46 Verslag van de handelingen van de grote voorwerpen in op te bergen. Spr. zou B. en W. dan ook in overweging willen geven om bij nieuwe objecten ruimer te bouwen. Na de vorige oorlog zijn woningen gebouwd in de omgeving van de Ramstraat; deze staan nu 25 jaar en zijn nog aantrekkelijke wo ningen; het zijn daar ook nog zeer nette buurten. Spr. vreest, dat, als thans geen nette bewoners worden uit gezocht, de nieuwe buurten gemakkelijk in verval ge raken. Hij vraagt, als straks met de bouw van de wonin gen wordt begonnen, die in de M.v.A. is aangekondigd, een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van woningbouw voor grotere gezinnen dan waarvoor tot nog toe gebouwd is. Door de heer Wiersma is ter sprake gebracht de kwestie E.V.C., welke spr. in de sectievergadering aan de orde gesteld heeft en hij is blij, dat de heer Wiersma het gedaan heeft. Bij de betrokken bonafide organisaties bestaan grote bezwaren tegen samenwer king met de E.V.C. in dienstcommissies en G.O. B. en W. zeggen, dat zij deze aangelegenheid nader zullen overwegen. Spr. vindt die houding van het college een beetje slap. Hij hoopt, dat maatregelen zullen worden genomen en niet overwogen, om niet-erkende organisa ties niet langer toe te laten tot de betrokken organen. Spr. heeft voorts een verzoek aan de Voorzitter als hoofd van politie. Dat men op de kermis gebruik maakt van luidsprekers, is eenvoudig vreselijk. Spr. heeft met de kermisbezoekers helemaal geen medelijden, zij gaan geheel uit vrije wil, maar hij heeft het oog op de om- wonenden-tot-in-verre-omtrek. Voor hen is de kermis- week een afschuwelijke week. Misschien is het moge lijk aan dit lawaai paal en perk te stellen. Spr. c.s. hebben overigens in het geheel geen behoefte aan kermis en zou er nog iets op dit gebied ter sprake komen, dan heeft men ook de mening der katholieken gehoord. Bij voorgaande begrotingen is door spr.'s fractie ook reeds het bijzonder bewaarschoolonderwijs ter sprake gebracht. Dat daar telkens over moet worden gespro ken, begint misschien vervelend te worden. Het heeft spr. c.s. genoegen gedaan, dat dit onderwijs de helpen de hand gereikt wordt door verhoging van het subsidie, doch het is nog lang niet, zoals het moet zijn. Het ver schil in financiële steun aan het openbaar en het bij zonder bewaarschoolonderwijs is nog te groot. En nu is het toch een feit de gelijkstelling is er nog niet, maar spr. c.s. hopen, dat ze stapsgewijze tot stand zal komen dat voorstanders van bijzonder onderwijs dezelfde rechten zullen moeten hebben als die van het openbaar onderwijs en gelijk behandeld zullen moeten worden. Is spr. dus dankbaar gestemd t.o.v. deze sub sidieverhoging, hij vindt het jammer, dat de motivering van B. en W. niet een andere is. Zij zeggen, dat zij vanwege het vermeerderen der onkosten tot de hogere bijdrage zijn gekomen. Dat zal wel het geval zijn, maar spr. had liever gehad, dat B. en W. als motief hadden aangegeven, dat het bestaande verschil zal moeten ver dwijnen. Dan had men de erkenning van B. en W. gehad, dat het verschil inderdaad te groot is. Spr. be grijpt best, dat de gemeente niet direct tot gelijkstelling kan overgaan. De Minister wil gelukkig die kant wel uit en spr. c.s. hopen, dat het binnen niet al te lange tijd tot gelijkstelling kan komen. Spr. zou geen inwoner van zuidelijk Leeuwarden zijn, als hij niet zou spreken over de overweg bij de Schrans. Sinds lang is de toestand zo, dat het levensgevaarlijk is de overweg te passeren. Het wegdek is van dien aard, dat voetgangers en fietsers voor autorijders is het even gemakkelijker, ofschoon het ook voor hen wel oppassen is -zoveel mogelijk langs de zijkanten gaan. Spr. vraagt B. en W. dan ook: moet de gemeente toestaan, dat een verkeersweg, die binnen haar gebied ligt, maar bij een ander in onderhoud is, in zodanige toestand verkeert, dat deze