40 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Februari 1949. De heer Posthuma heeft vanmorgen, toen hij sprak over het kleuteronderwijs, even geïnformeerd naar de reden, waarom de vestiging van een kleuterschool in het gebouw van de speeltuinvereniging „Rengerspark" bij de Blekerstraat, zoals oorspronkelijk in de bedoeling lag, niet is kunnen doorgaan. Spr. herinnert zich, dat de wethouder van Onderwijs vanmorgen een paar aanteke ningen heeft gemaakt, doch door de veranderde werk wijze is de beantwoording er bij gebleven. Hij vraagt, of hij de gevraagde inlichting alsnog zou kunnen krijgen. De heer Slaterus hoorde van de heer De Jong, dat de speeltuinvereniging Gerard Doustraat 1500,had besteed voor verbetering van de afrastering. Spr. zou in verband daarmee willen vragen, of bij de annexatie van zuidelijk Leeuwarderadeel bestaande rechten en ver plichtingen zijn gehandhaafd, want met het gemeente bestuur van Leeuwarderadeel is uitdrukkelijk en schrif telijk overeengekomen, dat dergelijke onderhoudskosten geheel ten laste van de gemeente zouden komen. De heer Kamstra moet op hetzelfde stukje stramien als dat van verleden jaar voortborduren. Hij c.s. hebben deze kwestie bij de vorige begroting in de raad ter sprake gebracht. Toen is hun gezegd, dat het gemeente bestuur van Leeuwarden ten onrechte in een verkeerd daglicht was komen te staan. Naar aanleiding daarvan heeft spr. het genoegen gehad een gedelegeerde van de speeltuinvereniging Gerard Doustraat en van de speel tuinvereniging Borniapark bij zich op bezoek te hebben gekregen, die hem de zaak uit de doeken hebben ge daan. Bij de oprichting dier speeltuinverenigingen was haar door de gemeente Leeuwarderadeel toegezegd, dat zandbakken en omrasteringen voor rekening der ge meente kwamen. Toen de annexatie een feit werd, heeft de gemeente Leeuwarden die lasten niet overgenomen. Beide besturen hebben op 25 September 1946 een schrij ven aan B. en W. gericht, waarin hierop is gewezen, maar zij hebben daar eigenlijk geen antwoord op ge kregen. Spr. meent, dat het al weer een jaar geleden is, dat bestuursleden van de verenigingen een bespreking hebben gehad met de betrokken wethouder. Daarbij is hun gezegd, dat zij, wanneer zij in omstandigheden van noodlijdendheid kwamen te verkeren, zich konden wen den tot de gemeente en voorts, dat subsidie werd ge geven aan de Centrale van Speeltuinverenigingen. Spr. meent, dat Leeuwarden, als het een stuk van een andere gemeente annexeert, met de lusten tevens de lasten dient over te nemen, ook de kleine behoren daarbij. Het potje, dat door genoemde verenigingen gemaakt was om uit eindelijk te komen tot oprichting van een eigen club huis. is door stormschade en door het in orde brengen van de afrastering, practisch opgesoupeerd. Spr. meent, dat er alle reden is, dat de bedoelde hulp moet blijven bestaan. De heer Geerts (weth.) zal de gestelde vragen, voor zover ze tot zijn competentie behoren, beantwoorden. De kwestie van de kleuterschool Rengerspark ressor teert onder de wethouder van Onderwijs. De speeltuin vereniging Rengerspark krijgt 300,subsidie per jaar. Heeft de gemeente daarover zeggingschap, is gevraagd. Inderdaad. Zij moet de begroting van die vereniging goedkeuren, maar als deze vereniging dingen gaat doen, die financieel niet verantwoord zijn, dan komt het mo ment, dat B. en W. haar daarop wijzen of het subsidie intrekken. Hoe kan het, zo is ook gevraagd, dat verleden jaar aan het Grondbedrijf 62,57 en thans 108,37 wordt verstrekt als huurvergoeding voor het terrein, dat aan ,,Jong Leven" ten gebruike is afgestaan? De reden is, dat deze vereniging een groter terrein heeft gekregen dan waarop was gerekend. Verder wijst spr. de heer De Jong i.z. diens opmer king omtrent de subsidiepost van 1050,op dat wat in de Mem. van Toel. staat: „Aangezien het