40 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 Mei 1948. bied werden gedaan en het mogelijk maken nieuwe takken van arbeid ter hand te nemen. Ook de reorganisatie bij de Gemeentelijke Genees kundige Dienst mag een vooruitgang heten, al zal over de resultaten daarvan pas na verloop van langere tijd een oordeel kunnen worden uitgesproken. Het uitge breid voorlopig rapport, door de directeur uitgebracht, rechtvaardigt de gunstige verwachtingen, welke van deze dienst mogen worden gekoesterd. Dat de Stichting Gezinszorg", onderdeel van de werkzaamheden van de Unie van Vrouwelijke Vrijwil ligers, niet in eigen onderhoud kan voorzien, is be droevend. De oorzaak daarvan zal wel mede liggen aan de weinige bekendheid, welke deze hoogst nuttige stichting in onze stad geniet. Een sociale arbeid van de eerste rang, zoals spr. dit werk zou willen noemen, heeft zeker recht op steun van de gemeentelijke over heid, ook al zou hij liever zien, dat de Kerk haar roeping in dezen verstond en het onnodig maakte, dat hier subsidie moet worden gevraagd. Spr. zou zo voort kunnen gaan met een illustratie te geven van zijn mening, dat deze begroting een sterk sociale tendenz vertoont. Daarvoor is hij dankbaar. Hoewel hij dus met de materiële arbeid van het col lege kan instemmen, spijt het hem het in sommige aan gelegenheden met B, en W. niet eens te kunnen zijn. Er is blijkens het sectierapport aan B. en W. gevraagd of zij bereid zijn de kermis des Zaterdagsavonds om 12 uur te laten eindigen. B. en W. antwoorden, dat van hen geen voorstel in die richting is te verwachten. Dit acht spr. onjuist, omdat het toch voor ieder duidelijk zal moeten zijn, dat het verdwijnen van de kermis op Zondag mede zal werken aan de bevordering van de Zondagsrust. Hierbij wil hij nog aantekenen, dat hij hoopt, dat te eniger tijd de gehele kermis moge worden afgeschaft. Niet omdat spr. de gemeenteleden geen ge noegen wil verschaffen, maar omdat hij van oordeel is, dat in deze gemeente een Zomerfeestweek moet worden ingesteld, die èn godsdienstig èn sociaal èn cultureel verantwoord is en waarbij ook de Kerken moeten worden ingeschakeld. Misschien, dat het op de weg van de Leeuwarder Gemeenschap ligt deze aangelegen heid in studie te nemen. Het tweede punt, waarop spr. met B. en W. van mening verschilt, is de subsidiepost voor het bijzonder voorbereidend lager onderwijs. Hoewel het tot dank baarheid stemmen mag, dat B. en W. deze post hebben verhoogd, ligt in het bedrag van 12.600,toch een grote onbillijkheid verscholen. Deze komt sterk naar voren, als men bedenkt, dat een derde der gemeente raadsleden voorstander is van dit onderwijs, terwijl aan het openbaar kleuteronderwijs acht maal zoveel ten koste wordt gelegd. Zeer onbevredigend is dan ook de mededeling in de M.v.A., dat B. en W. menen, in ver band met de voorgenomen wettelijke regeling, met de voorgestelde subsidiëring te kunnen volstaan. Z.i. had de logische constructie moeten zijn, dat het gemeente bestuur met het oog op de voorgenomen wettelijke regeling wil gaan in de richting van de gelijkstelling van beide soorten van onderwijs. Het zou dan ook rechtvaardig geweest zijn, als de begroting een belang rijk hoger subsidie had aangegeven. Spr. is zich bewust, j dat beide verschilpunten voortspruiten uit het verschil in geestelijke ligging, al vindt hij het t.a.v. het laatste door hem besproken punt jammer, dat eerst een rijks regeling nodig is om rechtvaardigheid t.o.v. het bijzon der kleuteronderwijs te betrachten. Hij begrijpt zeer wel, dat het verlenen van subsidie aan dit onderwijs van de meerderheid van het college grote zelfverloo chening vraagt en hij is ook wel geneigd om dat op hoge prijs te stellen, maar het heeft bij de tegenwoordige verhouding meer de indruk, dat de gemeentekas als partijkas wordt beschouwd, dan als een publieke kas, waaruit de belangen der verschillende volksgroepen gelijkelijk