30 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950
Volgno. 156. Onderhoud van openbare speelplaat
sen, enzf 5.781,
De heer Kamstra heeft er in de sectie de aandacht
op gevestigd, dat het speelplein bij de school te Wijt-
gaard slechts voor een deel is betegeld. De raad heeft
destijds het voorstel aangenomen om het helemaal te
betegelen, maar de Inspectie heeft beslist, dat het be
tegelen van een deel voldoende was.
Nu wordt het schoolplein na schooltijd als speelplaats
gebruikt door de gehele dorpsjeugd, dus is het niet
alleen schoolterrein. Het spelen op straat is gevaarlijk
en nu kan men zeggen, dat er weilanden genoeg zijn
om op te spelen, maar dat is niet zo gemakkelijk. De
eigenaren en gebruikers zullen er niet veel voor voelen,
dat de jeugd ze als speelterrein uitkiest.
Het in de Mem. v. A. gegeven antwoord past niet
geheel op spr.'s verzoek, omdat het niet alleen het speel
plein van de school, maar de speelplaats van de ge
hele dorpsjeugd betreft. Hier in de stad worden toch
ook wel speelplaatsen verzorgd en hij meent, dat het
voor een dorp als Wijtgaard ook wel dienstig is.
Spr. hoopt, dat B. en W. nog een ander standpunt
willen innemen en het gehele schoolplein alsnog laten
betegelen, hetgeen een bedrag van ongeveer 1.000,
zal vergen.
De heer J. K. Dijkstra (weth.) meent, dat de heer
Kamstra, die een opmerking heeft gemaakt over de
kwestie van het gebruik van het schoolplein van de
Katholieke school in Wijtgaard, zich moet vergissen,
als hij denkt, dat de raad indertijd medewerking heeft
verleend tot volledige betegeling van dit schoolplein.
De gang van zaken bij dergelijke aangelegenheden is,
dat van de raad gevraagd wordt in principe mede
werking te verlenen tot de betegeling, maar de uit
werking van het raadsbesluit, omvattende ook de mate
en de omvang van die betegeling, berust bij B. en W.,
die overleg plegen met de Inspecteur van het L.O. en
deze laatste heeft daarvoor richtlijnen ontvangen van
het Departement van Onderwijs, Kunsten en Weten
schappen. En nu heeft het volgen van die richtlijnen
bij het uitvoeren dier betegeling meegebracht, dat niet
het gehele schoolplein is betegeld, maar dat de bete
geling heeft plaats gehad naar rato van zoveel vier
kante meter per kind. Spr. weet het juiste getal niet,
maar dat doet er ook niet toe.
Een andere vraag, die de heer Kamstra gesteld heeft,
is deze: zou dat plein in Wijtgaard geen openbare speel
plaats voor de jeugd van heel Wijtgaard kunnen
worden? Dat is een kwestie, die uitgemaakt wordt door
het bestuur van de school. Als dit toegang verleent aan
de jeugd van Wijtgaard in het algemeen, dan is er
voor B. en W. uiteraard geen aanleiding om daar aan
merking op te maken. Daarvoor is echter naar de me
ning van B. en W. geen volledige betegeling nodig.
Het schoolplein is, als spr. zich goed herinnert, voor
ongeveer de helft betegeld en de andere helft is voor
andere spelen dan b.v. knikkeren wel geschikt. Het is
n.l. verder met grint bedekt, als spr. het wel heeft. Uit
zijn loopbaan als hoofd der school herinnert hij zich
een aantal speelplaatsen, maar geen daarvan telde ook
maar één tegel. En toch werden ze druk naar de aard
van de jeugd bespeeld. Spr. kan niet inzien, waarvoor
volledige betegeling zou die speelplaats dienstbaar
worden gemaakt aan de spelen van de jeugd in Wijt
gaard nodig zou zijn.
De Voorzitter meent het beste te doen door de twee
resterende punten te beantwoorden, voordat hij de heer
Kamstra vraagt, of deze in tweede instantie nog over
het schoolplein in Wijtgaard wil spreken.
