slag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950. 37
T 20 uur wordt de vergadering voortgezet.
Volgno. 252. Jaarwedden en wedden der onder
wijzers 589.820,—-.
De hear Santema hat nei oanlieding fan dizze post
rs zigien, hoefolle persoanen fan it ünderwizend per
soneel der yn it bisit binne fan de Fryske akte; hy sjocht
dat der by it gewoan iepenbier leger ünderwiis 4,
b' it fuortset gewoan leger ünderwiis 3, by it ütbreid
leger ünderwiis 1, by it bütengewoan leger ünderwiis 1
en by it foarberiedend leger ünderwiis 0 Fryske akte-
bisitters binne. It docht spr. eigentlik in bytsje nij, dat
by it hiele korps fan ünderwizers op dit stuit dus noch
mar 9 de Fryske akte hawwe. De suggesty, dy't ynder-
tiid fan B. en W. ütgien is troch de akte to bileanjen
mei 50,jiers, is tige gunstich üntfongen en hieltiten
wol neifolge. mar wurdt hjir yn Ljouwert by de ünder
wizers net foldwaende wurdearre, soe men sa sizze. Is
der miskien ek noch hwat oan to dwaen? Kin de bi-
leanning ek noch hwat omheech brocht wurde? Soe it
mooglik wêzen dizze ta 100,to forheegjen? Dat wie
Imiskien yn it kolleezje to ündersiikjen.
De heer K. Dijkstra (weth.) zegt, dat de heer San
tema inderdaad goed gerekend heeft, toen hij de volgen- j
Sde optelling maakte; 4 3 1 1=9. Dit zijn echter
«slechts de onderwijzers, werkzaam bij het openbaar
onderwijs. Als hij verder gerekend had, zou hij ontdekt
hebben, dat het aantal onderwijzers met de Friese akte
bij het bijzonder onderwijs 7 bedraagt. Dat is dus te
zamen 16. De heer Santema heeft er voorts aan her
innerd, dat het gemeentebestuur van Leeuwarden inder
tijd het besluit heeft genomen om een beloning voor het
aktebezit toe te kennen. B. en W. hebben toen een be
trekkelijk laag bedrag daarvoor vastgesteld. De heer
Santema wees daar ook reeds op. Zij hebben daar meer
in gezien een kleine beloning om waardering voor het
aktebezit uit te spreken dan een aansporing om voor
de Friese akte te gaan studeren, omdat B. en W. liever
hebben, dat zuiverder motieven tot aktestudie bewegen
dan motieven uitsluitend van pecuniaire aard. De op
merking. die de heer Santema voorts maakt, betreft art.
33 van de L.O.-wet 1920. dat zegt, dat de gemeente
raad bevoegd is, onder goedkeuring van Ged. Staten,
aan de onderwijzers een beloning toe te kennen op
grond van het bezit of van het gebruik maken in de
pchool van bevoegdheden, waarvoor geen wettelijke
akten van bekwaamheid verkrijgbaar zijn. Hij was dus
op een terrein, dat ook door de L.O.-wet wordt be
streken en hij heeft gezinspeeld op een mogelijkheid,
vaarmee de wet rekening heeft gehouden. Ook al daar-
m kan spr. en hij meent namens het college wel
de toezegging doen, dat B. en W. de suggestie, die de
heer Santema heeft gedaan, nader hopen te bekijken.
Volgno. 252 wordt onveranderd vastgesteld.
HOOFDSTUK VIII.
16. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
De heer Pols zou nog een kleine opmerking willen
maken over de eventuele vrijstelling van het betalen
van vergoeding voor gebruik van gymnastieklokalen
door gymnastiekverenigingen. B. en W. zeggen, dat de
uitslag van een nader onderzoek dient te worden afge
wacht.
Spr. zou in overweging willen geven heel kleine ad-
spirantjes vrij te stellen, iets ouderen een vrijstelling van
50 te verlenen en de groten de gewone vergoeding
te laten betalen.
De Voorzitter antwoordt, dat deze kwestie in over
weging is.
