24 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950
andere gebouwen te noemen, die een veel mindere plaats
hebben. Natuurlijk worden er fouten gemaakt, ook bij
de stedebouw. Er is geen stad te noemen, waar ze niet
voorkomen.
De kwesties van de autogarages is inderdaad een
punt, dat de aandacht verdient. Er is veel te weinig
garageruimte, zodat veel werk op straat gebeurt. Dit
vraagstuk wordt reeds bekeken, maar ook hier is niet
in een zucht een oplossing te vinden. De practische mo
gelijkheid om de garagehouders aan meer ruimte te
helpen is niet aanwezig.
Het verwijt, dat er nog geen concreet uitbreidings
plan is, heeft bij spr. de vraag doen rijzen, of de heer
Witteveen wel op de hoogte is met het maken van zo n
plan en de moeilijkheden, die er tegenwoordig aan zijn
verbonden. Spr. kan verzekeren, dat het maken van een
uitbreidingsplan een heksentoer is, nog afgezien van de
vraagstukken, die er zich zijdelings bij voordoen. De
grote handicap is. dat men nooit een vaste koers kan
volgen. Iedere week ontwikkelen zich nieuwe pro
blemen. De een wil een huis bouwen en een ander een
pakhuis, waarbij er dikwijls strijd is met de bebouwings
voorschriften, die op een bepaald terrein liggen, en dan
is het heel erg lastig, ook voor de gemeente. De voor
schriften liggen vast en wil men er van afwijken, dan
moet de gehele officiële weg worden gevolgd. In het
bouwvak liggen momenteel zoveel wisselvalligheden,
dat dikwijls met veel tijd en moeite gepaard gaande
kleine herzieningen moeten plaats vinden.
Het is moeilijk een concreet uitbreidingsplan in grote
lijnen vast te stellen, maar nog moeilijker is het de dé
tails te regelen. Wanneer hiertoe zou worden overge
gaan, afgezien van de vraag, of het inderdaad mogelijk
is, zou het personeel van de betreffende dienst verdrie
voudigd moeten worden. Spr. betwijfelt ten zeerste, of
dit de goede weg zou zijn. Bij het zich vastleggen, zo
wel in grote lijnen als in détails, kunnen de gevolgen
niet worden overzien. Spr. hoopt te hebben aangetoond,
van welk een geweldige omvang dit vraagstuk is.
Wanneer de heer Witteveen betreurt, dat de stede-
bouwkundige dienst, die zeer klein is 1 tekenaar en
een halve kracht), niet wordt uitgebreid, dan moet hij
bedenken, dat daar geld voor nodig is, terwijl veel werk
wordt gedaan, dat achteraf blijkt niet juist te zijn ge
weest. Uitbreiding van de dienst zal dus geen ander
gevolg hebben, dan dat het veel geld kost, terwijl van
te voren vaststaat, dat er toch weer fouten worden ge
maakt.
Spr. zou het hierbij willen laten.
De Voorzitter zal de heer Santema even antwoorden.
B. en W. hebben uit de secties niets anders gehoord
dan hun door de rapporteurs is overgebracht en dat
men in het sectieverslag vindt. Daarop hebben zij dan
ook het antwoord gegeven, dat men in de Mem.v.A.
vindt. Nu komt de heer Santema met een paar sug
gesties, die hun tot dusverre niet bekend waren. Hij
vraagt, of B. en W. de raad zouden willen inwinnen
van de Fryske Akademy, indien zij aan bepaalde stra
ten Friese namen zouden willen geven. B. en W. heb
ben zich daar tot dusverre nog niet over beraden, maar
spr. kan wel toezeggen, dat zij dit zullen doen.
Spr. voor zich heeft hierbij een paar aantekeningen
gemaakt. Ook bij de oude straatnamen komt het zeer
veelvuldig voor, dat men ook in andere steden van ons
land precies dezelfde namen vindt als hier. Spr. gelooft
niet. dat hij voorbeelden behoeft aan te halen.
Zijn tweede aantekening is deze. De voertaal in Leeu
warden is tot dusverre het kan natuurlijk veranderen
zeker niet overwegend Fries en de namen en de
plaatsnaamborden dienen ten slotte het publiek. Spr.
betwijfelt, of men, door Friese namen te geven, althans
in het niet overwegend Fries sprekende gedeelte van
de gemeente, inderdaad de bevolking zou dienen.