Daar is in de eerste plaats de vraag van de heer
Pols over het ziekenhuisvraagstuk. Voor zover B. en
W. zijn ingelicht en zij menen, dat hun inlichtingen
juist zijn betreft de werkzaamheid van de commissie,
die door Ged. Staten is ingesteld, voor een deel, zo niet
een belangrijk deel, juist de vraag, of het goed zal zij
er toe mede te werken, dat in bepaalde plaatsen van
Friesland buiten Leeuwarden ziekenhuizen worden op
gericht. B. en W. menen dus, dat de resultaten van de
werkzaamheid dier commissie, waarin ook een gemeen
telijke functionaris, hoewel niet als afgevaardigde van
de gemeente Leeuwarden, maar als deskundige, zitting
heeft, moeten worden afgewacht.
Spr. heeft vanmorgen al met enkele woorden over het
ziekenhuisvraagstuk gesproken. Voor zover B. en V
zijn ingelicht, is het aantal ziekenhuisbedden in Frie -
land niet beneden dat wat landelijk als norm wordt aa -
genomen. Voorts is de uitbreiding van het Diakonesse ï-
huis op het ogenblik bezig haar beslag te krijgen. B. n
W. zijn dan ook van mening, dat hier geen tegenstellr g
bestaat tussen een specifiek Leeuwarder belang en e n
belang van de provincie Friesland of van andere plaat
sen in Friesland. Men heeft n.l. bij een ziekenhuisbehai-
deling volgens de moderne medische principes een staf
van ten minste acht specialisten nodig en als men die n :t
heeft, dan dreigt het gevaar, dat er iets aan de zieke n-
huisbehandeling ontbreekt, omdat in dat geval een ars,
maar niet een specialist, handelingen zal doen, die elders
door een volledige specialist worden verricht. Een d> r-
gelijke staf van minimum 8 specialisten toch is, voor
zover spr. weet, niet, althans niet in die mate als c at
in Leeuwarden het geval is, buiten Leeuwarden te vc r-
krijgen. Het belang van de Friese bevolking is dus,
dat Leeuwarden zich ontwikkelt als medisch centrum,
dat in staat is, om voldoende specialisten te lever n.
Een versnippering van de ziekenhuisruimte over de
provincie lijkt spr. niet in het belang van de medische
verzorging van de Friese bevolking, maar, hoe dit ook
zij, de door Ged. Staten ingestelde commissie heeft on
getwijfeld ook dat punt in studie en, gegeven het be
staan van die commissie, lijkt het B. en W. toe, dat
men haar rapport zal hebben af te wachten. Spr. kan
de heer Pols wel verzekeren, dat deze zaak de geze te
aandacht van het college heeft. Overigens is diens me
ning over het bestaande gemeentelijke ziekenhuis, als
spr. goed geluisterd heeft, niet helemaal juist. Er zijn
juist het laatste jaar vrij belangrijke bedragen aan her
stellingen besteed. De toestand in het ziekenhuis is
thans zo, dat het gebouw, hoewel het oud is, ger ist
kan worden getoond aan iemand, die er verstand van
heeft. Het behoeft qua ziekenhuis niet achter te staan
bij tal van andere ziekenhuizen.
Wat de doorlichting van de gehele bevolking, welk
punt ook mevr. Vondeling heeft aangeroerd, betreft, is
het misschien het beste, dat spr. de raad het rapport
voorleest, dat daaromtrent door de Directeur van de
Gem. Geneesk. Dienst is uitgebracht:
,,Het doorlichten van de ganse bevolking van een
stad, de z.g. massadoorlichting, gaat gewoonlijk niet
uit van de gemeente, maar van het daartoe bij uitstek
geschikte consultatiebureau voor tuberculosebestrij
ding. Er zijn gemeenten, welke een aanzienlijk fi
nancieel aandeel hebben in de exploitatie van de con-
sultatiebureaux en in dat geval is het makkelijker ge
zamenlijk tot een massa-onderzoek te komen.
Gewoonlijk wordt de massadoorlichting gedaan ls
„gericht" onderzoek, d.w.z., dat het consultatiebureau
aanleiding vindt een gehele streek door te lichten,
wanneer telkens weer nieuwe gevallen van t.b.c. zich
voordoen, zonder dat men de infectiebron op het
spoor kan komen. Zo zal binnenkort door het pro
vinciaal C.B. te Leeuwarden de stad Franeker onder
de loupe genomen worden.
Een zeer intensieve propaganda dient aan het wc k
vooraf te gaan. Indien men niet minstens 90 van
de bevolking overtuigen kan van de noodzaak en
overreden kan op het C. B. te komen, dan heeft het
onderzoek geen waarde, omdat in de 10 niet-
Ver: ag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950.