levensgevaar oplevert voor de daar passerenden? Hij maakt zich sterk, dat, als van Leeuwarden van Woensdag 19 Mei 1948. die weg in onderhoud was bij particulieren, de gemeente wèl dwingende maatregelen wist te vinden. Men moe ook hier zeggen: zorg, dat die zaak wordt opgeknapt anders doet de gemeente het op kosten van de eigenaar T.a.v. de Spoorwegen durft men zeker die kant noc niet zo gemakkelijk uit. Spr. is van mening, dat mer dergelijke grote maatschappijen veel krachtiger moe;: aanpakken dan kleine particulieren. In ieder geval mag niet geduld worden, dat de inwoners gevaar lopen bi het passeren van bepaalde weggedeelten. Hieraan moe in de toekomst meer aandacht worden besteed. Wilier de Spoorwegen geen medewerking in deze verlenen dan moet men hen dwingen. Er is verleden jaar beloofd dat er trottoirs ter plaatse zouden komen. Het is noc niet Sinterklaas, misschien is er dan nog kans, dat he zal komen! De wethouder zeide destijds heel optimis tisch, dat ze er ten tijde van de begrotingsvergaderinc 1948 zouden zijn. Vanmorgen waren ze er echter noc niet! Spr. hoopt dan ook, dat het college aandacht blijf; besteden aan deze brandende kwestie". De heer W. M. de Jong wil t.a.v. een klein puntje der algemene beschouwingen, n.l. de kwestie van de raadsverslagen, enige opmerkingen maken. „Verschillende leden zijn van oordeel, dat deze ver slagen veel te laat verschijnen en dat de copie te laat ter correctie wordt aangeboden", zo luidt de betref fende passage uit het sectieverslag. Alleen op de eerste kwestie is door B. en W. geantwoord. Zij betwijfeler het sterk, of het verslag zal kunnen verschijnen binnei de tijd, die in het verslag van rapporteurs is genoemd Zij gaan niet in op de tweede kwestie, die van het aan bieden ter correctie. Dat kan toch wel vlugger plaats vinden. Het komt spr. voor, dat de uitwerking var. het stenogram vrij spoedig kan gebeuren, zodat het ver slag binnen zeer korte tijd ter correctie kan worden gegeven. Sommige raadsleden moeten het ongecorri geerd terugsturen, omdat zij niet in staat zijn zich precies te herinneren, wat zij indertijd gezegd hebben. Het geheugen van de raadsleden is maar zeer normaal en na maanden en maanden kunnen zij niet meer de vereiste correcties aanbrengen. De zaak lijkt spr. toch zeer eenvoudig. Vroeger gebeurde het toch ook nie zo. Misschien stond de zaak er toen wel beter vooi In het Reglement van Orde voor de raad stond, dat d copie van het verslag binnen 48 uur ter correctie moes worden aangeboden. Dat was toch een mooie tijd! Het scheen echter toch niet mogelijk te zijn aan dit voor schrift te voldoen, want nu staat er zo ongeveer, dat het zo spoedig mogelijk moet gebeuren. Wellicht is hie" aanleiding tot een misverstand en wordt deze zinsnede gelezen als „zo laat mogelijk"? Zoals het nu gaat, kan het toch niet doorgaan. Spr. zou graag nog antwoord ontvangen op dat onderdeel van de in de sectie gestelde vraag, waarover het college zich niet heeft uitgelaten. Kan de copie dan niet binnen 48 uur ter correctie worden aangeboden, dan kan het toch wel binnen drie weken, zodat de raadsleden op een volgende vergadering de copie van het verslag van de vorige vergadering in handen hebben. Dit zou oo< de werkzaamheden van de afdeling Expeditie ten goede komen, want dan kunnen de stenografen diezelfde avond nog de copie terugkrijgen. Thans nog een enkel woord over het verschijnen van het verslag zelf. Spr. c.s. willen er op aandringen, dat de ontstane achterstand wordt ingehaald. Dat is toch niet onbereikbaar. Elke achterstand is toch in te halen door het inschakelen van overwerk. Spr. gelooft, dat het inderdaad mogelijk is, met inspanning van al te krachten dit te bereiken. De zaak is wel niet zo belangrijk, maar hij acht het voor de standing van de raad van belang, dat het ver slag van een begrotingsvergadering niet een jaar later verschijnt. Spr. heeft geconstateerd, dat de achterstand de laatste Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 19 Mei 1948. 