134 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 30 November 1949. 2e. dat h.i. dit gebouw voor een begin van een proef als deze juist in een geschikt stadsgedeelte gelegen was. Dit was dus dezelfde gedachte als die van de groep heren, waarop de heer Dijkstra in de tweede plaats het oog had. Inderdaad zou het B. en W., zonder de beschikking te hebben over dit pand, op het ogenblik niet mogelijk zijn geweest met een voorstel tot oprichting van een dergelijk tehuis elders in de stad bij de raad te komen. De heer Kamstra heeft gevraagd, of het ook mogelijk was de kinderen uit het milieu van het logement-in-het - algemeen te halen. Dat is, als het logement geen reden tot critiek geeft, niet mogelijk. Geeft het dit wel, dan zal het van elk geval afzonderlijk afhangen, of B. en W., met de bestaande bepalingen in de hand, iets tegen het verblijf van kinderen in dergelijke inrichtingen zouden kunnen doen. In het algemeen bestaan er geen bepalingen, die de gemeente, als zij kinderen in een logement aantreft dus op grond van het enkele feit van de aanwezigheid van de kinderen daar zou kunnen hanteren. Van deze logementen moet soms door ouders, met kinderen, gebruik worden gemaakt en als men dus het verblijf van kinderen in een behoorlijk logement en die zijn er gelukkig toch ook nog zou verhinderen, dan zou men de ouders beletten van die inrichtingen gebruik tc maken en dat zou niet altijd practisch zijn. Overigens gelooft spr., dat er eigenlijk weinig op de vragen te antwoorden valt. B. en W. mogen wel her halen, dat, wanneer inderdaad de toestand daartoe aan leiding geeft, zij niet zullen schromen om de raad verdere voorstellen te doen. Zij zijn het en dat blijkt trouwens al uit het doen van dit voorstel geheel met de diverse raadsleden eens, dat hier op de schouders van de gemeentelijke overheid een taak ligt. De heer W. C. Dijkstra vraagt, hem toe te staan nog een opmerking van practische aard te maken. In de stukken is sprake van het in het leven roepen van een stichting tot exploitatie van het pand St. Jobsleen 249- 251. Spr. zou de stichting, wat de naam betreft, liever niet zo nauw aan dit pand willen verbinden en ook de doelstelling liever wat ruimer gesteld willen zien. Wat het eerste betreft, als de sanering van de Boter hoek binnen 10 jaar haar beslag krijgt, zal dit pand waarschijnlijk moeten worden verplaatst. En wat het tweede aangaat: het zou kunnen zijn, dat er binnen 10 jaar een tweede pand voor dit doel in gebruik wordt genomen. Het lijkt spr. daarom beter een stichting in het leven te roepen, die in ruime zin voor het doel, dat B. en W. voor ogen hebben, werkt. Spr. had aan vankelijk het plan dit bij de oprichting der stichting ter sprake te brengen, maar hij vreest, dat men aan het besluit van de raad van hedenavond vast zou kunnen zitten. Het is om die reden, dat hij nog even het woord vroeg. De Voorzitter zou willen antwoorden, dat wat de heer Dijkstra opmerkte, ook de aandacht van B. en W. heeft gehad en dat het ook wel hun bedoeling was om de stichtingsakte zo ruim te redigeren, dat men niet aan het pand en de naam gebonden is. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 20, 21 en 22 (bijl. nos. 192, 200 en 202). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 23 (bijl. no. 201). Mevr. VondelingVan 't Hof meent, dat de Voor zitter bij de behandeling van punt 19, de sprekers antwoordende, het had over „die heren". Toen dacht zij: er zitten dus geen dames in de raad! Zij is op dit punt uiterst gevoelig. Misschien echter heeft zij het ver keerd verstaan: dan trekt zij haar woorden in. Dc Voorzitter zegt, dat er alleen heren het woerd hadden gevoerd en dat hij dus ook slechts dezen had te antwoorden. Mevr. VondelingVan 't Hof meent, dat de Voor zitter het zelfs had over „de heren van Uw fractie",! maar in de fractie van de Partij v. d. Arbeid zijn ook twee dames. Thans zou spr. de wethouder van Openb. Werken een vraag willen stellen. Zij kan niet zo goed een weik- tekening lezen dat is haar vak niet maar zij meent te hebben ontdekt, dat een bepaald lijntje aangeeft, c at er stenen vloeren in de bovenverdieping der duplex- woningen zullen komen. Spr. vindt een stenen vloer erg gehorig. Het is net, of de boven- en benedente- woners bij elkaar in de kamer zitten te praten. En dat zullen vooral de jonge gezinnen, die niet veel