- 4--:^»^Ci 60 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 Mei 1948. een ministeriële beschikking het recht zal kunnen krijgen om geestelijken met samenwoning te belasten. Het is bekend, althans in de kring van de commissie en zeker ook bij het college, dat de commissie B. en W. heeft geadviseerd dit inderdaad te ondernemen, een besluit, dat ook al weer unaniem door de commissieleden ge nomen is. Spr. kan dit streven begrijpen en hij heeft er zich ook geen ogenblik in de commissie tegen verzet. Hij wil er echter aan toevoegen, dat hem toevallig een dezer dagen ter ore kwam, dat een of twee predikanten thans reeds vrijwillig tot samenwoning zijn overgegaan. Hij herhaalt ten slotte, dat getracht moet worden de grote lasten, die in dezen moeten worden getorst, zo redelijk en billijk mogelijk over de bevolking te ver delen. De heer Beeksma (weth.) is ook van oordeel, dat de raad thans het moeilijkste probleem, dat er ligt, onderhanden heeft. Het woningvraagstuk is ontzettend groot en bezorgt degenen, die met de oplossing ervan belast zijn. slapeloze nachten. Er kan lang en breed over gesproken worden. Spr. wil zich echter tot een paar opmerkingen bepalen, omdat de heer Wiersma al heeft gezegd, wat gezegd kan en moet worden. De heer De Groot is begonnen met het in gebreke stellen van vorige gemeentebesturen. Spr. is van mening, dat de gemeentebesturen van Leeuwarden en van Leeu- warderadeel voor de oorlog t.a.v. de woningbouw dili gent waren. Het ging aardig goed. Ook toen hing men echter al af van beslissingen uit Den Haag. Het jaar 1925 is bekend als het jaar, waarin men begon te remmen, als gevolg waarvan de woningbouw werd belemmerd. Maar dat is verleden tijd en thans moet geroeid worden met de riemen die ter beschikking staan. Er is veel critiek op de woningvordering. Verschei dene malen heeft men gewezen op vermeende onbillijk heden en fouten. Na onderzoek kwam men bijna altijd tot de conclusie, dat er al inwoning was, of dat er een advies, b.v. van een dokter, was afgegeven, dat be paalde, vaak oude, mensen niet met inwoning mogen worden belast. Het lijkt veel gemakkelijker dan het is. De tegenkanting van de zijde der bewoners is vrij 1 groot en de stelling, dat a-sociale elementen worden aangetroffen in alle geledingen der bevolking, kan spr. zeer wel onderschrijven. Verder is de predikanten kwestie aangevoerd. Ten aanzien hiervan sluit spr. zich aan bij hetgeen door de heer Wiersma naar voren is gebracht. In de commissie is vrijwel altijd overeenstemming geweest bij de genomen, soms zeer moeilijke, beslis singen. De gemiddelde woningen in Leeuwarden zijn ongeschikt voor inwoning. Dikwijls gaat het in het be gin wel. wanneer een jong gezin pas in een huis is ondergebracht. Maar na enige tijd, wanneer gezins uitbreiding heeft plaats gehad, komen de moeilijkheden. Deze zijn dan vaak zo groot, dat het beslist niet langer gaat. De enige oplossing is snelle woningbouw, des noods van montage- of noodwoningen, of hoe dan ook. De raad heeft het college lof gebracht voor zijn voortvarendheid bij de woningbouw. Het spreekt vanzelf, dat B. en W. te dien opzichte hun uiterste best zullen blijven doen. Spr. is dankbaar, dat hem de gelegenheid geboden is, om iets over deze kwestie te zeggen. Hij verheelt zich niet, dat over dit probleem natuurlijk beroering onder de bevolking blijft, want als er één gezin een woning wordt toegewezen, zijn er tien die teleurgesteld zijn. Er zijn te veel, die naar een eigen woning snakken. Spr. besluit met te verklaren, dat het college diligent is en zijn uiterste best doet en blijft doen. Het hoopt daarbij op de medewerking van de bevolking te mogen rekenen. De Voorzitter, antwoordende op de opmerkingen over de