47 tijd niet groter wordt. Laat het college er nu voor [zorgen, dat hij geheel wordt ingehaald en dat dan de raadsleden 14 dagen, nadat de copie gecorrigeerd is, het verslag ontvangen. De heer Vellenga lijkt het goed. nu de gemeenteraad i niet de begrotingsbehandeling bezig is, dus eigenlijk met z n werkplan, ook enige woorden te wijden aan wat men wel eens met een tè algemene uitdrukking noemt: het jeugdvraagstuk. Spr. meent, dat hij over de afmetingen c n verschillende facetten van dit probleem in dit gezel schap niet behoeft uit te wijden. De verantwoordelijk heid en werkzaamheid van de raad voor de burgerij dezer gemeente sluit uiteraard belangstelling en zorg voor de jeugd onzer gemeente in. Leeuwarden kan o/ijzen op een zeer intensief en gevarieerd jeugdwerk binnen haar grenzen en spr. c.s. weten en waarderen hoe dit college meeleeft met de diverse uitingen hier van, op welk gebied dan ook. Als coördinerend en stimulerend orgaan op dit gebied treedt de Gemeente lijke Jeugdcommissie op, die na een geestdriftig begin at afgezakt is, maar, naar spr. van zeer nabij vernam, kunnen nieuwe initiatieven van deze kant tegemoet gezien worden. Momenteel is de commissie bezig met et organiseren van de internationale kinderhulpactie i.N.A.C. Zelfs bestaat de mogelijkheid, dat ze de hand in leggen op een gebouw voor de z.g. asphaltjeugd, aardoor een begin kan worden gemaakt met een even roodzakelijke als moeilijke taak. Zo zou spr. meer dingen kunnen noemen om een indruk te geven van de her- - euwde activiteit dezer commissie, waarvan sommigen eds mompelden, dat zij „op sterven na dood" was. De subsidiëring van dit werk geschiedt door de Leeu- arder Gemeenschap, zoals ook B. en W. reeds in de v.A. op het sectierapport opmerkten. Wanneer echter t werk verder om zich heen gaat grijpen (en dit is en wenselijk als noodzakelijk), zal er toch een orga- satorische vorm gekozen moeten worden, die mogelijk unadert wat b.v. in Amsterdam reeds het geval is. In msterdam subsidieert de gemeente het jeugdwerk met j mille en treedt een vrijgestelde op. Nu geeft spr. aanstonds toe, dat het college zich op het standpunt in stellen, dat de fundering eerst hecht moet zijn en de commissie of jeugdraad eerst maar eens een aantal sultaten moet kunnen aanwijzen. Omgekeerd zal de ugdcommissie ook graag weten, hoever B. en W. mee gaan en welke de perspectieven zijn. Wanneer nu de activiteit van de Jeugdraad zich doorzet en spr. meent te weten, dat er symptomen zijn, die sterk in deze 'ïchting wijzen, mag dan, zo vraagt hij, de Jeugdcom missie, als representante van het Leeuwarder jeugd- erk, rekenen op de steun en medewerking, direct of indirect, van het college bij haar verschillende initia tieven? Spr. zou graag vernemen, hoe B. en W. denken over het in de toekomst aanstellen van een geheel of half vrijgestelde, die mogelijk nog een aantal andere taken kan vervullen, nauw verband houdende met het jeugdwerk. 13e heer Leijenaar zegt met de enkele woorden, die hij als alg. beschouwing zal uitspreken, niet de bedoeling te hebben critiek uit te oefenen; hij wil zeker niet onder doen voor degenen, die het college dank hebben ge bracht voor het samenstellen van deze begroting. Hij gelooft echter, dat het goed is t.a.v. enkele onderdelen Been bepaalde gedachte te lanceren, omdat zulks alleen Imaar het geheel ten goede kan komen. Spr. sluit zich Iwat het jeugdvraagstuk betreft, bij de vorige spr. aan. *1 lij heeft behoefte, na het lezen van de M.v.A. ter zake Kan de ongeorganiseerde jeugd nadrukkelijk vast te «ellen, dat hier het gevaar dreigt, dat de taak, die de pverheid ongetwijfeld in dezen heeft, min of meer wordt afgeschoven op een instituut, dat door toevallige om standigheden hier bestaat en