- Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 22 Februari 1950 e. een schrijven van D. Frieswijk, alhier, houdende verzoek hem als huurder van het volkslogement St. Jobsleen 249251 te handhaven. Voor kennisgeving aangenomen. 4. dat B. en W. aan de beide straten, ontworpen ten Noorden en ten Zuiden van het ten Westen van de Sweelinckstraat, tegenover de Beethovenstraat, te maken plantsoen en lopende vanuit de Sweelinckstraat in Westelijke richting, hebben toegekend de naam van Beethovenplantsoen. Voor kennisgeving aangenomen. Punt 3 (bijlage no. 22). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B, en W. Punt 4. De heren Hartstra en K. de Jong vormen het stem bureau. Benoemd wordt de heer T. Stobbe, met 27 stemmen (de heer W. M. de Jong 1 stem; mej. J. Keuning 1 stem, 3 bilj. blanco) Punt 5 (bijlage no. 27). De voordracht van B. en W. luidt als volgt: 1. mej. J. Keuning te Akkrum; 2. W. G. van Loon te Blija; 3. 1. A. Posthuma te Baard. Benoemd wordt mej. Keuning, met 31 stemmen (mej. Van Loon 1 stem). Punt 6 (bijlage no. 28). De voordracht van B. en W. luidt als volgt: 1. J. H. Sander te Jelsum; 2. J. Ronner te Nijetrijne; 3. D. Post te Kollum. Benoemd wordt de heer Sander, met alg. stemmen. Punt 7 (bijlage no. 29). De voordracht van B. en W. luidt als volgt: 1. J. Ronner te Nijetrijne; 2. H. Polstra te Dantumawoude; 3. J. Poppema te Rotterdam. Benoemd wordt de heer Ronner, met alg. stemmen. Punten 8 en 9 (bijlagen nos. 37 en 30). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 10 (bijla ge no. 31 De Voorzitter verzoekt de raad goed te keuren, dat de alinea, waarin staat, dat de raad in overweging wordt gegeven de buffetten in de Beurs en Waag en die in de Prinsentuin te verpachten voor 2000,in deze geest wordt aangevuld, dat 1000,pacht geldt voor de buffetten in de Beurs en Waag en 1000, voor de buffetten in de Prinsentuin. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het aldus aan gevulde voorstel van B. en W. Punt 11 (bijlage no. 32). De heer Leffertstra wilde even opmerken, dat B. en W. in het oude huurcontract geen gewag hebben ge maakt van het onderhoud van het glaswerk. Spr. neemt aan, dat zij het vanzelfsprekend hebben gevonden, dat het voor rekening van de huurster was, gezien de be palingen daaromtrent in het Burgerlijk Wetboek. Niet temin hebben zij in het nieuwe contract wel een der gelijke voorwaarde opgenomen. Spr. weet niet, welke de motieven daarvoor zijn geweest. Hij is het overig ns wel met B. en W. eens; hij vindt het zeer juist en het was zeer zeker nodig. Hij is zich even ter plaatse gean oriënteren en zag toen, dat boven de deur niet minder dan 44 ruitjes stuk waren; ze zijn er bijna alle uit ofwel vrijwat geschonden. Als de raad het voorstel van B. en W. aanneemt, dan dient een beetje beter op de toestand van dit gemeentegebouw gelet te worden; het maakt j een onprettige indruk. Spr. neemt aan, dat er juist met j het oog hierop speciaal gewag van het onderhoud in het nieuwe contract is gemaakt. Spr. zou voorts - misschien is het onnodig rog graag even het volgende willen opmerken. Aan iet bedrag van 3900,aan huur hebben B. en W. nog toegevoegd; het betalen van de grond- en straatbe lasting en verder het heel normale onderhoud. Pr ic- tisch blijft er voor de gemeente dus niets anders o er dan het buitenverfwerk en dat betreft bijna uitsluitend de daklijsten. Dus er komt nog wel wat bij die 3900 aan huur! Spr.'s vraag is deze: heeft die prijs \an 3900,datgene wat het huurcontract daaraan toe voegt, de