te prat n hebben, niet erg prettig vinden. Zit er misschien tuss n planken en stenen een isolerende laag? Dat is echt or niet aangegeven. Verder zou spr. nog iets willen vragen over de ka t, die op een der slaapkamers is ontworpen. Is die kast verplaatsbaar? Of is ze vast? M.a.w.: is de inrichting aan de fantasie der bewoners overgelaten, of moeti n zij daarbij met de plaats van de kast rekening houde De heer Witteveen (weth.) zegt in antwoord op cle vraag van mevr. Vondeling naar een geluidsisolerei d middel, dat hier over de stenen vloeren van de bove - verdieping geen hout komt te liggen. Er komt nie s meer over. Mevr. VondelingVan 't Hof meent, dat op ce plattegrond plankjes op de vloer der bovenverdiepii g staan afgetekend. De heer Witteveen (weth.): Dat zijn de elementen van de stenen vloer: 3 lagen steen, met twee luch - kanalen er tussen; de onderkant wordt vlak gestuc - doord en vormt het plafond van de benedenverdiepin Wat de gehorigheid betreft, deze huizen zijn uiteii - delijk niet als onder- en bovenwoningen bedoeld, il zullen ze inderdaad verscheidene jaren zo gebrui t moeten worden. De geluidsisolatie moet bij stenen vloeren van 14 cm dikte (met luchtlagen er tusser theoretisch goed zijn. Bovendien is steen op zichze f nog een poreus product. Zou men de vloeren van ho it maken, met een plafond er onder, dan zou dat voi r het isoleren van het geluid niet beter zijn. Men zou ce stenen vloer aan de bovenkant nog eens kunnen iso leren met een geluidsabsorberende vloerbekleding, zi - dat het harde er af gaat. maar dat brengt weer kosten mee. Het kost gewoonlijk toch al moeite, om de huizen tegen de toelaatbare prijs uitgevoerd te krijgen. B. en W. zijn al heel gelukkig, als dit wat vlot gaat. Het euvel van de gehorigheid is niet helemaal te onder vangen. Men moet niet vergeten, dat deze huizen een betrekkelijk kleine inhoud hebben: nog geen 300 m waarvan nog onproductieve ruimte, zoals zoldergedee - ten, afgaat. In die ruimte bewegen zich twee gezinne; vaak bestaande uit enkele volwassen personen en kin deren, zodat het geluidsvolume in verhouding tot h t inhoudsvolume vrij groot is. B. en W. doen echter hun uiterste best om de huizen ook in dit opzicht zo goed mogelijk te maken. Wat de kast betreft, spr. denkt, dat de plaats hie - van enigszins verband houdt met de duplex-inrichtin Het is de bedoeling, dat ter weerszijden van deze nas e kast een éénpersoonsledikant komt te staan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 30 November 1949. 135 hint 24 (bijl. no. 203). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel an B. en W. De Voorzitter stelt hierna aan de orde het nage- ;o'ien voorstel van B. en W. (bijl. no. 210) tot het langaan van twee geldleningen, resp. van 500.000, n 200.000,tegen de in de bijlage omschreven oorwaarden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel /an B. en W. De Voorzitter zou, voordat hij de vergadering sluit, Je dames en heren raadsleden willen verzoeken, er :rn tig rekening mee te willen houden, dat de volgende aadsvergadering niet op Woensdag 21 December, naar op Woensdag 28 December a.s. zal moeten wor den gehouden. Dit staat in verband met een werkobject, lat nog bij het college in overweging is en waarvoor, ds het inderdaad daaromtrent met een voorstel bij de :aad zal kunnen komen, nog eerst een termijn voor er isielegging van een wijziging van het uitbreidings- Dlan moet zijn afgelopen. 28 December zal dat wél, maar op 21 December nog niet het geval zijn. Zeker heid, of het college met een voorstel kan komen, be staat er nog niet geheel; daarom drukte spr. zich ook op deze wijze uit. De heer Van der Schaaf vraagt, of de raad er op kan rekenen, dat het de 28e wordt. De Voorzitter zegt, dat dit op het ogenblik nog niet zeker is. B. en W. hebben echter graag, dat de raads leden, als het enigszins mogelijk is, die avond vrij houden. Zij zullen trachten de raad zo spoedig mogelijk in te lichten. De heer Van der Schaaf: De „gymnasium-commissie" zou het gaarne willen weten. De Voorzitter zegt, dat het slechts een kwestie van een week is. Hij wil het zo afspreken, dat de raadsleden in de loop van de volgende week bericht zullen ont vangen, wanneer de volgende raadsvergadering zal worden gehouden. De raad gaat hiermede accoord. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1949 | | pagina 3