R5SSH9 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Mei 1950. c. gemeenteschool no. 21: 1. mej. E. Sipma te Sneek: 2. A. Jansma te Akkrum; 3. F. Welling te Koog aan de Zaan. d. gemeenteschool no. 30: 1. mej. A. Jansma te Akkrum: 2. C. J. van der Zwaan te Drouwen; 3. F. Welling te Koog aan de Zaan. De hear Van der Meer seit, dat syn fraksje der wol wis fan is, dat B. en W. har uterste bést dogge om de béste kandidaten op nr. 1 to krijen. Mar dat bitsjut noch net, dat hja tige bliid is mei dizze foardracht. De kommisje fan ündersiik kin allinnich mar ien fan de kandidaten, dy't op nr. 1 steane, sunder foarbihald oan- rekommandearje. Der is ek ien by De Voorzitter lijkt het, als de heer V. d. Meer over deze personeelsaangelegenheid meer wil zeggen, beter, dit punt verder in besloten vergadering te behandelen. Spr. weet uiteraard niet wat de bedoeling van de heer V. d. Meer is. Hij zou graag even vernemen, of deze meer zou willen zeggen. Zo ja, dan stelt hij voor in besloten zitting te gaan. De hear Van der Meer: Ik neam gjin nammen. De Voorzitter: De namen staan op de voordracht en zijn uiteraard bij het publiek bekend. De hear Van der Meer: It advys ie net bikend by it publyk. De Voorzitter zegt, dat het daarom juist gaat en stelt voor over te gaan tot een zitting met gesloten deuren. Dienovereenkomstig wordt besloten. Na heropening der openbare vergadering worden be noemd de dames V. d. Zwaan, Hoekstra en Sipma, met alg. stemmen en mej. Jansma, met 27 stemmen (mej. Welling 4 stemmen). Punt 4. De heer Vellenga deelt mede, dat het de raad ge wenst voorkwam over te gaan tot benoeming van een raadslid in het bestuur van de Woningvereniging Leeu warden. De reden hiervan is niet, dat hij de kwaliteiten van het aftredende lid, de heer Muller, miskent. In tegendeel, het lijkt spr. ook gewenst hier te memo reren het vele goede, dat deze in de loop van vele jaren op het terrein, dat door de vereniging wordt bestreken, heeft gedaan. Zoals spr. echter al zeide, leek het de raad goed, dat in deze vacature wordt voorzien door iemand te benoemen, die deel uitmaakt van de ge meenteraad. Daarom wordt voor deze functie candidaat gesteld mevr. RingenaldusVan der Wal. Benoemd wordt mevr. RingenaldusVan der Wal, met 28 stemmen (3 bilj. blanco). De heren V. d. Veen en Wiersma vormden het stem bureau. Punten 5, 6, 7 en 8 (bijl. nos. 78. 89. 79 en 85). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 9 (bijl. no. 86). Toen de heer Pols dit voorstel onder ogen kreeg, was zijn eerste gedachte, dat dit pand niet geschikt is voor garage. Een paar maanden geleden heeft spr. met nog een paar deskundigen uit anderen hoofde dit ge bouw bezichtigd. Daarbij kwamen zij allen tot dezelfde uitspraak: ongeschikt voor garage. Het blijkt, dat zij het niet ver mis hadden, want in zijn brief van 4 April 1950 zegt de directeur der Gemeentewerken, dat de hal een rieten dak heeft, maar, dat dit, aangezien deze hal vrij hoog is, z.i. geen brandgevaar oplevert. Echter zouden volgens genoemde directeur, de Brandweer en de Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht ingeval van het huren van dit gebouw door de gemeente advies moeten uitbrengen en zou er overleg gepleegd moeter worden voor de te treffen voorzieningen. Ook spr. vindt dit wel een punt, waarnaar gezien moet worden. Hij is, in tegenstelling tot de Directeur der Gemeentewerken, van mening, dat wel degelijk brandgevaar is daar, waar auto's zijn en gerepareerd worden en waar met benzine omgegaan wordt. Spr. gelooft niet, dat dit anders op gelost