Volgno. 508. Subsidie ten behoeve van het tuinbouw-
en landbouwonderwijs243.
De hear Hartstra wol syn tank ütsprekke foar de
bilangstelling, dy't B. en W. as stedsminsken hawwe
foar it tünbou- en lanbou-ünderwiis.
Volgno. 518. Onderhoud van de sportterreinen
113.920,—.
De hear Hartstra wol, op gefaer öf forfelend to wur-
den, noch efkes prate oer het sportfjild en it ütwrei-
dingsplan foar Wurdum. Forline jier stie yn 'e Memory
fan Antwurd dizze meidieling fan B. en W. ,,Een
voorstel tot wijziging van het plan Wirdum kan zeer
binnenkort worden tegemoet gezien." Nou antwurdzje
B. en W. op in fraech, yn'e seksje steld: „Een schets-
plan is ons bereids voorgelegd. De uitwerking hiervan
heeft in verband met andere stedebouwkundige vraag
stukken enige vertraging ondervonden.As men nou
foar „zeer binnenkort in fol jier rekkenje moat, op
hoelang moat men dan „enige vertraging" stelle?
Volgno. 524. Subsidie aan het Ljouwerter Orkest
Forban, j° volgno. 526 5.000,
De heer K, de Jong heeft in de sectie ook al een op
merking hierover gemaakt en die is inmiddels door de
verschillende binnengekomen stukken, die aan B. en W.
gericht en weer aan de raad doorgestuurd zijn, achter
haald. Het betreft in hoofdzaak de voorwaarden, waar
onder een eventueel subsidie zou worden uitgekeerd.
Men voelt het zo aan, dat de bonafide opleidingen con
currentie zal worden aangedaan. Wanneer aan dat be
zwaar zou kunnen worden tegemoetgekomen, zou dit,
zo meent spr., de consequentie kunnen hebben, dat het
subsidie verlaagd wordt. Als rekening zou kunnen wor
den gehouden met zekere weistandsgrenzen die be
hoeven niet zo hoog te liggen; spr. laat dit graag aan het
oordeel van B. en W. over -dan zou het gevolg
kunnen zijn, dat de schoolgeldregeling aan een nader
onderzoek moet worden onderworpen en hiervan zal
weer het gevolg zijn, dat de begroting met een kleiner
tekort zal sluiten dan thans het geval is. Het uiteindelijke
gevolg is, dat een lager subsidie verstrekt zal kunnen
worden.
Spr. zou in overweging willen geven het subsidie van
4.000,op 2.500,— te brengen of eventueel op
2.000,en het resterende bedrag te voegen bij het
subsidie voor het L.O.F. Spr. gelooft, dat dit de ver
houdingen beter weergeeft. Z.i. is de behoefte bij het
L.O.F. groter dan bij de Leeuwarder Muziekschool.
De heer Rengelink kan het standpunt van zijn fractie
t.a.v. dit volgnummer als volgt formuleren. Zij staat
geheel achter het voorstel van B. en W. en achten dit
subsidie van 4.000,ten volle verantwoord, vooral
omdat hiermee een cultureel belang van grote betekenis
wordt gediend. Hier wordt n.i. mogelijk gemaakt, dat
kinderen van minder goed gesitueerde ouders muziek
onderwijs krijgen. Spr. c.s. wachten overigens ook met
belangstelling de voorwaarden af, die aan de raad
zullen worden voorgelegd en zij hopen, dat het bedrag
van 4.000,of een gedeelte daarvan in geen geval
zal worden gebruikt „misbruikt" was misschien beter
gezegd voor kinderen van ouders, die in zodanige
financiële omstandigheden verkeren, dat ze tarieven
kunnen betalen, die als de algemeen geldende kunnen
worden beschouwd, opdat in geen enkel opzicht con
currentie wordt aangedaan aan particuliere muziek
onderwijzers te dezer stede.
Spr. c.s. staan voorshands op het standpunt, dat er
geen aanleiding is, dit bedrag van 4.000,te ver
lagen, omdat zij menen, dat aan dit onderwijs voor kin
deren van minder bedeelde ouders zodanige behoefte