en rechtvaardig moeten worden behandeld. Het nationaal besef, d.w.z. het besef, dat de belangen der verschillende volksgroepen gelijkelijk en rechtvaar dig moeten worden behartigd, is in de gemeentelijke politiek nog veel te zwak. Te veel wordt er nog uit de partij-idee geleefd. Bij de samenstelling van de adviescommissie i.z. de Woonruimtewet heeft spr. daarop reeds gewezen. Wil men de Leeuwarder ge meente een sterke gemeenschap doen zijn, dan zal meer dan tot nog toe aan alle groeperingen levensmogelijk heden moeten worden gegeven, opdat in de aanwezig heid en de ontwikkeling der onderdelen het geheel des1 te schoner bloeie. Daarom is het zo te betreuren, dat de houding van de C.P.N. i.z. de staatsgreep in Tsjecho- Slowakije zoveel wantrouwen t.o.v. deze partij heeft doen ontstaan, dat ook doorgedrongen is in deze ge meenteraad. Hoe gaarne had spr. van de communis tische leden gehoord, dat zij die staatsgreep ten zeerste afkeuren en dat zij slechts op legale wijze de belangen der arbeidende klasse wensen te behartigen. Hij weet wel, dat zij dit reeds bij de aanvang van hun lidmaa - schap hebben beloofd, maar, gezien het gerechtvaa - digde wantrouwen, dat blijkens de verklaringen van de P.v.d.A., de A.R. Partij en de K.V.P. bij deze groepen aanwezig is, moesten zij het z.i. tot een plicht rekenen dat getuigenis in de raad te geven. Spr. weet niet, of I dit hun uitzetting uit de partij ten gevolge zou hebben, maar zolang zij zich dienaangaande niet verklaren, s het hem niet mogelijk hen te beschouwen als mede arbeiders aan de bloei der Leeuwarder gemeenschap. Ten slotte zou spr. nog gaarne t.a.v. de woningbouw willen opmerken, dat daaraan tot zijn grote tevreder- j heid met veel energie wordt gearbeid. Ook zou hij nog willen wijzen op de werkzaamheid van de wetiu j van Financiën, die met veel Succes de conversie der lopende leningen tot stand brengt, waardoor een be- langrijk bedrag aan rente wordt bespaard. Hij zal het hierbij laten, aangezien meerderen het woord verlangen. De heer Beuving kan zich voorstellen welk een on aangename taak het voor het college moet zijn gewees;, J de raad een ontwerp-begroting voor te leggen, welke onder druk van de Landsregering moest worden samen gesteld en te wikken en wegen om een sluitend geheel te krijgen en dat juist thans, nu het meer dan ooit nooc - zakelijk is snelle ingrijpende maatregelen te nemen, o;n de schade, door oorlog en bezetting aan de gemeente toegebracht, te herstellen. Het met moed en goede bt - doeling bezielde gemeentebestuur, dat de belofte had afgelegd door samenwerking, trots het verschil van politiek inzicht, dit karweitje op te knappen, werd al spoedig van boven af geremd door voorschriften, welke teruggrepen op de schuldenlast, waarmede ook deze gemeente rekening moest houden. Alleen een landsbeleid, ingesteld op het welzijn van geheel het volk, kon een steun zijn bij een zo moeilijke taak. Het zijn spr.'s partijgenoten in dit landsbestuu die steeds weer hebben gewezen op het gevaar van een politiek, die ingesteld is op de belangen van zekere groepen. De goede wil van dit college zal spr. uiteraard niet aan critiek onderwerpen, maar wel wil hij er op wijzen, dat de uitvoering met de goede bedoeling ten nauwste moet samenhangen. Bij het hoofdstuk Volkshuisvesting stelt spr. de vc - gende vragen. Zijn er geen materialen? Zijn er geen vaklieden? Zie overal om U heen: opbouw van militaire objecten en vliegtuigbases. De bloem van onze arbeids krachten gaat naar Indonesië. Het hoofdstuk Volksgezondheid roept bij spr. de vraag op: Is er geen geld voor uitbreiding van zieke ï- huizen, badinrichtingen, t.b.c.