31
rschijnenden naar alle waarschijnlijkheid zich juist
infectiebronnen bevinden. Voor de intensieve pro
banda en naderhand het oproepen der bevolking
ardt gebruik gemaakt van het administratieve ap-
iraat der gemeentesecretarie. Dit werk vereist
aandenlange inspanning van het secretarieperso-
eel, om fouten te voorkomen.
Er zijn plaatsen, waar het gelukt de mensen zo
ithousiast te maken, dat bijna iedereen de vereiste
1,05 voor de doorlichting betaalt en dat de ge-
neente slechts enkele tienduizenden guldens behoeft
iij te leggen om de kosten te dekken. Gelukt dit niet,
dan zal het Gemeentebestuur, op wiens initiatief het
werk geschiedt, een zeer aanzienlijk deel van de kos
ten moeten dragen.
Opgeroepen worden alle personen boven de school
leeftijd, dus b.v. van 14 t/m 80 jaar. Voor Leeuwarden
moet men dan 60.000 personen met propaganda be
reiken en daarna doorlichten. Niet alleen van het
secretariepersoneel wordt dan veel gevraagd, maar
ook voor het C.B. is dit een enorme belasting. Het
C.B. begint niet aan zulk werk, voordat een aparte
arts daarvoor is aangesteld. Op dit moment is be
doelde arts niet aanwezig.
Van doorlichting binnen afzienbare tijd van de
ganse bevolking kan dus ook geen sprake zijn."
De raad heeft dus wel begrepen, dat de reden van
rganisatorische aard is gelegen in het feit, dat het
onsultatiebureau voor deze aangelegenheid niet ge-
utilleerd is; er is geen arts daarvoor en de apparatuur
s er niet op gebouwd. De redenen van financiële aard
ijn de raad ook uit het rapport gebleken. Het gaat hier
m een aanzienlijk bedrag en de vraag, of, wanneer het
consultatiebureau hiervoor wel klaar is, het nodige
bedrag uit de gemeentebegroting kan worden gevoteerd,
kan bij de gegeven stand van de begroting niet worden
beantwoord. Hiermede is niet gezegd, dat deze aange
legenheid tot in de verre toekomst voor Leeuwarden
van de baan is, maar alleen, dat deze zaak op het ogen
blik nog niet kan worden overzien.
De heer Kamstra zegt, dat hij c.s. op verzoek van
„Dorpsbelang een bezoek aan Wijtgaard hebben ge
bracht en zij hebben daarbij van het schoolhoofd de
indruk gekregen, dat de speelplaats t.b.v. de jeugd zou
worden opengesteld. Het is dus niet juist om het aantal
leerlingen van de school als maatstaf te nemen voor de
te betegelen oppervlakte van het plein.
De wethouder noemde zopas knikkeren, maar daar
voor is een verharde vloer nodig, voor zover spr. zich
uit zijn jeugd herinnert. Hij heeft het echter in lange
jaren niet meer gedaan. Hij meent dan ook, dat, nu het
schoolplein de speelplaats is voor de dorpsjeugd, be
tegeling zeer wenselijk is.
Als de heer Rengelink goed is ingelicht, geschiedt
het massa-onderzoek door het Centraal Bureau voor
Medisch-Hygiënische Keuringen in Den Haag. Het
heeft ten doel onbekende lijders aan t.b.c. op te sporen.
oor de gemeente brengt dit niet veel werk met zich,
''omdat de ontdekte gevallen naar het consultatiebureau
«gestuurd worden voor verder onderzoek en behandeling.
Wanneer een massa-onderzoek plaats vindt, worden
laltijd meer of minder gevallen van t.b.c. ontdekt. Het
is van grote betekenis te achten, dat dergelijke gevallen
te voorschijn komen, omdat het niet gaat om die drie
f vijf of vijftien gevallen, maar om het gevaar, dat zij
pleveren voor hun omgeving in de fabrieken, kantoren,
uisgezinnen, enz. Er is dus toch wel aanleiding de
uggestie, die gedaan is, niet zonder meer ter zijde te
tellen. Spr. kan zich voorstellen, dat er op het ogen
lik geen gelegenheid is tot een massa-onderzoek, maar
ij gelooft, dat het in hoge mate aanbeveling verdient
it daarom niet naar een verre toekomst te verschuiven,
et is noodzakelijk, dat dit probleem onder de voort
durende aandacht van het college blijft en op hetzelfde
ogenblik, dat de gelegenheid zich voordoet, tot dit
onderzoek wordt overgegaan.