Llij herhaalt, dat het voorgaande was een persoon
lijke mededeling van hem B. en W. de opmerkingen
van de heer Santema in hun college nader zullen over
wegen.
De hear A. Witteveen freget it wurd.
De Voorzitter wil niet onbeleefd zijn, maar n.a.v. deze
gedachtenwisseling opmerken, dat, als in dit tempo
wordt doorgegaan, het morgenvroeg wordt, vóór men
klaar is met de begrotingsbehandeling. Spr. zou er op
willen aandringen, dat men vanavond door deze materie
heen komt.
De hear A. Witteveen tanket de wethalder foar hwat
hy sein hat. Hy jowt ta, dat it spoarweifraechstik o
sa n slim probleem is. Om ien ding to neamen: der
komt miskien takomme jier in spoarbrêge oer 'e Greons
dy't in heal miljoen kostje moat. Soe men dy nou wol
op de goede hichte krije? As spr. tinkt oan 'e tunnels
fan 'e rounwei, dy't der dochs ien kear komme silie
dan is it him net diidlik, hoe't men de krekte hichte fan
'e spoarbrêge witte kin sünder fêste plannen foar it hiele
fraechstik. Hy jowt ta, dat de hiele technyk, dy't mei
it ütwreidingsplan gearhinget, fiersten to yngewikkeld
is. Dat jowt de Minister seis ek ta. It is, sa herhellet
spr., in slimme matery. Oan 'e wethalder fan Iepenbiere
Wurken hat men hjir in man fan greate kwaliteiten, mar
dizze dingen, to witten de ütwreiding en opbou fan üs
stêd, sjocht er to lyts! (Gelach).
Volgno. 70 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 78. Bevolkingsregisters en huisnummerinc
f 81.140.—.
De hear Visser seit, dat der fan de kant fan syr.
fraksje op wiisd is, dat de bisteande hüsnümering yr.
'e bütendoarpen oanlieding jowt ta folie misforstan en
ünplezierige forwikkelingen. Om dit düdlik to meitsjen
wol spr. opmerkje, dat de hüsnümering fan Wurduni
bigjint by it suvelfabryk, giet ta de grins fan Idaerdera-
diel, dér yn 'e romte fordwynt, om inkelde kilome ers
fierder, efter yn Wytgaerd, wer op to düken, dér vei
trochgiet lans de strjitwei nei Goutum, yn it lan for
dwynt, wer by Wurdum opdükt, yn it doarp roan-
sirkelt, it suvelfabryk oantipt en dan wer yn 'e rjoch-
ting Wytgaerd giet. Ek yn oare doarpen binne sorke
tastannen. It liket spr. c.s. dêrom ta, dat it winsklik is
troch ynfiering fan strjitnammen dêryn forbetterin to
bringen. Of it derby mooglik en winsklik is, Wytgaerd
ta selsstannich doarp to bifoarderjen, sa as in oar hel
frege hat, wolle hja yn it midden litte. Fan har kant is
der gjin biswier tsjin en hja fortrouwe, dat hiel W ur
dum Wytgaerd graech syn selsstannigens gunne si' It
'bern is üs, sa seit spr., dochs boppe de holle groeid
De Voorzitter zegt, dat de hier bestaande toestand
zoals in de Mem.v.A. al is opgemerkt, dateert van vóór
de grenswijziging. Het gemeentebestuur van Leeuwar
den heeft dus de situatie daar zo aangetroffen. Met wat
nu aanleiding geeft tot misverstand kon men blijkbaar
vroeger beter overweg.
Hoe het echter ook zij, B. en V/. hebben opdi cht
gegeven om na te gaan, of die toestand veranderd kan
worden. Met dat onderzoek is men op de betreffende
afdeling ter secretarie begonnen. Men moet dit dus
eerst afwachten.
Volgno. 78 wordt onveranderd vastgesteld.
Hoofdstuk III. Openbare veiligheid.
De heer Kromkamp zegt, dat in de sectievergader g
een opmerking is gemaakt t.o.v. het te snel rijden van
de autobussen van de stadsdienst. Hij is blij met het
antwoord van het college, dat het deze opmerking ter
kennis van de N.T.M. zal brengen.