kan worden dan door verwijdering van het rieten dak en het aanbrengen van een beschoten dak. Spr. vindt de huur op zich zelf niet laag en de ge meente zal straks voor kosten komen te staan voor verbeteringen, die zeker moeten worden aangebracht Het pand ligt gevaarlijk dicht tussen de huizen: als ei brand komt, staat onmiddellijk het dak in brand, met groot gevaar voor de gehele omgeving. Spr. zou hier met klem willen waarschuwen, opdat men dit goed za bekijken en zal overwegen wat eventuele voorzieninger zouden moeten kosten. Hij is van mening, dat het een vrij belangrijk bedrag zal zijn. In de tweede plaats: de vloer. Deze bestaat uit puin en modder. Men gaat daar over bergen en dalen. Voo het doel, waarvoor dit pand de laatste tijd gebruik werd, ging dit wel, maar als men het voor zware trac tie wil gebruiken, zal er zeker iets aan de vloer moeten gebeuren. Volgens spr. zou het een betonnen vloer moeten zijn; anders is het geen bruikbare garage. Ten slote: een huur voor 5 jaar lijkt spr. wel een sprong in het duister. De heer D. Witteveen (weth.) merkt op, dat, al de heer Pols het pand niet geschikt noemt voor garage hij zeker het brandgevaar op het oog heeft. Dan is spr. het niet met hem eens, maar ook als hij bedoelt, dat het gebouw niet geschikt is voor garage, is hij het niet met hem eens. Met garage bedoelt spr. dan speciaal: autostalling voor de Reiniging. De gemeente wil het niet huren als garage. Spr. verstaat onder garage iets anders dan een stalling voor de Reiniging. Op de op merking, dat het pand niet geschikt is als garage, be hoeft hij dus niet in te gaan. Dit pand is overigens door de Reiniging goedgekeurd voor het beoogde doel, z< - wel wat de in- en uitrit als de vloer betreft. Er wore t hier geen revisie uitgevoerd, er komt geen benzine tank aan te pas. Misschien mag er eens een enkele keer een wiel worden verwisseld. Revisie blijft op het ter rein der Reiniging plaats hebben. Het betreft hier a - leen een stalling en een bergplaats voor de uniforme vuilnisemmers, waarvan de eerste 5000 zijn binnen gekomen en die een vrij grote ruimte vullen. Men moet het derhalve niet al te zwaar inzien. Wat het dak betreft, dit is niet geheel van riet. Het heeft een vulling van riet. Aan de bovenkant is het a - gedekt met pannen. Vonken van buitenaf hebben dus geen invloed er op. Aan de onderzijde ziet men inder daad riet. Brandgevaar zou dus alleen van binnen uit bestaan. Aangezien dit gebouw echter hoog is, meent spr., dat dit gevaar toch wel tot kleine proporties terug te brengen is. In ieder geval kan hij wel zeggen, dat dit dak niet alleen volgens de mening van B. en V maar ook volgens die van de directeur der Gemeente werken geen bezwaar oplevert. Het is logisch, dat ge noemde directeur het even memoreerde, maar hij is toch niet van mening, dat het gebouw er minder ge schikt door zou zijn. Ook wat de waardebepaling betreft, hebben B. en W. het advies van deze directeur gevraagd. Er ligt inderdaad geen betonvloer in het gebouw, doch een vloer van ingewalst puin, vermengd met kalk enz., en deze is niet vlak. Ook spr. had liever een beton- Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 17 Mei 1950. 