goedkeuring gekregen van de Prijsbeheerst ig? Hij vindt de huur, oppervlakkig gezien, exhorbitant hoog. Als de Prijsbeheersing er echter mee accoord is gegaan, houdt alles op. De Voorzitter zal van zijn kant, bij afwezigheid van de weth. v. Openb. Werken, de heer Leffertstra ant woorden. De verschillende, door de huurster voor haar rekening te nemen, onderhoudskosten zijn in het huur contract vermeld, omdat de practijk uitgewezen had. dat bepalingen daaromtrent inderdaad wel nodig waren. Het was ook B. en W. gebleken, dat er verschille de beschadigingen aan het gebouw waren en om nu bui en twijfel te stellen, dat de huurster hiervoor heeft te staan, is een bepaling omtrent het onderhoud in het contract opgenomen. De huurster kan er, voor zover B. en W. weten, ook volledig mee accoord gaan. De tweede vraag van de heer Leffertstra. n.l. of de huurprijs de goedkeuring van de Prijsbeheersing in dit geval dus het Prijzenbureau voor Onroerende Za ken - heeft, kan spr. bevestigend beantwoorden. Het Hoofd van genoemd Prijzenbureau gaat accoord niet de huurprijs. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voor tel van B. en W. Punten 12, 13 en 14 (bijlagen nos. 33. 35 en 36). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorste en van B. en W. Punt 15 (bijlage no. 34). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het prae-ad' ies van B. en W. Punt 16 (bijlage no. 26). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 17 (bijlage no. 21). De heer Beuving wil hier, nu het punt aan de t de is, om aan hen, die daarvoor in aanmerking komen, een voorschot voor het eerste kwartaal 1950 op de 5 loonsverhoging te verstrekken, uitspreken, dat ijn fractie de mening was en is toegedaan, dat deze toe gestane 5 loonsverhoging totaal onvoldoende is om enigszins tegemoet te komen aan het hogere levenspeil- Deze uitspraak is trouwens al door de feiten achter haald. Spr. c.a. voélen het verder als een grote onbillijkh id. dat de jeugdige werknemers van deze loonsverhoging worden uitgesloten. Onder hen zijn zeer zeker kost winners en ook gehuwden. Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 22 Februari 1950. 3 I Spr. wil dan ook met een voorstel komen om het voorstel van B. en W. in die zin te wijzigen, dat ook de jeugdige werknemers bij de gemeente in aanmerking komen voor het minimum bedrag, dat hierin is ge- ioemd. 'k De Voorzitter doet voorlezing van het bij hem in gekomen voorstel-Beuving. Het luidt als volgt: I Ondergetekende stelt de raad voor, de redactie van bijlage no. 21 zodanig te wijzigen, dat aan alle jeugdige werknemers der gemeente wordt uitgekeerd het mini mum bedrag van 26, Dit voorstel maakt dus mede onderwerp der beraad slagingen uit. De heer Stobbe meent n.a.v. het voorstel-Beuving een vraag te moeten stellen. De heer Beuving heeft ook gesproken over die jeugdige werknemers, die tevens kostwinner zijn. Als het nu zijn bedoeling is, ook dezen in de 5 loonsverhoging te betrekken, dan moet spr. hem zeggen, dat deze kwestie reeds geregeld is. Hij wil de heer Beuving dan ook verzoeken, zich in dit opzicht ietwat duidelijker over zijn voorstel uit te laten. De heer W. C. Dijkstra zou een enkele opmerking willen maken n.a.v. wat door de heer Beuving is ge zegd. Spr. neemt aan, dat van de kant van het college wel op de technische zijde van de opmerking van de heer Beuving zal worden gereageerd, maar spr. c.s. hebben wel behoefte om te zeggen, dat h.i. in de Leeu warder raad t.a.v. dit onderwerp, geen besluit moet worden genomen, dat