26 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950.
Voorts vraagt spr., of het mogelijk is, om aan de
Noordzijde van de Mercuriusfontein (hij bedoelt bij de
rijwielzaak en de bloemenwinkel) voor de beide zijden
van de weg een parkeerverbod in te stellen, 's Vrijdags
worden daar grote vrachtwagens neergezet. O.a. de
autobussen van de stadsdienst moeten zich daar tussen- j
door persen. Als parkeren slechts verboden zou worden
voor wagens met een zekere breedte (boven een be
paald maximum), zou dit al verbetering brengen. Luxe
wagens staan er niet zo veel, meestal maar zo n twee
of drie.
Volgno. 114. Bijdrage aan de plaatselijke vereniging
voor veilig verkeer voor het verstrekken van propaganda
materiaal t 400,
De heer Pols zegt, dat dit bedrag wordt uitgetrokken
t.b.v. de plaatselijke vereniging voor Veilig Verkeer.
Er schijnt hier een klein misverstand in het spel te zijn.
B. en W. zeggen in de Mem.v.A., dat dit bedrag in
overleg met de vereniging is vastgesteld, maar de voor
zitter weet er niets van. Het is gebleken, dat de secre
taris met de wethouder van Onderwijs heeft gesproken;
daarbij is echter niet gedacht aan de vereniging, maar
aan het verkeersonderwijs aan de scholieren en daarbij
is de toezegging gedaan, dat de gemeente zou subsi
diëren. Spr. vraagt dus niet om een subsidie voor „Veilig
Verkeermaar hij meent, nu het aantal ongelukken in
1950 een stijging vertoont van 25 dat er veel moet
gebeuren voor de opvoeding van de jeugd t.a.v. het
verkeer.
Het lijkt de Voorzitter het eenvoudigst de gemaakte
opmerkingen in één keer te beantwoorden en ook de
enkele punten, die niet vanmiddag ter sprake zijn ge
bracht, maar die in het sectierapport zijn opgenomen,
daarbij te betrekken.
Omdat de vraag van de heer Pols over die ene straat
lantaarn niet in die vorm aan het college is overge
bracht. kan spr. op dit ogenblik geen toezegging doen.
Hij zal deze zaak nader laten bekijken.
Wat de suggestie van dezelfde spreker betreft, om
het pad achter het monument van Waling Dijkstra voor
éénrichtingverkeer voor fietsers open te stellen, kan
spr. meedelen, dat het plan voor verbetering van de
verkeersregeling ter plaatse al geruime tijd gereed is.
Financiële omstandigheden en daarnaast het feit, dat er
zoveel dingen waren te doen, hebben de uitvoering tot
nu toe verhinderd. Aan het door de heer Pols voorge
stelde zijn behalve voordelen ook nadelen verbonden.
Het zal n.l. tot gevolg hebben, dat de fietsers het trot
toir moeten kruisen en dat lijkt spr. een zeer ernstig
bezwaar. Hij zegt toe het nader te zullen bekijken,
evenals een eventueel parkeerverbod aan de Noordkant
van de fontein.
Wat het subsidie aan „Veilig Verkeer" betreft, de
plaatselijke vereniging heeft, ook in het algemeen, niet
om subsidie gevraagd. Of het mogelijk zal zijn om, ge
steld, dat deze vereniging er toch nog behoefte aan
mocht hebben, subsidie te verlenen voor het speciale
door de heer Pols beoogde doel, is op het ogenblik
uiterst moeilijk te beantwoorden. B. en W. bekijken de
activiteit van deze vereniging met een zeer welwillend
oog; daaromtrent bestaat geen enkel verschil van me
ning. Het is alleen uiterst moeilijk om, waar er geen
subsidie-aanvrage ligt, in dit opzicht al enige toezegging
te doen. Er zijn zeer vele andere verenigingen in het
openbaar belang werkzaam. Deze zullen, wanneer een
toezegging t.b.v. „Veilig Verkeer" wordt gedaan, ook
bij de gemeente komen en dan zal het gehele subsidie
beleid in moeilijkheden geraken. We moeten het, aldus
spr., van de toekomst laten afhangen.