over de nodige gelden ■>eschikt om te kunnen subsidiëren. Zou dit zo nood zakelijke werk alleen de ruggesteun krijgen van de Leeuwarder Gemeenschap, dan zou de plaatselijke overheid in haar taak te kort schieten. Spr. komt thans tot een ander punt. In het sectie- verslag is opgenomen de vraag, of de dienst der Ge meentewerken niet te ambtelijk werkt. Daar wordt door het college radicaal op geantwoord: natuurlijk niet, neen. Nu wordt zo n vraag niet zonder meer gesteld. Spr. weet, dat hij hier op zeer gevaarlijk terrein is en het lijkt hem het beste een enkel voorbeeld ter illustratie te geven. Uit de staat, waarin verschillende sloten en straten verkeren, blijkt, dat deze dienst niet voldoende in het belang der gemeenschap werkt. Spr. wijst op de toestand, die men aantreft in de omgeving van de Lammer- en Pinkstraat. Er is door de omwonenden herhaaldelijk verzocht daar een eind aan te maken. Er is hun eens ten antwoord gegeven: Het is inderdaad een naar geval, maar als jullie geen rommel meer in de sloot gooien, zal de situatie wel verbeteren. De toestand is echter zorgelijk gebleven en het is zeker niet te boud gesproken, als spr. beweert, dat de volksgezondheid hier gevaar loopt. Het komt herhaaldelijk voor, dat men hier midden in de stad een mestvaalt aantreft. Verleden week was dat nog het geval. Misschien is de boer weer eens een seintje gegeven, want gisteren was de rommel verdwenen. De omwonenden kunnen hun kleine kinderen niet buiten laten spelen vanwege de vele ratten. Spr. meent dan ook, dat deze zorgelijke toestand radicaal veranderd dient te worden. Als hij in de M.v.A. leest, dat zand zo ontzettend duur is en het ook met het oog op de riolering zo moeilijk is een eind aan deze toestand te maken, dan moet hij op merken. dat de dienst hier werkt op een wijze, die niet zijn volle bewondering kan hebben. Buiten de stad ziet men overal werklieden bezig om de wegen in goede staat te brengen. Daar is dan toch wel zand aanwezig. En waar hier een ernstig gevaar dreigt, moet dit on middellijk uit de wereld geholpen worden. Een onhoudbare toestand treft men ook aan in de Bildtsestraat voor de garage van Tolman. Wie er bijv. 's morgens om 9 uur langs komt, ziet de straat vol met autobussen staan. Men houdt zijn hart vast, of niet een kind er tussen uit springt en daardoor een of ander on geluk veroorzaakt. Het is spr. bekend, dat de garage houder enkele keren getracht heeft een naastgelegen terreintje in handen te krijgen om op die manier een ruimer standplaats voor de bussen te hebben. Dit is uiteindelijk afgesprongen op het feit, dat men van ge meentewege niet voldoende garantie kon geven t.a.v. de tijdsduur, gedurende welke hij er over zou kunnen beschikken. Formeel is dit alles volkomen in de haak. Gezien echter de toestand, waar men vandaag de dag mee heeft te rekenen en het feit, dat dit terrein niet onmiddellijk voor bebouwing in aanmerking zal komen, lijkt spr. een soepeler optreden mogelijk Hij wil na deze opmerkingen nogmaals de vraag stellen, of deze dienst niet te ambtelijk werkt en hierdoor het doel, waar het om gaat, voorbijziet. Ten aanzien van de speeltuinen wordt in de M.v.A. een opsomming gevonden van al datgene, dat B. en W. in het komende jaar in het belang hiervan zullen doen. Die opsomming wordt gegeven n.a.v. een aantal in de sectie gestelde vragen. De Voorzitter meent, dat het gemakkelijker zou zijn deze zaak bij de artikelsgewijze behandeling af te doen. Zo wordt het een gebroken gedachtenwisseling. Het college is ook niet van plan bij de alg. beschouwingen op detailvragen in te gaan. De heer Leijenaar zal bij de behandeling van de ver- 1 schillende posten op dit onderwerp terugkomen. De Voorzitter dankt namens het college de verschil lende raadsleden, die hun waardering hebben uitge sproken.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1948 | | pagina 5