-bestrijding? Milliards n worden besteed aan het militaire apparaat. Is dit een politiek voor het welzijn van ons volk? En kan de :e voeren tot een snelle opbouw van ons zwaar getroffen land? Spr. zou zo wel kunnen doorgaan met vragen, bijv. t.a.v. onderwijs, uitvoering productieve werken, enz. Steeds komt hij echter terug op de kern van de zaak: alleen een politiek van vrede kan de uitvoering van werken, als door spr. aangegeven, bevorderen. Men zou spr. c.s. kunnen verwijten, dat zij wel critiek hfbben, maar geen richtlijnen geven en hun vragen, hoe dan wél de houding in dezen moest zijn. In de eerste phaats zijn volgens spr. vereist: vriendschap en handels betrekkingen met die landen, welke direct na de ver nietiging van de gemeenschappelijke vijand tot de op bouw zijn overgegaan, een opbouw, waaraan het gehele volk deelneemt. Deze landen kunnen ons land de grond stoffen leveren, die het nodig heeft, in ruil tegen onze producten, zonder politieke of militaire voorwaarden. Nodig is vriendschappelijke samenwerking met alle volkeren, die de oorlog als onmenselijk verwerpen en met spreken over nieuwe oorlogen, met ieder, die be reid is zich te geven voor het heil der mensheid. Spr.'s partijgenoten zullen hun zienswijze steeds weer en overal laten horen, omdat zij van mening zijn, dat het zal leiden tot een beter onderling begrijpen. Zij perken aan de vooruitgang: de klok vooruit en niet tërug! I De heer Posthuma wil gaarne met enkele woorden aan deze alg. beschouwingen deelnemen; het zullen echter niet zozeer politieke beschouwingen zijn. Spr. heeft er geen behoefte aan nogmaals over de houding \(an de communisten te spreken. Hij begint met, evenals d heer V. d. Vlerk, hartelijk dank te zeggen aan B. er W. Hij weet wel. dat de raadsleden niet volledig dc arbeid van het college kunnen beoordelen en min of meer moeten afgaan op indrukken. Die indrukken zi a echter zo, dat spr. c.s. de stellige overtuiging h bben, dat door het gehele college hard wordt ge- w rkt en de resultaten, die de raad daarvan ziet, stem- n n tot grote tevredenheid. Het is vandaag 19 Mei, d v.z. het begrotingsjaar is al ver gevorderd en al Berken B. en W. in de Aanbiedingsbrief reeds op, dat d oorzaak van de late indiening der begroting niet bij h n ligt (iets wat spr. volkomen aanvaardt) en al zeg- g n zij. dat zij het, indien enigszins mogelijk, het vol- <J nde jaar anders zullen doen (waarvan spr. dankbaar nota heeft genomen), toch gelooft hij, dat het eis is d >k in de raad uit te spreken, dat een dergelijke wijze v in werken niet bevorderlijk is voor het welslagen van e< n begrotingsbehandeling. Men staat langzamerhand g heel achter de feiten in plaats van er voor. I Een bron van verheugenis, voor het eerst na lange jé ren, is voor de raad deze sluitende begroting. Spr. Heeft deze dan ook met veel meer enthousiasme door genomen dan de begrotingen van vorige jaren. Men komt nu weer met beide benen op de grond te staan. Als iemand in zijn persoonlijk leven met een tekort moet werken, gaat hij zich ook onzeker voelen en komt dan waar hij niet wezen moet. Een sluitende begroting st mt dan ook tot verheugenis; ze is noodzakelijk voor ét a rustig gevoerd gemeentebeleid. In deze begroting is opgenomen een bedrag van 68.000,van de ruim tv ee millioen aan schuld van vroegere diensten. Dit is zeer verblijdend, want dat opent het perspectief, dat di achterstand van vorige diensten op de duur kan Worden ingehaald. r: Spr. zal het niet hebben over de landspolitiek en zeker niet over de buitenlandse politiek, maar wil toch wel Zéggen, dat het eerste punt, dat hij heeft besproken, n. een sluitende begroting, een gevolg is van de Rijks politiek. Het is gebleken, dat het de Regering ernst is met haar streven om de gemeenten de zelfstandigheid terug te geven. Een voordeel, dat onze gemeente en iedere gemeente in ons land heeft en dat ook een ge volg is van de gevoerde Regeringspolitiek, is, dat men tegen veel lagere rente kan lenen dan b.v. na de vorige 00 og. Kan men thans lenen tegen 3 a 3J/£ toen had men 6 a 6)^ rente te betalen, een bewijs dus, dat niet alleen de gedachte, dat het arbeidsloos inkomen zo gering mogelijk moet zijn, bij