De heer De Vries antwoordt spr.. dat het college,
met het voorschrift om de straatverlichting met 20
te beperken, geen mogelijkheid ziet, om aan diens wen
sen tot uitbreiding tegemoet te komen en wanneer die
er toch nog zou zijn, moet worden bedacht, dat elke
uitbreiding geld kost en dat is, gegeven deze begroting
een moeilijk punt.
Er zijn nog enkele punten, waarover spr. de raad in
lichtingen zou geven. Hij wil er hierbij even de nadrui
op leggen, dat het voor een deel gaat over het politie
beleid en daarover behoeft hij geen inlichtingen te ver
strekken. Hij zou het in een besloten raadszitting kun
nen doen, maar wanneer de pers er rekening mee w
houden, dat zij er niet te veel van opneemt, kan hij he
ook hier doen. Spr. zou graag willen, dat de pers zie
deze beperking oplegt.
Wat betreft de kwestie van het draaiorgel, dergelijk
aanvragen om muziekvergunning worden, als ze het
Stadhuis hebben bereikt, naar de Commissaris van Pc
litie gezonden om advies. Deze stelt een onderzoek in
naar degenen, die de vergunning aanvragen, naar het
instrument, dat men wil bespelen en naar de vaardig
heid in het bespelen van het betreffende instrument.
Op 26 September 1950 is inderdaad een aanvrage in
gediend om vergunning voor het ten gehore brenge i
van draaiorgelmuziek in de stad. De bevindingen va a
de Commissaris van Politie waren van dien aard, d t
hij deze aanvrager toch eigenlijk niet in de eerste plaa s
de man vond om dit te doen en dat heeft hij aan de:e
aanvrager ook medegedeeld. Deze heeft daarop ve
klaard, dat hij al van het plan had afgezien, ook al on -
dat hij voorzag, zoals de Commissaris van Politie spr.
heeft medegedeeld, dat de exploitatie niét lonend zou
zijn.
Over een ander punt, de prostitutiebestrijding, dcet
spr. enige vertrouwelijke mededelingen.
Voorts is, bij volgno. 112, een vraag gesteld over
het rijden van fietsers in colonnes. Spr. kan daar mét
veel van zeggen. De politie oefent zeer regelmatig con
trole uit op het verkeer en tracht het zoveel mogel k
in goede banen te leiden. Zij werkt mee aan de ver-
keersexamens e.d. en als er door „Veilig Verkeer" iets
ondernomen wordt en een beroep op de politie woidt
gedaan, dan wordt altijd graag medewerking verleerd.
Het is een moeilijke kwestie: de ene keer zal men ge
neigd zijn om de politie te grote strengheid te verwijt ;n
en een „teveelheid" van processen-verbaal en een
andere keer zegt men: er moet meer gebeuren. Het is
een kwestie van beleid en het zoeken naar de midd» n-
weg. Men moet niet vergeten, dat een groot aantal
lieden, dat in deze stad fietst, hier niet woonach ig
is; zij komen van buiten en gaan weer naar buiten oe
en ondervinden niet de opvoedende werking van de
stad, zoals de inwoners. Spr. ziet de raadsleden glim
lachen. Hij bedoelt: in zeker opzicht die opvoeder de
werking niet ondervinden. Men zie maar eens, 1 oe
Vrijdags door het publiek van buiten tegen alle mo :e-
lijke verkeersregels wordt gezondigd, in groter m .te
dan door de inwoners zelf.
T.a.v. kinderen, die met elkaar naar school of \an
school naar huis fietsen, ziet men juist een voordee* in
het rijden in groepsverband. Dan oefenen ze toezicht
op elkaar uit. Wanneer er ongelukken gebeuren, zijn er
kornuiten bij, die de school of de ouders kunnen in
lichten. Als de kinderen niet op deze wijze rijden, ijn
ze geneigd snelheidswedstrijden te organiseren en an
zijn de gevolgen slechter dan thans, nu ze, door in
groepen te rijden, het verkeer hinderen. Het is hier
ook weer: van twee kwaden het minst kwade kiezen.