woninginspectrice, zegt, dat de aanwezige vrouwelijke functionaris, die als tweede klerk in de administratie te boek staat, voor een belangrijk deel de functie van woninginspectrice vervulde. Zij is nog in gemeentedienst, maar al lange tijd ziek. Thans zal zij om gezondheidsredenen worden ontslagen, maar zolang zij er nog is, is het moeilijk naast haar een ander aan te stellen. Eerst moet zij afgekeurd worden. Na afloop van die procedure zal het geval nader bekeken worden. Het college is het met mevr. Vondeling eens, dat een dergelijke functionaris nodig is. Mevr. VondelingVan 't Hof voert aan, dat de dame in kwestie, die als tweede klerk in de begroting is opgenomen, geen bevoegd woninginspectrice is. Zij is indertijd aangesteld om de huren op te halen en het heet, dat zij dan tegelijk woninginspectrice kon zijn. Zo luiden althans de door spr. ingewonnen inlichtingen. Spr. had graag gezien, dat er een post op de be groting was uitgetrokken voor een zodanige ambtena- resse. De Voorzitter: De post is er. Of de betreffende per soon nu al of niet bevoegd is, zij is er en deed het werk. Het is daarom erg moeilijk daarnaast nog een post voor een woninginspectrice uit te trekken. Volgnos. 311 t/m 445 worden onveranderd vastge steld. Volgno. 446. Subsidiën in het belang van het bijzon der lager onderwijs12.600, De Voorzitter deelt mede, dat de wethouder thans bij de betrokken paragraaf de opmerkingen van van morgen i.z. het kleuteronderwijs zal beantwoorden. De heer J. K, Dijkstra (weth.) zal zeer in het kort de opmerkingen, die door de heren Kamstra en V. d. Vlerk hedenmorgen zijn gemaakt bij het punt subsidie aan het bijzonder kleuteronderwijs, beantwoorden. Genoemde heren zijn begonnen met hun dank uit te spreken voor het verlenen van dit subsidie, een dank, die het college weer in dank aanvaardt. De heer Kamstra verklaarde zijn dankbaarheid uit hoofde van het bedrag en dat is ook begrijpelijk, omdat hij het geweest is, die het vorige jaar een subsidie van 600,heeft voorgesteld, maar in deze raad toen geen voldoende medewerking kon vinden. Hij kan dus nu met een bedrag, dat nog honderd gulden hoger is, wel tevreden zijn. De heer Kamstra heeft ook verklaard, dat hij gelijk stelling van het openbaar en het bijzonder kleuter onderwijs wel wenst, maar in deze raad niet verlangt. Overigens heeft hij verklaard, dat hij liever had gehad, dat B. en W. een andere motivering hadden gebruikt bij het vaststellen van het subsidie op 700,In antwoordt daarop wil spr. mededelen, dat het college geen behoefte heeft aan een andere motivering, omdat sinds het vorige jaar niets feitelijks is veranderd. De heer V. d. Vlerk is vanmorgen begonnen met een hooggestemde lofrede op het beleid van het college. Als het niet al te oneerbiedig klonk, zou spr. zeggen, dat hij zich heeft uitgesloofd in het vinden van woor den met een vriendelijke inhoud en met een vriendelijke bedoeling. Evenwel heeft hij daarbij een slippertje ge maakt. (De heer Van der Schaaf: A slip of the tongue!) Hij heeft zich schuldig gemaakt aan een zekere los lippigheid. Het is ruim een jaar geleden, dat in het weekblad ,,Dé C.H. Nederlander" een beschouwing stond over de behandeling in de Leeuwarder gemeente raad van het onderhavige punt: subsidie aan het bij zonder kleuteronderwijs. Een zekere „Princiep" schree' in een artikel, dat geplaatst werd onder de samenvat tende titel „Brieven uit Ruimzicht", dat in Leeuwarder de gemeentekas door het college blijkbaar als een partij kas werd beschouwd. Zo juist heeft de raad kunnen horen, dat de heer V. d. Vlerk dezelfde woorden ge bruikte. Nu is een van tweeën waar: de heer V. Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 Mei 1948. 