Vergadering van Woensdag 26 Januari 1949.
I a. dat Ged. Staten:
10 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 5 Januari 1949.
hij de bedoeling positiever wil omlijnen, kan hij mee
delen, dat de gedachtengang van het college in deze
richting gaat, dat in het algemeen aan alle bonafide
venters vergunningen zullen worden verstrekt, in de
eerste plaats aan de leden van de Vereniging voor de
Markt-, Straat- en Rivierhandel, een organisatie, die
over het algemeen bonafide venters organiseert. Maar
tot hen wil het zich niet beperken, want ook buiten
deze kring krijgt het met bonafide venters te doen,
ingezetenen van Leeuwarden, die al jaar en dag hun
beroep hier uitoefenen en die uiteraard ook een ver
gunning krijgen. Hoe de omgrenzing precies zal
worden gemaakt, is een kwestie van de practijk. Het
bezwaar tegen de mensen van buiten was, dat zij zich
geleidelijk aan in Leeuwarden kwamen vestigen in
woonschepen, enz. Allen die door de provincie worden
afgestoten, hebben de neiging naar het centrum te
trekken en het is heel dikwijls, dat men ze terug ziet
als klanten van Maatschappelijk Hulpbetoon.
Het kan wel zijn, dat zij aan de deur komen met een
artikel, dat niet zo goedkoop in de winkel is te krijgen.
Maar door de kosten, die de gemeente aan steunver
lening besteedt, zijn de ingezetenen toch niet zo goed
koop uit als ze denken. Zij moeten toch gezamenlijk
de lasten van die uitgaven dragen.
Spr. is van mening, dat de heer De Jong art. 2 niet
leest, zoals het bedoeld is. Hij leest wat staat na ,,op
of aan de openbare wegen" als een beperking van die
openbare wegen. Dat is niet de bedoeling. Het is
cumulatief, als een uitbreiding, een opsomming, bedoeld.
Voor zover het nodig is, kan het verbod nu ook gelden
het venten in of aan openbare gebouwen. Spr. denkt
aan stations, bioscopen e.d. Dat is niet op en niet aan
de openbare weg, maar in dergelijke gevallen kan in
grijpen misschien nodig zijn. Spr. heeft zojuist voor
gesteld art. 2, sub 3a, aan te vullen met „verkoper van
groente en/of fruit", achter het woord „zuivelproducten".
Daarmee is ook aan het bezwaar van de heer De Jong
i.z. de 100 m, genoemd in art. 5, sub b 2, tegemoet ge
komen, want spr. kan zich niet voorstellen, dat deze
voorwaarde, als de groente- en fruitverkopers er niet
aan behoeven te voldoen, in de buitenwijken de moei
lijkheden zal geven, die de heer De Jong er van ducht;
het gaat hier immers om het verbod van venten binnen
een afstand van 100 m van winkels en standplaatsen,
waar voorwerpen of stoffen van dezelfde soort als
waarmee gevent wordt, worden gekocht en/of verkocht.
Spr. kan het bezwaar tegen het woord „zuivelpro
ducten" wel aanvoelen. Hij stelt voor om dit aldus te
wijzigen: „melk en zuivelproducten".
De heer Van der Schaaf: Zonder streepje achter
melk.
De Voorzitter: Inderdaad. Spr. blijft er bezwaar tegen
maken het woord „winkelbedrijf" te vervangen door
„bedrijf". Hij vreest, dat in dat geval de deur wagen
wijd opengezet wordt voor alle mogelijke ontduiking^ n
Spr. zou nu, nu de zaak in tweede instantie is be
sproken, alleen nog aan de heer De Jong willen vragen
of hij zijn voorstel om voor „open aanhorigheden" te
lezen „open terreinen" thans nog handhaaft.
De heer De Jong trekt dit voorstel in.
De Voorzitter zou dan willen voorstellen de beraad
slagingen te sluiten en hij vraagt de raad, of deze
hoofdelijke stemming verlangt.
De raad verlangt dit niet.