Bij volgno. 126 vermeldt het sectierapport de vraag
of de politie niet meer opvoedend t.o.v. de jeugd kan
optreden, als deze vraag spr. althans juist is medege
deeld. Hij heeft uit verkregen inlichtingen begrepen
het staat er wel niet dat hier bedoeld is de jeugd
op te wekken tot deelneming aan en haar te orga
seren in verkeersbrigades, zoals in sommige steden a
gebeurt. Daar staat spr. echter toch wel. mét de Cr 1
Politie, zeer huiverig tegenover, omd it
missaris van
Ver 'ag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950. 27
warneer de kinderen op die wijze in het verkeer wor
den gebracht en er iets verkeerds gebeurt, zij zich niet
ku: ïen verweren en blootgesteld worden aan ongeluk-
ke Zij hebben uiteraard ook geen enkele opsporings-
bc 'egdheid. Dit lijkt spr. toch wel zeer moeilijk. De
er ring wijst ook uit, dat er wel eens ongelukken ge-
bein ;n. Het gaat spr. te ver, om zó t.o.v. de jeugd op
te den. Hij gelooft, dat, wanneer er sprake moet zijn
i' verkeersopvoeding en die moet er inderdaad
men het niet op die wijze moet zoeken, maar
in het onderricht aan de scholen, en. zoals hier
ïige malen is gebeurd, in de medewerking bij ver
sexamens e.d.
pr. gelooft, dat hij hiermee heeft beantwoord wat er
I beantwoorden viel.
De heer W. C. Dijkstra wil met de toestemming van
Voorzitter graag even terugkomen op wat deze in
te instantie heeft gezegd. Spr. zou iets willen op-
ken over het gebruik van de autowegen door de
;ers. Eigenlijk mag hij het niet zeggen, maar zijn
aring is, dat, als men met de auto door de stad rijdt,
ok op Vrijdag, zeer sterk links wordt gehouden. Soms
ïoet men een gaatje zoeken om er door te komen. Spr.
kou graag zien, dat men van politiewege hiertegen iets
poet in opvoedende zin. b.v. door een auto met een
luidspreker te laten surveilleren, van waaruit waar
schuwingen worden gegeven, en door pijlen op straat
aan te brengen, die naar rechts wijzen.
I Met voldoening heeft hij vernomen, dat de vergun
ning voor een draaiorgel niet is geweigerd op prin
cipiële overwegingen, maar omdat de aanvrager een
minder geschikt persoon bleek te zijn, die ook achteraf
dc exploitatie niet lonend achtte.
I Wanneer de burgemeester een aanvrage bereikt van
iemand, die optimistischer en overigens ook wel ge
schikt is, dan hoopt spr., dat hierop welwillend zal wor
den beschikt ter wille van het vleugje romantiek, dat
een straatorgel in het leven van alle dag brengt. Andere
steden kan men zich niet denken zonder straatorgel en
met name het pierement in Amsterdam maakt een
wezenlijk bestanddeel uit van de bekoring van de stad.
Wij kunnen slechts hopen, aldus spr., dat er zich zo
iemand aanmeldt.
De heer Pols zou op de kwestie van het subsidie
aan „Veilig Verkeer niet zijn teruggekomen, maar als
hij goed is ingelicht, dan geeft de overheid een grote
steun aan het Nederlands Verbond voor Veilig Ver
keer, de landelijke vereniging dus. Er wordt moeite ge
daan hiervan een gedeelte naar de provincie te krijgen,
maar dat lukt niet. Men beroept er zich op, dat men
bij de gemeenten moet aankloppen, want de gemeenten
steunen de plaatselijke verenigingen. Dat heeft het be
stuur van de plaatselijke vereniging in Leeuwarden de
durf gegeven bij het college een verzoek te doen. Het
is ook helemaal niet ontevreden, want de vereniging
heeft gelukkig de steun gekregen, die ze nodig heeft.
Spr. heeft even het blijkbaar ontstane misverstand
hieromtrent willen wegnemen. Hij bedoelde speciaal te
spreken over het onderwijs aan 1200 a 1300 school
kinderen. Daarnaast kan het gewenst zijn, dat, indien
er een actie wordt opgezet, een beroep op B. en W. kan
worden gedaan.
.Spr. wil heel graag aansluiten op wat de heer Dijkstra
heeft gezegd over het draaiorgel. De vergunning is al
leen in dit speciale geval geweigerd, omdat de man niet
op de juiste toon kon draaien. Misschien kan hij naar
de muziekschool worden gestuurd, ^ls hij een mooi
orgel had in de Leeuwarder kleuren en toon, dan zou
hij ongetwijfeld de vereiste vergunning hebben qe-
kregen.