61 Vlerk heeft plagiaat gepleegd door het artikel van een goed jaar geleden te citeren, of men moet aannemen, dat die „Princiep" en de heer V. d. Vlerk een en de zelfde persoon zijn. Maar als dat het geval is, is het wel zeer moeilijk te geloven, dat hier een loslippigheid in het spel is. Want wat iemand een jaar geleden schreef en nu herhaalt, is zoiets als een „vast idee", om niet te zeggen een „idéé fixe", maar dat is toch eigen- 1 ijk wel weer wat anders voor wie zijn talen kent. In het begin van het betoog van de heer V. d. Vlerk vond spr. het prettig, dat deze zijn best deed zijn woorden zó te kiezen, dat daaruit bleek, dat hij de aangename verstandhouding, die in de raad heerst, ver- ,oos te bestendigen, zo niet te versterken. Het slot aeeft evenwel roet in het eten gegooid en spr. moet zich wel heel sterk vergissen, als het college het niet heel moeilijk vindt om tegenover de heer V. d. Vlerk de goede toon te bewaren, indien deze hier niet precies verklaart, wat hij er mee bedoelt, als hij zegt, dat de gemeentekas van Leeuwarden blijkbaar beheerd wordt alsof het een partijkas, natuurlijk van de P.v.d.A., was. apr. wil dat heel graag weten. De gemeentekas van Leeuwarden wordt openlijk beheerd. De raadsleden ebben allen de stukken voor zich, alles wordt verant- oord tot op de laatste cent. Spr. behoeft daar niet erder op in te gaan, want er zijn dwaasheden, die men iet behoeft te bestrijden, omdat ze zo groot zijn, dat eder ze als dwaasheden erkent. Toch herhaalt spr. zijn dringend verzoek aan de heer V. d. Vlerk om te ver laren, wat hij met die twee maal gebruikte uitdrukking edoelt. Het kan overigens ook al geen „slip of the ongue" zijn. omdat de heer V. d. Vlerk zijn rede op apier had en de vorm daarvan er wel van getuigde, at hij zijn woorden met veel zorg had gekozen. Welnu, zgt spr. tot de heer V. d. Vlerk, verklaar U nader De heer Van der Vlerk heeft gezegd, dat hij best eloofde, dat het verlenen van subsidie aan het bijzon- er kleuteronderwijs van de meerderheid van het col- ge grote zelfverloochening vraagt en dat hij wel ge- eigd is dat op hoge prijs te stellen, maar dat het in e huidige verhoudingen meer de indruk geeft, dat de meentekas als partijkas wordt beschouwd, dan als iblieke kas waaruit de belangen der verschillende wolkingsgroepen alle even rechtvaardig zullen wor- cen behandeld. Daar leidt spr. in de eerste plaats uit af, dat hij niet ■zegd heeft, dat de gemeentekas als partijkas wordt bruikt. Hij heeft alleen gezegd, dat het meer de in- uk vestigt, dat de gemeentekas als partijkas wordt bzschouwd. (De heer Leijenaar: Dat is nog erger!) Daar bedoelt spr. dit mee: Het openbaar kleuter onderwijs is niet door de wet voorgeschreven, maar bij gemeentelijke verordening vastgesteld, een ver- dening, die natuurlijk beheerst wordt door de partij- :deling hier in de raad. Ten gevolge hiervan wordt dus het openbaar kleuteronderwijs door die groep, die e meerderheid heeft, begunstigd boven het bijzonder onderwijs. En daar toch t/3 deel van de ingezetenen voorstander is van het bijzonder kleuteronderwijs, moest, zo meent spr. wanneer de publieke kas, waaruit z.i. de behoeften van alle bevolkingsgroepen gelijkelijk en billijk moeten worden bekostigd, werkelijk als zodanig wordt gezien het bijzonder kleuteronder wijs verhoudingsgewijs dezelfde attentie hebben van het college als het openbare. >lijkbaar heeft de wethouder hem nog niet begrepen. Het is helemaal niet spr.'s bedoeling om te zeggen, dat de openbare kas als partijkas wordt gebruikt, maar het geeit de indruk, dat de voorstanders van het openbaar kleuteronderwijs van de geest, die de gemeentelijke verordening beheerst - en dan bedoelt spr. inderdaad die an de P.v.d. A„ dus alleen die van