De heer Pols kan zich volledig aansluiten bij hetgeen
de vorige spreker heeft gezegd. Hij zou nog slechts een
opmerking willen maken i.z. de kosten. Er valt ook een
aantal mensen tussen de leeftijden, die door de Voor
zitter zijn genoemd, af, n.l. degenen, die reeds in be
drijfsverband zijn onderzocht.
Spr. zou er met klem op willen aandringen, dat B. en
W. de zaak nader gaan bekijken.
De heer J. K. Dijkstra (weth.) zegt, dat het verschil
tussen de heer Kamstra en het college schijnt te zijn.
dat het college volledige betegeling van het plein niet
nodig acht om het in te richten voor openbare speel
plaats, terwijl de heer Kamstra van mening is, dat het
wel volledig betegeld zal moeten worden. Nu valt over
smaak niet te twisten. Spr. blijft vooralsnog bij zijn
mening, dat een terrein, om geschikt te zijn voor speel
terrein voor de jeugd, niet noodzakelijk betegeld behoeft
te zijn. En dan zwijgt spr. nog van de consequentie, die
inwilliging van dit verzoek voor speelplaatsen in andere
dorpen zou meebrengen.
De Voorzitter zal van zijn kant nog een enkele op
merking maken. Spr. gelooft niet, dat hij t.a.v. de door
lichting van verschuiving naar een verre toekomst heeft
gesproken. Als dat wel het geval zou zijn, dan heeft hij
het toch niet bedoeld. Hij heeft alleen willen zeggen,
dat op het ogenblik de financiële consequenties nog niet
kunnen worden overzien. Het is ook niet de bedoeling
van B. en W. om deze aangelegenheid nu zonder meer
ter zijde te leggen. Ze heeft stellig hun aandacht en
heeft ook al in vroegere jaren hun aandacht gehad. In
dat opzicht kan spr. de raadsleden wel gerust stelien.
Het is alleen op het ogenblik zo, dat B. en W. de voor
waarden om binnenkort tot een dergelijk onderzoek te
komen, niet vervuld achten. Spr. gelooft niet, dat het
veel verschil maakt, of het consultatiebureau dit doet
of een ander lichaam. Dat blijft practisch geheel of al
thans tot op grote hoogte hetzelfde. Hij kan de raad
wel de verzekering geven, dat B. en W. hun aandacht
op deze kwestie gevestigd blijven houden.
Spr. stelt voor, de beraadslagingen over de onder
havige onderwerpen te sluiten.
Er is van de heer Kamstra geen voorstel binnenge
komen, zodat men het speelterrein wel het speelterrein
kan laten.
Volgnos. 136, 144, 154 en 156 worden onveranderd
vastgesteld.
Hoofdstuk V. Volkshuisvesting.
De heer De Vries zou bij dit hoofdstuk willen vragen
wat hij ook in de sectie gedaan heeft of het aan
zicht van de nieuwe gemeentewoningen niet iets ver
fraaid kan worden. Spr. bedoelt niet door een tuintje,
hoewel dat ook heel mooi is, maar hij heeft meer het
oog op verfraaiing van de voorgevels. Spr. vindt de
huizenblokken in de nieuwe wijken in de Marathon
straat, Linnaeusstraat en omgeving verbazend eentonig
en egaal; ze geven wat een pakhuisachtig idee. Spr.
heeft van de Martens-woningen, hoewel ze van binnen
wel mooi en goed kunnen zijn, eenzelfde indruk. Kan
Gem.werken de voorgevels van deze woningen niet
wat verbeteren door het aanbrengen van bloemen of
planten
Mevr. HeijmeijerCroon herinnert aan het volgende
uit het sectierapport: „Een lid vroeg, of B. en W. kun
nen bevorderen, dat oude woningen ter voorkoming van
onbewoonbaarverklaring worden opgeknapt. In som-
mige gevallen is met niet al te veel kosten een goed
resultaat bereikt. B. en W. hebben daarop geantwoord,
dat van gemeentewege geregeld aanschrijvingen tot