afwijkt van de algemene regeling in den lande, een regeling, die de vrucht is van een in de hogere organen getroffen overeenkomst, n.l. tussen de werkgeversorganisaties, het Rijk en de bonafide vak beweging. De heer Beeksma (weth.) meent, dat dit voorstel van de heer Beuving zó vreemd is aan het voorstel, dat thans voor de raad ligt, dat een bespreking daarvan zeer moeilijk is. De heer Beuving vraagt, aan alle jeug dige werknemers der gemeente het minimum bedrag van 26,uit te keren, dat wil dus zeggen ook aan de zeer jeugdigen van 17 en 18 jaar. Nu is men het er hier wel allen over eens, dat ook deze werknemers wel wat hoger inkomen mogen hebben dan het tegenwoor dige. maar het wil spr. toch voorkomen, dat het voor stel-Beuving niet een punt van bespreking kan uit maken, omdat het de gewoonte is, dat de voorstellen i.z. salariëring uit het G.O., dus uit de boezem van de vakorganisatie, voortkomen en dan op de normale wijze hun bespreking krijgen. Spr. meent, dat men t.a.v. salariëring van het gemeentepersoneel geen voorstellen van raadsleden meer in de raad moet behandelen. Dan gaat men weer de weg op, die enkele jaren geleden reeds is verlaten. Toen was deze wijze van doen aan de orde van de dag. Dat beviel zó slecht, dat daarvoor in de plaats is gekomen het G.O. Dit is natuurlijk ook niet ideaal; er zullen ook wel fouten aan kleven, maar als grondslag voor besprekingen i.z. de salariëring van het gemeentepersoneel is behandeling in het G.O. in principe de juiste weg; behandeling van genoemde sa lariëring in de raad is in principe onjuist. Daarom zou spr. de raad willen voorstellen, niet op het voorstel van de heer Beuving in te gaan en het voorstel van B. en W. te aanvaarden, zoals het hier ligt. De heer Beuving zegt, dat de heer Stobbe hem waar schijnlijk niet goed heeft begrepen. Spr. heeft de mening van zijn fractie vertolkt, toen hij zeide, dat zij het als een onbillijkheid aanvoelde, dat de jeugdigen, dus de mensen onder de 23 jaar, onder wie zeer zeker ook kostwinners en gehuwden zijn, niet aan de verhoging deel hebben Hij heeft in algemene zin gesproken, zoals het ook in zijn voorstel is neergelegd. Wat de beantwoording door de wethouder betreft, spr. vindt het vreemd, dat deze zegt: Dit is in het G.O. ter sprake geweest. Spr. heeft uit de bijlage be grepen, dat deze kwestie wel door het Centraal Over leg, maar niet door het plaatselijk G.O. is behandeld. De heer Beeksma (weth.) zegt, dat deze kwestie in derdaad in het Centraal Overleg is behandeld en niet in het plaatselijk G.O. De vakorganisaties hebben hier mede genoegen genomen. En waar dit zo is, meent spr., dat ook de raad er genoegen mee kan nemen. De Voorzitter stelt voor de beraadslagingen te sluiten. Spr. zit nog even met de moeilijkheid, hoe hij het voorstel-Beuving moet beschouwen. Een amendement kan hij het moeilijk noemen. Hij zou het als een aan vulling van het voorstel van B. en W. kunnen be schouwen en dan zou het eerst in stemming moeten komen. De heer Beuving, desgevraagd, verlangt stemming. Het voorstel-Beuving wordt verworpen met 31 tegen 1 stem (die van de heer Beuving). Het voorstel van B. en W. wordt z.h.st. aangenomen. Punten 18, 19, 20 en 21 (bijlagen nos. 25, 23, 24 en 20). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. De Voorzitter deelt mede, dat het hem nodig schijnt, om een punt, niet op de agenda vermeld, in besloten zitting met de raad te behandelen. Vervolgens sluit hij de openbare vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1950 | | pagina 2