De heer Van der Schaaf: De stemming betreft dus
het voorstel van B. en W., met de door de Voorzit et
geformuleerde wijzigingen?
De Voorzitter bevestigt dit.
Z.h.st. wordt hierna het voorstel van B. en W„ n et
de door de Voorzitter geformuleerde wijzigingen, arn-
genomen.
De heer Van der Veen deelt mede, dat zijn fractie
geacht wil worden te hebben tegengestemd.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 26 Januari 1949. 11
Aanwezig: 29 leden.
Afwezig: de heren V. d. Akker, Bos, Schootstra,
Sijbrandij, mevr. VondelingVan 't Hof en de heer
V. d. Wal.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Mededelingen.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot
afstand in erfpacht van bouwterrein aan de Lekkumer-
weg aan IJ. Stienstra (bijlage no. 1).
3. Alsvoren tot afstand in erfpacht van bouwterrein
aan de Lekkumerweg aan B. Bos (bijlage no. 8).
4. Alsvoren tot verhuring van wei- en bouwlanden
resp. aan A. Efdé, A. P. Wielenga en W. van Wieren
(bijlage no. 5).
5. Alsvoren tot vaststelling van het totaal bedrag
der vergoedingen aan de bijzondere schoolbesturen ex
art. 101 der Lager-onderwijswet 1920 over de jaren
1943 tot en met 1947 (bijlage no. 2).
6. Alsvoren tot verstrekking van gelden krachtens
art. 72 der Lager-onderwijswet 1920 aan de Ned. Her
vormde Schoolvereniging voor de aanschaffing van
leermiddelen ten behoeve van haar scholen Druifstreek
no. 72 en Transvaalstraat no. 75 (bijlage no. 3).
7. Alsvoren tot beschikbaarstelling van gelden aan
de Vereniging tot stichting en instandhouding van
scholen met de Bijbel te Huizum, voor restauratie van
haar school Borniastraat no. 125 (bijlage no. 6).
8. Alsvoren tot verlening, overeenkomstig art. 13
der L.O.-wet 1920, van een tegemoetkoming aan
E. Koopmans te Hempens in de kosten van vervoer
wegens het bezoeken van de bijzondere lagere school
te Wartena door zijn kinderen (bijlage no. 7).
9. Alsvoren betreffende het in stand houden van
de openbare lagere scholen te Goutum, Wirdum, Lek-
kum en Hempens (bijlage no. 4).
10. Alsvoren tot conversie van een geldlening (bij
lage no. 9).
Punt 1. De Voorzitter deelt mede:
1. de ontvangst hebben bericht van een afschrift
van het raadsbesluit van 3 November 1948 tot vast
stelling van een verordening betreffende de aangifte
van woongelegenheid:
2. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten van 12
Mei 1948 tot ruiling van gronden met de provincie,
van 3 November 1948 tot wijziging van de begroting
1948 van de Gemeente Gasfabriek en van 15 Decem
ber 1948 tot afstand in gebruik van de bovenverdieping
van het koffiehuis in de Prinsentuin.
Voor kennisgeving aangenomen.
b. dat zijn ingekomen:
1. een verslag van de toestand van het Stedelijk
Gymnasium over 1948.
Ligt nog enige tijd ter inzage.
2. een schrijven van J. Bakker, alhier, waarbij,
zonder enige nadere toelichting, enige foto's worden
ingezonden, waarschijnlijk in verband met de af
wijzende beschikking van B. en W. op zijn verzoek
tot het aanbrengen van een reclameteken aan perceel
Leeuwrikstraat 165.
Mede op grond van het feit, dat van een dergelijke
beslissing van B. en W. geen beroep openstaat, wordt
dit schrijven voor kennisgeving aangenomen.
3. een verzoek van het bestuur van de Vereniging
tot stichting en instandhouding van scholen met de
Bijbel te Huizum om gelden beschikbaar te stellen voor
de bouw van een schoolgebouw te Huizum.
Dit verzoek wordt in handen van B. en W. gesteld
om prae-advies.