voorstanders van het openbaar kleuteronderwijs gebruik maken °m dit beter en voordeliger te behandelen dan het bij zonder. En dit, terwijl de rechtvaardige maatstaf moet zijn, dat alle bevolkingsgroepen gelijk worden behan deld. Spr. heeft dan ook gezegd, dat hij gaarne gezien had, dat het antwoord van B. en W. op de opmer kingen in de sectievergadering zodanig geweest was, dat het gemeentebestuur, met het oog op de voorge nomen wettelijke regeling, wilde gaan in de richting van gelijkstelling van beide soorten onderwijs. Dat was ook de logische constructie geweest. Het komt spr. zelfs voor, dat, ook zonder wettelijke regeling, deze gelijk stelling op de weg der gemeentelijke overheid ligt. De Voorzitter wenst thans ook nog even op de door de heer V. d. Vlerk hedenochtend gebezigde woorden terug te komen, omdat ze ook hem, als trachtend te zijn onpartijdig voorzitter van deze raad, hebben getroffen. De bedoeling van de heer V. d. Vlerk is thans wel zeer duidelijk. Hij had beter gedaan niet te spreken van „partijkas". Spr. gelooft, dat hij met partijkas heeft be doeld partij doel, partij -oogmerk of partij-inzicht. Het woord partijkas heeft echter in elk geval toch wel de strekking gehad om een misverstand te wekken. Spr. meent, dat de heer V. d. Vlerk verstandig zou doen te erkennen, dat het woord een beetje ongelukkig ge kozen is. (De heer Van der Vlerk heeft slechts twee overeenkomstige woorden naast elkaar willen ge bruiken). Als de heer V. d. Vlerk en spr. elkaar goed be grijpen, dan kan het woord „partijkas" geschrapt wor den, waarmee men dan is waar men wezen moet. De heer W. M. de Jong wil niet spreken over het geen in laatste instantie aan de orde is geweest, wel over hetgeen de wethouder heeft aangevoerd als grond voor de subsidiepolitiek van het college. Spr. heeft geen behoefte om in dezen met voorstellen te komen. Voor dit jaar wordt deze zaak door hem c.s. als afgedaan beschouwd. Maar zij menen toch wel nog eens te moeten zeggen, dat zij daarmede niet bedoelen tot' uitdrukking te brengen, dat het subsidie naar hun mening op de juiste hoogte is bepaald. Zij vinden, dat die hoogte te wensen overlaat, maar hopen, dat zij en het college het volgende jaar nog weer een stapje dichter bij elkaar zullen zijn gekomen. De heer J, K. Dijkstra (weth.) wil gaarne uiteen zetten, waarom het college is gekomen op 700,per leerkracht. In het adres werd gesproken over 585, per jaar, per leerkracht, aangenomen, dat een jaar 52 schoolweken telt. Eigenlijk zou het dus nog lager moeten zijn dan 585,Bij klassen van 45 leerlingen wordt het 45 X 13,585,B. en W. hebben dit nu verhoogd tot 700, De heer Wiersma: Zo is het niet precies. De Voorzitter stelt voor de discussies te sluiten. Volgnos. 446 t/m 507 worden onveranderd vastge steld. Volgno. 508. Subsidie aan de stichting ,.Het Baken" te Leeuwarden1.000, De heer W. C. Dijkstra heeft in de sectievergadering een pleidooi gehouden voor verhoging van het ten be hoeve van Het Baken uitgetrokken subsidie. Bij het samenstellen van het sectieverslag was het uiteraard niet mogelijk dat betoog gedetailleerd weer te geven. Dat heeft echter, zo gelooft spr., een misverstand doen ontstaan. Althans uit de wijze, waarop door B. en W. is gereageerd op spr.'s opmerkingen, leidt hij af, dat men de zaak te zeer aldus heeft gezien: Het Rijk stopt met subsidiëren: welnu, dit feit kan er niet toe leiden, dat van gemeentewege een grotere verhoging wordt verleend. Zo eenvoudig is de zaak echter niet. Spr. benut graag de gelegenheid er thans iets van te zeggen. Het Baken is een paar jaar geleden ingesteld met daadwerkelijke hulp van Regeringsorganen; deze heb-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1948 | | pagina 12