W°lgno. 126. Kosten commissie tot wering van bal
dadigheid 250
|De heer Pols heeft de domheid begaan om aan B. en
W. iets te vragen, wat tot de competentie van de bur
gemeester behoort, waarvoor hij zijn verontschuldiging
aanbiedt.
Spr. heeft met zijn vraag niet bedoeld de proef met
de z.g. verkeersbrigades. Hij wil hierover wel iets zeg
gen, omdat het de moeite van overwegen heel wel waard
is. Het ligt hier natuurlijk anders dan in Amsterdam en
Den Haag, waar spr. deze brigades aan het werk heeft
gezien. Hij zag hoe de jongens de kinderen, die naar
school moesten, veilig over de drukke weg Amsterdam-
Schiphol brachten. Nu is het ontzettend tragisch, dat
er onlangs een ernstig ongeluk is gebeurd met een jon
gen van zo'n brigade. Spr. hoopt, dat de schuldige ge
straft zal worden.
Hij had echter een heel andere bedoeling met zijn
vraag i.z. beteugeling van de baldadigheid. Op welke
manier tracht de commissie deze tegen te gaan? Men
ziet veel door de jeugd afbreken. De landelijke cijfers
zijn ontstellend. Hier in Leeuwarden wijst spr. op de
kastanjebomen in de Spanjaardslaan. Het is erg jam
mer, dat die vernield worden.
In Den Haag doet de politie veel aan de opvoeding
van de jeugd. Met de jongelui, die anders dikwijls op
het bureau terechtkomen, trekt ze op Zaterdagmiddagen
het veld in, of ze gaat met hen voetballen. Spr. zou
aan de commissie tot wering van baldadigheid de wenk
willen geven pogingen in het werk te stellen om de
politie en de jeugd dichter bij elkaar te brengen, met
als gevolg, dat de baldadigheid zonder twijfel zal ver
minderen.
De Voorzitter staat tegenover draaiorgels niet prin
cipieel afwijzend; hij zou niet weten, waar hij het prin
cipe vandaan moest halen. Het is echter wel zo: een
straatorgel is een ding, dat wel eens de neiging heeft,
om zacht uitgedrukt a-sociale elementen en leeg
lopers tot zich te trekken en door de hele stad mee te
nemen. Daar moet men wel erg mee oppassen.
Wanneer er echter een bonafide aanvrage komt, dus
van iemand, van wie B. en W. aannemen, dat deze
inderdaad voor de exploitatie van een dergelijk instru
ment de aangewezen man is, dan zal deze zeker een
vergunning kunnen krijgen.
De andere opmerkingen zal spr., voor zover nodig,
aan de Commissaris van Politie overbrengen.
Spr. gelooft, dat hij hiermee kan besluiten.
De volgnos. 110, 112, 114 en 126 worden onveran
derd vastgesteld.
Hierna wordt gepauzeerd.
Na heropening der vergadering zegt de Voorzitter
met de raadsleden een afspraak te willen maken om af
te wijken van het reglement van orde, waarbij het roken
verboden is, maar dan zou spr. daaraan de tegenpres
tatie van de kant van de raadsleden willen verbinden,
dat zij zo „kort" mogelijk zullen zijn en over de punten,
die in de Mem.v.A. reeds beantwoord zijn, niet anders
dan in uiterste noodzaak zullen spreken.
Volgno. 136. Kosten Stadsziekenhuis f 86.695,
De heer Pols heeft hierbij in de sectie een opmerking
gemaakt over een nieuw ziekenhuis; het oude zal zo
langzamerhand op hoge kosten komen.
Spr. heeft dit punt aangegrepen, om dit vraagstuk
in het algemeen te stellen. Hij wilde graag weten, of de
commissie, die Ged. Staten hebben ingesteld, speciaal
het door hem genoemde doel dient, of. zo vraagt hij,
is ze een onderdeel van de decentralisatiecommissie?
Hij meent, dat dit punt wel degelijk bekeken moet
worden, anders dreigt het gevaar, dat er in de toekomst
11 steden met 11 ziekenhuizen zullen zijn. Kortgeleden
heeft men het drama van Appelscha beleefd. De stad
Groningen is het medisch centrum van de provincie