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950. 25
In verband met dit onderwerp zou spr. gaarne iets
anders ter tafel willen brengen. Als hij daarbij even
tueel buiten de orde mocht zijn, dan houde men hem
dit ten goede. Hij weet niet, bij welk punt hij zijn op-
werking anders zou moeten plaatsen.
Na de sectievergadering is spr. bekend geworden,
de N.T.M. aan B. en W. verzocht heeft, door het
-trekken van de desbetreffende concessie, medewer
king te verlenen tot het opheffen van lijn 3 van de
stadsautobusdienst en voor zover hij weet. heeft deze
medewerking inmiddels al plaats gehad.
Spr. kan zich voorstellen, dat het college dermate
onder de indruk is gekomen van het grote tekort, dat
deze lijn oplevert, blijkende uit de door de N.T.M.
verstrekte exploitatiecijfers, dat het, uit commerciële
overwegingen dus. genoodzaakt is geworden mede
werking tot het opheffen van dit deel van de dienst
e verlenen. Indien het nemen van een dergelijk besluit
litsluitend op commerciële gronden gebaseerd moest
orden, zou ieder lid der Leeuwarder burgerij zonder
neer de mening van het college kunnen delen, doch er
zijn naar spr.'s opvatting ook nog andere factoren, die
een mening kunnen beïnvloeden en deze zeer belang
rijke factoren spelen in dit geval een rol.
In de eerste plaats zou hij er op willen wijzen, dat
tic cijfers, die de N.T.M. met betrekking tot de exploi
tatie van lijn 3 heeft vermeld, noodgedwongen een be
paalde tendenz moeten vertonen, omdat door het sys
teem van overstapkaarten. waardoor er bijv. in lijn 1
ook wordt betaald ten behoeve van lijn 3, het werke
lijke verlies op lijn 3 niet in overeenstemming kan zijn
met het opgegeven verlies.
In de tweede plaats wordt door het opheffen van een
deel van de busdienst een deel der bevolking gedupeerd,
dat, menselijkerwijs gesproken, de hulp van gemakkelijk
vervoer het meeste nodig heeft. Spr. doelt daarbij op
ouderen en gedeeltelijk invaliden, terwijl niet uit het
oog mag worden verloren, dat door een gedeeltelijke
opheffing een deel van onze stad niet kan profiteren
van datgene, wat een ander deel geniet. Het woord
„isoleren' wil spr. niet direct gebruiken, doch het is
een feit, dat door voortdurende inkrimping van de
dienst een deel der gehele Leeuwarder gemeenschap
wordt gedupeerd.
Spr. heeft deze busdienst steeds willen zien als een
gerief voor de gehele stadsgemeenschap en daarom
meent hij ook, dat het gemeenschapsbestuur in dezen
een bepaalde taak heeft, die niet ophoudt bij de vraag,
of deze gemeenschapsdienst uitsluitend commercieel be
zien verantwoord is.
Sj Spr. wil mét B. en W. graag aannemen, dat het ook
een gemeenschapstaak is, zuinig te zijn met gemeen
schapsgeld, doch de waarde van het nemen en uitvoeren
van beslissingen van zaken van algemeen nut is niet in
geld uit te drukken en indien men mét spr. van mening
is, dat een busdienst als deze in een stad als Leeuwarden
(die de grootste stad onzer provincie is en waarvoor ook
hier zeker geldt „noblesse oblige") van algemeen nut is,
dan zal men toch met elkaar nogmaals naar wegen
moeten zoeken, die kunnen voorkomen, dat een zaak van
algemeen nut, uitsluitend om enige duizenden guldens
verlies, niet tot haar recht kan komen.
■Spr. en met hem zijn fractiegenoten zouden het daar
om op hoge prijs stellen, indien het college van B. en
W. deze zaak nader in studie zou willen nemen en zo
spoedig mogelijk in dezen met nadere inlichtingen, ad
viezen, of eventueel voorstellen zou komen.
j.^e y°or2itter zegt, dat het onderwerp „stadsautobus
dienst zoals de heer Kromkamp al veronderstelde,
volstrekt buiten de orde is. Er staat niets over vermeld
bij enige begrotingspost, noch bij enig punt van het
sectieverslag. Toch wil spr. in dit opzicht de raad wel
even voorlichten, althans voor zover hem dat mogelijk
is, daar hij niet in staat is geweest, nu de zaak zo on
verhoeds aan de orde wordt gesteld, de gegevens thans
voor zich op tafel te hebben.
