgt samen te vatten:
Doordat B. en W. de overeenkomst tussen de
D.U.W. en de vakcentrales hebben geaccepteerd, zijn
ook de lonen, die verdiend worden bij de werken, die
het gemeentebestuur in D.U.W. laat uitvoeren, vast-
I' elegd. Nu is het spr. niet bekend, dat het, als deze
erken onder toezicht van B. en W. zullen worden
uitgevoerd, mogelijk zal zijn, dat de arbeiders met een
o laag loon naar huis zullen worden gezonden als de
teer Beuving noemt, maar hij wil graag de toezegging
an de wethouder van Soc. Zaken accepteren, dat hij
in het bijzonder zijn aandacht er aan zal wijden, dat
geen toestanden optreden, zoals vroeger in de werk
verschaffing voorkwamen. Blijkbaar is het standpunt
van de heer Beuving van die aard, dat hij het arbeids
contract en de loonregeling tussen de D.U.W. en de
vakcentrales niet als maat- en normgevend accepteert,
'oor dit verschil van mening tussen de heer Beuving
en spr. kan deze het voorstel-Beuving .onmogelijk
steunen.
De heer W. M. de Jong kan zich voorstellen, dat
bij een voorstel als dit, de raad de wenselijkheid onder
bet oog ziet van al of niet uitvoering in D.U.W.-ver
band. Het lijkt spr. echter niet juist om hier in de raad
l.U.W.-voorwaarden tot stand te willen brengen, in
de eerste plaats niet in dezen is spr. het eens met
de heer Beeksma omdat het een zaak van overleg
is, niet van raadsleden met B. en W., maar van de
betrokkenen via de vakorganisaties enerzijds met de
bevoegde instanties anderszijds en in de tweede plaats
niet, omdat de raad in deze zaak absoluut niets te
vertellen heeft. Alleen reeds daarom men dient de
dingen behoorlijk te bekijken zou spr. niet voor het
voorstel-Beuving kunnen zijn.
Spr. zou voorts nog op een klein detail de aandacht
'.villen vestigen. De heer Beuving stelde zopas per in
terruptie de vraag: Wbe hebben aan het door de wet
houder genoemde contract meegewerkt? Spr. zou willen
vragen: Wie hebben meegewerkt aan het contract voor
het vrije bedrijf, dat de heer Beuving wèl goed vindt?
De heer Kamstra wil zich door de wethouder vol
komen gerust laten stellen. Er is dus een contract ge
sloten tussen de D.U.W. en de vakorganisaties. De wet
houder heeft cijfers van uurlonen genoemd en dan komt
spr. op een weekloon van 39,36 en bij het minimum
van 60 cent per uur wordt het per week 28,80. Aan
genomen moet worden, dat, nu dit contract er is, ook
dienovereenkomstig gehandeld zal worden.
De heer Beuving: Dat gebeurt niet!
De heer Kamstra vraagt zich af, waar het naar toe
moet, wanneer er geen vertrouwen meer is in gesloten
overeenkomsten. Hij hoorde loonbedragen noemen van
15,en minder. Wanneer de mensen uit een ander
vak bij de D.U.W. tewerkgesteld worden, dan is het
zeer waarschijnlijk, dat ze de volle prestatie niet kun
nen leveren. Volgens de wethouder ontvangen ze toch
het minimumloon van 60 cent per uur. Misschien kan
de wethouder nog mededelen, of er enige grond kan
bestaan voor de angst, die door de heer Beuving wordt
opgeroepen, voor lonen van 15,—. Spr. kan zich niet
indenken, dat dat zo is. Hij heeft het volste vertrouwen
in het college, dat zeker op deze dingen zal toezien.
Spr. zou graag van de wethouder vernemen, of er
inderdaad door sommige mensen zulke vreselijk lage
lonen worden verdiend.
De heer Vellenga is het in principe met de heer
W. M. de Jong eens. Spr. ziet echter toch nog wel
een taak van de gemeenteraad, die voor het heil van
de burgerij moet opkomen.
Dit voorstel grijpt terug op dat van een vorige keer.
In het thans aan de orde zijnde worden echter geen
klassen genoemd. Door spr. zijn bepaalde voorwaarden
geformuleerd en de wethouder heeft toegezegd, dat hij
zijn best zal doen.
Het voorstel van de heer Beuving maakt op spr. een
indruk van „spreken voor de galerij." Het ligt hier
echter ter tafel en behelst een min of meer ondeskundige
formule. De heer Beuving wil, dat er op gelet wordt,
dat de Heidemaatschappij niet wordt ingeschakeld. In
het voorstel van B. en W. wordt over de Heidemaat
schappij niet gesproken. De heer Beuving was echter
zo door menslievende overwegingen in beslag genomen,
dat hij dit niet heeft opgemerkt. Het gaat om punt 18,
het sportpark Cambuur!
Spr. neemt de gelegenheid waar om enige critiek te
laten horen. Op het vliegveld zijn inderdaad verschil
lende loonklassen. Spr. weet ook, dat er slechte toe
standen heersen. Laat de raad echter na de toezegging
van de wethouder geen angst koesteren en deze zaak
voorlopig in vertrouwen aan B. en W. overgeven.
De heer Beeksma (weth.) wilde nog enkele opmer
kingen maken. Men moet deze zaak juist zien. Natuurlijk
wil het college er aan medewerken, dat er geen mis
standen zullen voorkomen, maar en dit is spr. eens
met de heer Kamstra men moet in de eerste plaats
vertrouwen stellen in de vakorganisaties. De hand
having van de collectieve arbeidsovereenkomst tussen
D.U.W. en vakorganisaties berust in de eerste plaats
bij die „men". Eerst als die „men" toch in moeilijk
heden zou komen, dan moet men bij het college komen
om overleg tot stand te brengen.
De Voorzitter zou willen voorstellen deze zaak van
avond tot afdoening te brengen.
Het voorstel-Beuving, in stemming gebracht, wordt
verworpen met 29 tegen 2 stemmen (die van de heren
Beuving en T. de Jong).
Het voorstel van B. en W. wordt vervolgens z.h.st.
aangenomen.
Punt 19 (bijl. no. 18). Z.h.st. wordt besloten overeen
komstig het voorstel van B. en W.