3 vloer. Er wordt hier echter niet met snelheid gereden. Zoals het zich nu laat aanzien, behoeft hier niet een nieuwe vloer aangebracht te worden. Er komt ook maar ten dele zware tractie in. Straks komen er waarschijnlijk te staan de trommelwagens, die op het ogenblik in ge bruik zijn, 1 of 2 nieuwe wagens, behorend bij het nieuwe systeem van uniforme vuilnisemmers, en ook de gewone lichtere wagens van de Reiniging. Daarnaast zal het een opslagplaats voor materiaal zijn, waaronder vooral de uniforme vuilnisemmers. Mocht echter straks blijken, dat de vloer tegenvalt B. en W. verwachten dit trouwens absoluut niet en de Reiniging zelf ook niet dan nog is het niet nodig er een betonnen vloer in te leggen; met een of andere puinverharding kan de vloer ook behoorlijk van constructie zijn. De heer Pols vond de huur aan de hoge kant. Ook spr. vindt haar vrij hoog, althans in verhouding tot de vooroorlogse jaren, maar huurbepalingen van dit soort vallen nu eenmaal niet onder de bescherming van de normen van toen. Als men de huur van dit goede ge bouw, dat een vrij grote oppervlakte heeft, voorzien is van een kantoortje en telefoon en dat daarnaast een grote ruimte, bestemd voor koelcel (echter nooit als zodanig ingericht), een vlotte ingang aan de Schrans en ruimte aan de achterkant, met een muur als af scheiding, heeft, vergelijkt met gebouwen van na de oorlog, die minder geschikt zijn, maar een hogere huur Ihebben opgebracht, dan kan spr. het niet met de heer Pols eens zijn, dat de huur te hoog is. De heer Pols wil nog even op de zaak terugkomen, omdat de wethouder het wel wat ingewikkeld maakt. Deze zegt, dat het niet de bedoeling is in dit pand re paraties te verrichten, maar in het voorstel van B. en W. staat, dat ,,de hierbedoelde ruimte behalve voor stalling en reparatie van het automaterieelenz. Dus is het logisch, dat spr. hieruit leest, dat in dit pand reparaties zullen worden verricht. Nu weet hij daar uit ervaring een klein beetje van. Als men een wiel gaat repareren, komt er benzine aan te pas. Uit een geopende motorkap kunnen vonken spatten en dan gaat het ge bouw de lucht in. Geen verzekering zou het risico op zich nemen, als een particulier in dit gebouw wagens zou stallen. - Spr. heeft slechts gezegd, dat hij de huur hoog vindt, niet te hoog. Bovendien zullen er waarschijnlijk voor zieningen moeten worden aangebracht, die z.i. veel geld zullen kosten. Spr. heeft daarom in overweging gegeven, deze dingen nader te bekijken. - Er zal hier niet met grote snelheid worden gereden, zegt de wethouder. Het gaat bij een stalling ook niet om de snelheid, maar om het gewicht van de wagens. Spr. gelooft, dat een trommelauto zeker wel een ton of vijf zes weegt. Hij vindt het levensgevaarlijk om op een vloer als deze reparaties te verrichten. Er zullen dus in dezen yoorzieningen moeten worden getroffen; spr. is van mening, dat de vloer het niet zal houden. De hear Van der Meer is in bytsje skrutel wurden troch de mooglikheit fan bran. In branforsikeringsmaet- skippij kin men der net foar opdraeije litte. Spr. hat net folie forstan fan auto's en hoe gau der bran fan komme in, mar is it net winsklik, sa freget hy, dat yn it ge'oou mdük oanjown wurdt, dat der net smookt wurde mei? De heer Van der Vegte heeft dezer dagen gepoogd et gebouw te bezichtigen, niet alleen als lid van de aad, maar ook als lid van de Reinigingscommissie. Spr. iad zich in verbinding gesteld met de wnd. directeur, iaar er was geen gelegenheid om in het gebouw te komen. Zoals uit de nadere toelichting door middel van de stukken blijkt, denken B. en W. er nog over het advies te vragen van de Directeur van het Bouw- en Woning toezicht en van de Brandweer. Zou het misschien ook mogelijk zijn, dat dit punt voorlopig wordt aangehou den, opdat de raad eerst nog het advies van genoemde instanties kan vernemen? De heer Witteveen (weth.) heeft aan zijn beant woording van het door de heer