Spr. zou op dit ogenblik slechts aan de raad willen
zeggen, dat het niet gaat over een kwestie van, zoals
de heer Kromkamp zeide, enige duizenden guldens. Het
gaat hier over een zeer belangrijk bedrag. Het college
wordt gevraagd deze zaak nader te overwegen en de
raad inlichtingen te geven. Nadere overweging door
het college is echter niet nodig: het heeft deze zaak vol
doende overwogen, maar namens het gehele college zegt
spr., dat B. en W. bereid zijn om aan de raad ver
trouwelijk ter inzage te geven de cijfers, die zij omtrent
de exploitatie van deze dienst hebben. Hij gelooft, dat,
als de raadsleden van die cijfers hebben kennis ge
nomen, zij het inzicht van B. en W. zullen delen, dat
het, gezien de geschiedenis van deze dienst en de uit
komsten van de exploitatie, op het ogenblik niet wel
mogelijk is, ook al in verband met de positie van de
begroting, anders te handelen dan het college tot dus
verre gehandeld heeft; d.w.z., dat het dus niet mogelijk
is bij de raad te komen met een voorstel om aan deze
dienst een subsidie te verlenen.
Volgno. 110. Onderhoud der lantaarns en verdere
kosten der verlichtingf 108.145.
De heer Pols heeft in de sectievergadering gevraagd
om één straatlantaarn, maar er wordt in de Mem.v.A.
meer in het algemeen geantwoord.
Spr. weet wel, dat er 20 bezuinigd moet worden.
Hij had echter speciaal gevraagd om één lantaarn en
wel voor de Ludolf Bakhuizenstraat (de vroegere De
Wetstraat), die geen trottoirs heeft. Het is gevaarlijk,
als men uit de goedverlichte Schrans in die donkere
straat komt. Spr. heeft wel gezien, dat daar een aan
rijding plaats had.
De Voorzitter zegt. dat ook de kwestie van de straat
lantaarns niet in deze vorm aan het college is overge
bracht. B. en W. zullen dit nader bekijken.
De heer De Vries heeft in de sectie geklaagd over
de verlichting van de stad in het algemeen. Nu spr.
juist heeft gehoord, dat op de straatverlichting met
20 moet worden bezuinigd, is het wel met enige
schroom, dat hij toch nog naar voren brengt, dat, wat
de avondverlichting betreft, Leeuwarden als grootste
stad van de provincie niet die plaats inneemt, die zij
behoort in te nemen. Hij zou graag de wens naar voren
brengen, dat, zodra de mogelijkheid bestaat, de binnen
stad van een meer moderne verlichting wordt voorzien,
waarbij vooral ook niet mogen worden vergeten de ver
bindingswegen naar de Afsluitdijk, zoals de Spanjaards
laan en verder de Bleeklaan en de verbinding met het
Zuiden.
Volgno. 112. Kosten van bijzondere verkeersmaat
regelen 4.680.
De heer Pols heeft met genoegen gelezen wat op zijn
vraag i.z. het kruispunt bij Hotel Amicitia (dat volgens
hem verkeerstechnisch de grootste van alle moeilijk
heden oplevert) is geantwoord, n.l., dat er denkelijk in
1951 een behoorlijke verandering zal komen.
Op een andere vraag echter heeft hij geen antwoord
gekregen. Dit was de vraag, of het mogelijk is, het pad
achter het monument van Waling Dijkstra voor rijwiel-
verkeer in één richting open te stellen. Spr. weet wel,
dat daar andere moeilijkheden aan vast zitten, maar hij
had het meer bedoeld ter ontlasting van het wel zeer
moeilijke punt bij Hotel Amicitia. Men moet op het
ogenblik toch van de vele kwaden het minst kwade kie
zen. En spr. gelooft wel, dat, als de fietsers vanaf de
Beursbrug dit pad zullen berijden (dus in één richting),
dit het genoemde kruispunt zal ontlasten.