de Regering heeft post gevat, maar dat zij ook in dat opzicht met de practijk ernst maakt. Dit is van groot sociaal nut voor het land, dus ook voor deze gemeente. Nog een ander feit, dat spr. persoonlijk tot grote blijdschap stemt, is, dat uit de begroting van Maat schappelijk Hulpbetoon blijkt, dat 156.000,— minder kan worden uitgegeven voor de steun aan de ouden van dagen, in verband met de Noodvoorziening-Drees. Dat is van zeer groot sociaal belang. Het betekent, dat een groot aantal mensen spr. kent het juiste cijfer niet uit de sfeer van maatschappelijke steun in de sfeer van het wettelijk recht is getrokken. Als men bedenkt, dat van de zijde van spr.'s partijgenoten voor iets dergelijks jarenlang is gewerkt, is het te begrijpen, dat hij c.s. dit feit met grote blijdschap constateren. Verder staan er nog enkele verblijdende posten in de begroting, b.v. het bedrag voor schoolvoeding. Spr. heeft gezien, dat dit zeer laag is en, het vergelijkend met het bedrag, dat er vóór de oorlog voor uitgetrokken werd, stelden hij c.s. zich de vraag; hoe komt het, dat het zo laag is? Toen zij hierover hun licht opstaken in de sectiever gadering, bleek hun, dat schoolvoeding bijna niet meer nodig is. Dit is van grote betekenis, omdat het bewijst, dat het welvaartspeil in Leeuwarden, ook in die ge zinnen, waar men eens jammer genoeg op de school voeding was aangewezen, verhoogd is. Dat zijn prachtige punten in deze begroting. De algemene sociale tactiek van dit college kan spr. vol ledig volgen. Hij heeft enkele punten genoteerd, waarin deze tot uiting komt. Meer uitgetrokken aan subsidies dan verleden jaar: voor de stichting „Gezinszorg" 2500.het Centraal Comité voor uitzending van kinderen naar buiten en Beatrixoord elk 1000, speeltuinen 700,drankbestrijding 225,—; Groene Kruis 3400,bijzonder kleuteronderwijs 5400, Daarnaast bedenke men, dat ook het openbaar kleuter onderwijs niet onbelangrijk zal worden uitgebreid, als spr. het wél heeft, zelfs met 6 klassen. Daar zit zo n prachtig stuk sociale zorg in, dat z.i. ook te dien aan zien het beleid van B. en W. niet anders dan grote hulde verdient. Dat het subsidie voor het zwemonder wijs met 12.000,is verhoogd, acht spr. van het allergrootste belang. Het is buitengewoon prettig, dat het gelukt is deze aangelegenheid weer in goede banen te leiden. Het Baken krijgt 400,meer subsidie. In al de door spr. genoemde verhoogde uitgaven wordt de sociale tactiek van B. en W. weerspiegeld. Hij meent dan ook, dat Leeuwarden zich gelukkig mag prijzen een dergelijk college te hebben. Als spr. verder de ver hoging van het subsidie aan het Groene Kruis in aan merking neemt, alsmede het feit, dat in Leeuwarden alleen M.H. reeds een bedrag van 43.000,besteedt aan de t.b.c.-bestrijding, dan gelooft hij, dat Leeuwarden ook in dat opzicht op de goede weg is. Over de woningpolitiek zal spr. ditmaal hoe kan het anders? wel enkele woorden moeten zeggen. Daarvoor geldt precies hetzelfde als voor al het andere: Leeuwarden is ook hiermede op de goede weg. Reeds worden thans 70 gezinnen in nieuwe woningen onder gebracht; voor 500 gezinnen zijn woningen in aanbouw. Spr. heeft de stellige overtuiging, dat Leeuwarden heel wat gemeenten ver vooruit is en dit opent een perspec tief, dat voor de komende winter van zeer grote be tekenis is. Hij betuigt het college ook daarvoor hartelijk dank en zegt het toe, dat het bij al deze maatregelen op de volledige steun van zijn fractie kan rekenen. De heer Wiersma kan, evenals de fractieleiders, die reeds aan het woord waren, verklaren, dat ook zijn fractie op het standpunt staat, dat de alg. beschou wingen bij deze begroting vrij sober kunnen zijn, niet omdat zij geen brede beschouwing waard zou zijn, maar wel om het feit, dat ook spr. c.s. zich er geheel mee kunnen verenigen. Mét de andere fracties verheugen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1948 | | pagina 2