gewenst wordt geacht aan speeltuinverenigingen, die in finan ciële moeilijkheden verkeren, een subsidie te verlenen, wordt op dit volgno. in totaal 1050,— geraamd." De speeltuinvereniging Rengerspark krijgt, zoals gezegd, f 300,subsidie per jaar. Maar in de loop van de jaren kwamen van verschillende verenigingen verzoeken om vergoeding voor onderhoudswerk. Juist B. en W. heb ben zodoende altijd met de moeilijkheden gezeten. De speeltuinvereniging Het Westen heeft na de bevrijding stenen van het vliegveld gekregen. Men verkeerde in de veronderstelling, dat het vliegveld van Leeuwarden was en dat de gemeente deze stenen dus gratis had, maar later bleek, dat Leeuwarden die stenen moest be talen aan Wederopbouw. Daarom heeft Gemeente werken een rekening van 300,aan de vereniging gestuurd. Die rekening is toen betaald uit de subsidie- post. wat overigens ook de bedoeling van deze post is. De rest is gegeven aan de Centrale van Speeltuin verenigingen, die haar eigen werk heeft, maar ook het werk van de speeltuinverenigingen kan stimuleren. Voorts is hier gezegd, dat de afrasteringen om de terreinen van de speeltuinverenigingen in Huizum be taald zouden worden door de gemeente Leeuwardera deel. Daar is B. en W. niets van bekend. In de be groting van Leeuwarderadeel kwam geen bedrag ter zake voor. Het kan zijn, dat Leeuwarderadeel geen aparte begroting van Gemeentewerken had, zodat het bedoelde bedrag niet in de boeken tot uitdrukking kwam. Nu is het echter juist de bedoeling, dat het resterende bedrag van de subsidiepost van 1050,- aan onderhoudswerk, als waarvan hier sprake is, wordt besteed. Komt een speeltuinvereniging met haar moei lijkheden bij B. en W., dan kan in een bepaald jaar het genoemde restant-bedrag voor zover nodig aan de door die vereniging gemaakte kosten worden besteed en in een ander jaar aan kosten, door een andere vereniging gemaakt. En wat daarna nog overblijft, komt aan de Centrale van Speeltuinverenigingen ten goede. Het bedrag, op de subsidiepost uitgetrokken, is wel iets lager geworden, maar B. en W. zijn anderszins toch veel verder gegaan dan verleden jaar. Zij hebben, naar spr. uit het hoofd citeert, een bedrag van 3800,uit getrokken voor een terrein voor de speeltuinvereniging De Toekomst. Verder zal het inrichten van een speel tuinterrein bij het Kalverdijkje ongeveer 4000,kos ten. B. en W. zijn dus overgegaan tot een uiteindelijke verhoging van 7000,vergeleken bij de uitgaven, die in 1948 voor dit werk waren geraamd. Verder is door een van de leden nog gevraagd, of m principe niet aangenomen kan worden, dat de om rastering van speeltuinterreinen ook door de gemeente wordt verzorgd. Spr. wil dit laten afhangen van de om standigheden. Voor ,,De Toekomst" doen B. en W. al grote uitgaven. In zo n geval zeggen zij: wij hebben nu al zoveel uitgegeven, van jullie kant moet ook iets ko men. I.z. een ander terrein, waaraan ze niet veel be hoeven te doen, kunnen zij besluiten wèl voor een om rastering te zorgen. Zouden door deze gang van zaken de verenigingen in haar werk worden belemmerd, dan zouden B. en W. het volgende jaar tot verhoging van het subsidie moeten overgaan. De heer J. K. Dijkstra (weth.) meent, dat de kwestie met „Rengerspark" min of meer op een drama lijkt. Toen het college er mede in kennis werd gesteld, dat dit clubgebouw zich uitstekend, in elk geval in vol doende mate, zou lenen tot het inrichten van 1 of 2 kleuterklassen, is er contact met het bestuur gezocht en gevonden en dit heeft geleid tot een overeenkomst, waarbij de factor huur weinig aanleiding heeft gegeven tot moeilijkheden, omdat noch het bestuur van de speel tuinvereniging, noch het college daarop invloed kan uit oefenen, nu de huurprijzen door een andere instantie worden vastgesteld. Toen het zover was, dat de laatste hand aan de regeling gelegd kon worden, is er een Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Februari 1949. 