4. een schrijven van de heer Schalkwijk, houdende
mededeling, dat hij, in verband met zijn vertrek uit de
gemeente, ontslag neemt als lid van de raad.
De Voorzitter dankt de heer Schalkwijk voor de
wijze, waarop deze zijn taak als raadslid heeft verricht.
Vervolgens wordt het schrijven voor kennisgeving
aangenomen.
Punten 2, 3, 4, 5, 6 en 7 (bijl. nos. 1, 8, 5, 2, 3 en 6).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 8 (bijl. no. 7).
De heer Slaterus zegt, dat de heer Koopmans ge
durende de zes jaar, dat hij te Hempens woonachtig is,
zijn kinderen steeds naar de openbare school aldaar
heeft gezonden. Gedurende de laatste jaren heeft het
oudste kind de school echter zeer onregelmatig be
zocht. De oorzaak hiervan is, dat het grote gezin de
hulp van dat oudste kind, een dochtertje, niet kan ont
beren. Het hoofd van de school heeft hiertegenover
aanvankelijk een zeer soepele houding aangenomen,
maar toen de onrechtmatige verzuimen talrijker en
langduriger werden, heeft hij deze ten slotte wel moe
ten noteren. Daardoor kwam het geval ter kennis van
de inspecteur en het gevolg was, dat Koopmans werd
beboet. Dat was in 1947. Nadien werd de toestand
niet beter. Het verzuim nam toe. In 1948 waren er on
rechtmatige verzuimen van 20, 30 en zelfs 40 school
tijden per maand en een tweede boete in Ocober 1948
was het gevolg. Dit deed bij Koopmans de maat over
lopen en hij nam zijn kinderen van de school te Hem
pens af. De reden, waarom hij dit deed, is dus, dat
het hoofd niet zijn medewerking wenste te verlenen
om t.a.v. het oudste kind de Leerplichtwet te negeren.
Nu stuurt Koopmans zijn kinderen naar de bijzon
dere school te Wartena. Dat is zijn volste recht, maar
spr. zou B. en W. willen vragen, of zij de zekerheid
hebben, dat alle zes kinderen geregeld van het vervoer
gebruik zullen maken; ofschoon een der kinderen niet
gemist kan worden in de huishouding, wordt n.l. toch
voor alle zes kinderen vervoervergoeding aangevraagd.
Om zonder meer in deze aanvrage te bewilligen, lijkt
spr. een te royale houding.
De heer De Jong zou dit geval willen zien in het
licht van de bepalingen van de Lager-onderwijswet en
de practijk, die t.a.v. die bepalingen tot nu toe bestaat.
Spr. wacht met belangstelling af wat B. en W. even
tueel zullen antwoorden aan de heer Slaterus. Waar
schijnlijk zal daarbij aan de orde komen de vraag, of
bij een aanvrage als de onderwerpelijke de kwesties,
door deze spreker opgeworpen, wel in het geding zijn.
Spr. ziet het geval, zoals het hier ligt: Er zijn ouders,
die hebben verklaard, dat zij voor hun kinderen van
het bijzonder onderwijs gebruik willen maken. Blijkens
onderzoek is de school, waar het hier om gaat, 6Yi
km van de woning van deze ouders verwijderd. De wet
voorziet in dit geval en nu gaat het er maar om, of het
bedrag van de vergoeding voor het vervoer der kin
deren naar en van die school op de juiste hoogte wordt
vastgesteld. Daarover zou spr. dan ook alleen een en
ander willen vragen.
Principieel heeft het college dit geval reeds aan
vaard. Spr. wil het dus alleen hebben over de uit
voering van het te nemen besluit, in verband met de
toelichting en de inkleding.
Het gaat hier om een landarbeider, die geen hoge
staat des levens voert. Wel houdt hij enkele stuks vee
drie koeien maar, naar spr. meent, is het toch
beter om hier niet te spreken van: de heer Koopmans,
veehouder, maar van: de heer Koopmans, landarbeider,
en zeker niet meer dan dat.