Pols in eerste instantie gesprokene niet veel toe te voegen. Hij moet herhalen, dat hij diens mening i.z. brandgevaar en ook i.z. de vloer niet kan delen. Het gaat hier inderdaad om vrij zware wagens, maar deze rijden slechts naar binnen, staan hier gestald en rijden weer uit. De vloer heeft dus niet veel te lijden. Mochten er in de toekomst kuilen in komen, dan moet hij met puinslag of macadam weer vlak gemaakt worden. Een betonvloer vindt spr. niet nodig. Het ligt niet in de bedoeling ter plaatse reparaties te verrichten; misschien zal een enkele keer een banden reparatie plaats vinden, als de wagens daar toevallig staan. Revisie evenwel geschiedt op het terrein van de Reiniging, waar zich ook de werkbanken bevinden en men alle gereedschappen bij de hand heeft. Het zou dwaas zijn de reparaties in het gebouw in kwestie te verrichten, ook al omdat de verlichting daar vrij spaar zaam is. Wat het ..niet-roken" betreft, aanbevolen door de heer V. d. Meer, spr. zal deze opmerking doorgeven. Misschien zal het voorschrift opgevolgd worden! Spr. zou het echter niet op zijn geweten willen hebben, de mannen daar een rookverbod op te leggen. Wat de brandgevaarlijkheid aangaat, de Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht is met het geval bekend en spr. weet, dat een advies van hem niet on gunstig zal luiden. Gesteld echter, dat inderdaad brand gevaar zou blijken al zou spr. dan niet weten waar dat vandaan zou moeten komen dan is het nog vrij eenvoudig de onderkant van het dak met gegolfde asbest- of aluminiumplaten, die met een paar schroeven kunnen worden vastgezet, en maar enkele kwartjes per- vierkante meter kosten, te bekleden. Na vijf jaar kan men deze bekleding er eventueel gemakkelijk weer uit halen. Misschien geeft dit enig waardeverlies en zal er enig arbeidsloon in gaan zitten, maar alles met el kaar eist dit niet een bedrag, als waarvoor de heer Pols vreest. Wel kan men enkele bezwaren tegen de outillage van het gebouw opperen. Deze is niet ideaal te noemen. Spr. zou er echter op willen wijzen, dat de gemeente hier in een dwangpositie verkeert. Zij heeft het geluk gehad, dat zij heel toevallig dit gebouw, vlak bij de Reiniging gelegen, kon krijgen. Het is een trek uit de loterij. De gemeente moet wel 70,huur per week betalen, maar als zij had moeten bouwen (waar zij overigens geen gelegenheid voor heeft), dan zou zij daarin een bedrag moeten investeren, dat op basis van de kostprijs van tegenwoordig zeker gelijk zou staan met 70.per week; daarbij moet men dan nog reke ning houden met de kans op kapitaalverlies. B. en W. hebben zich dan ook zeer gelukkig geprezen, door toe vallige omstandigheden van de tegenwoordige eige naar, de beschikking over het gebouw te hebben kunnen krijgen. Deze gelegenheid doet zich hier niet weer voor. Tot dusverre heeft de gemeente 6 of 7 wagens ge stald in de autoboxen van de vroegere Reinigingsdienst van Leeuwarderadeel aan het einde van de Tijnjedijk. Deze auto's moesten jaar in jaar uit door het dorpje Huizum heengewrongen worden, als ze 's avonds in de boxen gebracht werden en er 's morgens weer uit moesten. Dit veroorzaakte veel tijdverlies. Ook moet men 's winters rekening houden met de mogelijkheid van bevriezen. Men kan de controle daarop straks ge heel centraliseren in de omgeving van het hoofdgebouw. Daar zijn toch altijd mensen bij de hand. Alleen dus al ter voorziening in het in dit opzicht tot dusverre bestaande ongerief zou deze stalling wel verantwoord

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1950 | | pagina 3