41 conferentie geweest tussen het voltallige bestuur, be staande uit 5 leden, en de wethouder. Ter conferentie bleek, dat het bestuur in eigen boezem verdeeld was en dat er onderling een hevige strijd werd gevoerd, zelfs op deze conferentie. Het noodlot wilde, dat de wethouder van Onderwijs moest bemiddelen. Spr. had steeds gemeend, dat de heren Harmens en Boonstra, met wie hij geregeld in contact was geweest, namens het bestuur hadden gesproken. Geen dezer heren had ver klaard, dat het college hun toezegging voorlopig niet moest zien als te zijn gedaan namens het gehele bestuur. De onderlinge verdeeldheid bleek pas bij de bespreking die van spr.'s kant was bedoeld als te zijn belegd om de laatste hand aan de overeenkomst te leggen. Op de wethouderskamer ging het daarbij niet gezellig toe, er heerste zelfs een vijandige stemming. Spr. merkt hierbij op, dat deze niet bestond tussen het bestuur en de wet houder, maar tussen de bestuursleden onderling. Aller lei verwijten werden over en weer gemaakt en spr. zag wel in, dat het slecht kersen eten zou zijn met deze heren. De 3 van de 5 bestuursleden, waarmee hij niet in contact was geweest, hadden een zeer materialistische kijk op het werk, dat de club moest verrichten. Zij voel den er alleen maar voor het gebouw voor kleuter onderwijs beschikbaar te stellen, als het voordeliger zou zijn dan iedere andere vorm van exploitatie. T.b.v. het kleuteronderwijs wilden zij niet afzien van nogal talrijke verhuringen voor bruiloften en dergelijke en een poging om hen tot andere gedachten te brengen mocht niet baten. Vooral toen de heren, met wie spr. het eens was geworden, hem bijvielen, ontstond een ware broeder strijd. Als er kleuterklassen in het gebouw zouden komen en dit 's avonds zou moeten dienen voor andere doeleinden, dan zouden de meubelen moeten worden verplaatst en nu werden aan de gemeente dusdanig hoge eisen gesteld, n.l. om de kosten van die verplaat sing, welke toch werden gemaakt t.b.v. de bruiloften enz., te dekken, dat het college gemeend heeft, beter de onderhandelingen te kunnen afbreken. Dit heeft geen schadelijk gevolg gehad voor het kleuteronderwijs in zijn geheel, maar wel voor dat in die bepaalde wijk. De klassen zijn nu ondergebracht in de scholen 14 en 8. Dat was de geschiedenis met de speeltuinvereniging „Rengerspark". De heer De Jong vraagt of die 300,voor „Ren gerspark" het gevolg is van een destijds aangegaan contract, hetwelk een verplichting schept. Hij stelt deze vraag, omdat deze som van het subsidiebedrag wordt afgetrokken. Zou zijn vraag bevestigend beantwoord worden, dan betreffen die 300,een tegen-prestatie voor een overeenkomst en is het eigenlijke subsidie maar 586, Er zijn enkele elementen, die nog besproken moeten worden. Het verlenen van het algemene subsidie zou spr. willen zien lopen over de Gentrale. Incidentele subsidies aan de verenigingen acht hij ongewenst, om dat dan de verenigingen, die actief zijn en een klein potje hebben vergaard, achteraankomen. Spr. blijft vragen of het college ernstig in over weging wil nemen ook voor de afrastering te zorgen en daarbij liefst niet incidenteel te regelen, aan welke terreinen meer kosten moeten worden besteed dan nor maal. Dat is willekeurig. Het gaat om een vaste lijn en spr. heeft speciaal het oog op de „Gerard Dou straat". Ook in het algemeen is het van belang, dat in over weging wordt genomen voor terrein èn afrastering te zorgen, anders zal er tenslotte weer aandrang op hoger subsidie worden uitgeoefend, want zo gaat het toch niet. De heer Slaterus heeft destijds als een der oprichters van de speeltuinvereniging Gerard Doustraat met het college van B. en W. van Leeuwarderadeel de voor waarden geregeld, waarop haar het terrein aan de Gerard Doustraat beschikbaar werd gesteld. In de ar chieven van die vereniging zal ongetwijfeld een schrif telijke bevestiging van B. en W. van Leeuwarderadeel te vinden zijn van het feit, dat haar het terrein gratis in gebruik werd afgestaan en van de toezegging, dat het gemeentebestuur zou zorg dragen voor het onder houd van de omrastering en het jaarlijks bijvullen van de zandbak. Zolang spr. deel heeft uitgemaakt van het bestuur, heeft het gemeentebestuur van Leeuwardera deel prompt aan zijn verplichtingen voldaan. Hij heeft al gehoord, dat na de annexatie verzoeken van het be stuur der speeltuinvereniging om overneming van die verplichtingen door de gemeente Leeuwarden geen re sultaat hebben opgeleverd. Spr. zou B. en W. willen vragen de rechten, welke indertijd zijn toegekend, nu nog te laten gelden. De heer Rijpma is door het antwoord van de wet houder niet geheel bevredigd. Spr. heeft dit gevraagd: Moet het maar toegelaten worden, dat een bepaalde speeltuinvereniging, die toch subsidie van de gemeente ontvangt, aan haar gebouw een andere bestemming geeft dan waarvoor dit in gebruik gegeven is. Wanneer een vereniging een bruiloft in een zaal van haar gebouw laat vieren, is dat financieel misschien wel verantwoord, maar voor dat doel wordt toch niet een subsidie ver leend. Spr. zou daar alsnog graag antwoord op willen hebben. Kan, zo vraagt hij voorts, het gemeentebestuur niet een gedelegeerde bij het bestuur van de speeltuin vereniging benoemen? Niet, dat spr. zelf van zo n func tie gecharmeerd zou zijn; de speeltuinvereniging Ren gerspark vormt een heterogeen gezelschap! De heer Geerts (weth.) kent de overeenkomst tussen de gemeente Leeuwarderadeel en de speeltuinvereniging Gerard Doustraat alleen door de mondelinge mededeling van het bestuur. Er wordt wel gesproken van oude rechten en het kan wel een moreel recht zijn maar het is juridisch niet een recht. Leeuwarderadeel kon de genoemde verplichting niet op zich nemen, maar zich hoogstens in de begroting voor een jaar vastleggen. De heer De Jong vroeg, of het niet mogelijk is, de verdeling van de subsidiepost over de Centrale van Speeltuinverenigingen te laten lopen. Dat is inderdaad de bedoeling. Verleden jaar is dat echter nog niet ge daan ten gevolge van de kwestie „Het Westen". Er zat toen dus nog oüd vuil. Het is wel de bedoeling, thans het bedrag van 700,aan de Centrale te doen toekomen. Kan de gemeente niet wat toeschietelijker zijn met hulp aan de speeltuinverenigingen, is ook gevraagd. Toen B. en W. het speeltuinplan opzetten, hebben zij deze gedachte gehad: als de gemeente terreinen be schikbaar stelt, zal het de verenigingen wel mogelijk zijn voor de rest te zorgen. Spr. heeft een rapport daaromtrent voor B. en W. opgemaakt. Hij weet echter niet, of zij daarmede bij de raad kunnen komen; het is heel wel mogelijk, dat de moeilijkheden voor de ver enigingen groter zullen worden. Spr. heeft B. en W. in zijn rapport dan ook reeds medegedeeld, dat men er met de beschikbaarstelling van terreinen alleen niet zal komen. Hij stelt zich voor, dat de gemeente nog iets verder zal moeten gaan. Toch vindt hij, dat B. en W. door het verlenen van 700,— subsidie dit jaar een behoorlijke bijdrage hebben geleverd ter bestrijding van de kosten van de betrokken verenigingen. Op de vraag van de heer Rijpma, of het mogelijk is, dat de gemeente in het vervolg, als voorwaarde voor het verlenen van subsidie, een gedelegeerde in het be stuur der speeltuinverenigingen aanstelt, antwoordt spr. te geloven, dat de bemoeiing van het gemeentebestuur niet zover moet gaan. Het heeft het toezicht op de gestes der verenigingen, maar het kan haar niet dwingen een gedelegeerde van de gemeente in het bestuur op te ne men. Haar boekhouding wordt ter secretarie volledig

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1949 | | pagina 13