Raadsvergadering
van Woensdag 20 December 1950.
4 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 13 December 1950.
van Leeuwarden naar de gashouder moet natuurlijk
in orde gehouden worden. Als er iets aan mankeert,
moet men er bij kunnen komen op het terrein, maar
het grootste gevaar vindt spr., dat, wanneer die firma
er straks toe over zal gaan om de fabriek uit te breiden
dus als de zaak goed rendabel is men dan in
botsing komt met de vrijwel overal langs de muren
liggende persleiding. Het komt spr. voor, dat deze zo
ongeveer 7075 cm diep ligt. Wanneer de firma fun
deringen zou gaan maken, kan ze voor het feit komen
te staan, dat de persleiding er weg moet.
Een raadslid moet opkomen voor het belang van de
gemeente, maar moet ook rekening houden met het
belang van de betrokken koper. Er staat o.a. in de
bijlage: „Indien te eniger tijd mocht blijken, dat de
plaats van de transportleiding hinderlijk is voor door
koopster uit te voeren uitbreiding van haar gebouwen,
zal de gemeente aan het verleggen van de transport
leiding haar medewerking verlenen, indien de belangen
van de gemeente zich hiertegen niet verzetten enz.
Nu is dat zeer rekbaar. Spr. denkt, dat de juristen het
met hem eens zullen zijn, dat er gemakkelijk haken en
ogen of onaangenaamheden kunnen komen. Hij heeft
zich dan ook afgevraagd, waarom als het althans
technisch mogeliik is die leiding niet vóór de ver
koop wordt verplaatst. De firma wordt anders geweldig
zwaar belast. Spr. kan niet in haar portemonnaie kijken,
maar het feit, dat zij begint met maar 2500,te be
talen, wijst er op, dat de liquide middelen van dien aard
zijn. dat ze voorlopig niet veel betalen kan. Wanneer
na verloop van zeer korte tijd de gasleiding verplaatst
moet worden, maakt men het de firma, die zelf de kos
ten daarvan moet betalen, moeilijk.
Ook over de verbouw van de vroegere werkplaats
tot woning heeft spr. nog iets te vragen. Het blijkt hem
uit de stukken, dat de betrokken terreinbaas hij
meent de heer Deelstra zeer binnenkort de pensioen
gerechtigde leeftijd zal bereiken. Als spr. het goed be
grepen heeft, heeft deze zelf een huis, waarin hij zal
gaan wonen. Spr. weet niet, of de heer Deelstra slechts
tijdelijk een huis op dit terrein nodig zal hebben, maar
als dat het geval is, komt men voor de vraag te staan,
of de verbouwing van de werkplaats wel nodiq is. Nu
heeft spr. er geen bezwaar tegen, dat de werkplaats tot
huis verbouwd wordt hij is er zelfs voorstander van
maar als het niet nodig is, zullen B. en W. dan ook
zeggen: „Dan kunnen wij het beter nalaten?"
De heer Van der Schaaf wil niet aan B. en W.
een vraag stellen, maar via het hoofd van de Voorzitter
eigenlijk aan de heer Leffertstra.
Men heeft hier natuurlijk te doen met een overeen
komst tussen de gemeente en een particulier. Nu is de
gemeenteraad ingesteld om de belangen van de ge
meente te behartigen en het lijkt spr., dat de raad niet
moet proberen wijzer te zijn dan de particuliere onder
nemer, die met de gemeente een contract aangaat. Hij
kan zich ook niet voorstellen, dat een dergelijke ge-
dachtengang in overeenstemming is met de hoofdlijnen
van de politiek der groep, die de heer Leffertstra en
de zijnen vertegenwoordigen.
Spr. gelooft niet, dat men op deze weg moet voort
gaan.
De heer Witteveen (weth.) antwoordt de heer Lef
fertstra, dat de motieven tot deze verkoop natuurlijk
zijn geweest, deze industrie hier zo mogelijk heen te
trekken, in ieder geval een gepaste industrie voor dit
gebouw, dat straks leeg komt te staan, te vinden. Het
spreekt vanzelf, dat men dit niet ten koste van alles kan
doen. maar wat men doet, moet verantwoord zijn.
Wat de aflossing der hypotheek betreft, deze lijkt
inderdaad niet groot, maar daarbij moet men niet ver
geten, dat dit het minimum bedrag is en men dus mag
verwachten, dat het hoger zal zijn. Als men evenwel
eens aanneemt, dat het toch niet hoger zal worden,
dan nog houden B. en W. een grote mate van zeker
heid, want deze firma gaat verbouwen. Er liggen in
deze gebouwen practisch geen vloeren. Het dak, vooral
dat van het hoofdgebouw, is bijna geheel vergaan. Er
moeten nieuwe goten en een nieuw dak komen, zodat
alleen al voor herstellingen een zeer belangrijk bedrag
nodig zal zijn. Dit verhoogt de waarde van de gebou
wen en verhoogt dus ook de zekerheid van het bedrag,
dat de gemeente hier aan hypotheek onder houdt. Spr.
gelooft wel, dat de gemeente voldoende gedekt is. Het
zou prettiger geweest zijn, als men deze gebouwen zó
had kunnen verkopen, dat men de kooppenningen direct
in ontvangst had kunnen nemen. Maar de stukken
liggen nu eenmaal zo en het is voor de gemeente van
belang, dat de gebouwen zo spoedig mogelijk in explo -
tatie zijn en dat er een geschikte liefhebber voor is.
De omstandigheden zijn alle bepaald gunstig te noemen;
zowel in de personen als in het bedrijf kan behoorli k
vertrouwen worden gesteld. Hoe zich echter alles zal
ontwikkelen, is moeilijk te bepalen. Er is 40 men
personeel en er schijnt in grote mate geëxporteerd e
worden. Maar al zouden de omstandigheden mind r
gunstig zijn, dan zou de gemeente nog geen risico van
enig formaat lopen. De waarde van de gebouwen gait
stijgen en ieder jaar wordt afgelost. Ook als men aan
neemt, dat het bij het minimum bedrag blijft, is nog
het risico niet groot.
Verder antwoordt spr. de heer Leffertstra, dat de
kwestie van de gasleiding voor de koper vervelender
is dan voor de gemeente. Deze leiding, die in 1946 is
aangebracht, ligt er nu eenmaal en zal er ook moeten
blijven. Het zou voor de koper inderdaad prettiger zijn,
als hij dit servituut miste: het kan voor hem enige
moeilijkheid geven. Voor het geval verplaatsing nodig
mocht blijken, zal de gemeente aan het verleggen v n
de leiding haar medewerking verlenen: zo heeft zij zich
ir\ dezen gedekt. De kosten zullen niet gering zijn. Hït
is een zeer zware leiding. Er valt hier overigens niet
veel van te zeggen, alleen dit, dat men mag hopen, d it
deze leiding inderdaad na enkele jaren verplaatst meet
worden. Het is toch ook een gemeentebelang, als dit
bedrijf moet uitbreiden. En dan zal het ook wel in
staat zijn de kosten van verplaatsing van de leiding
te betalen. Daartoe heeft de firma zich overigens con
tractueel verplicht. De leiding zal hier, tot er g. s-
concentratie of een nieuwe gasfabriek komt, misschien
een 15, 20 of 25 jaar moeten liggen. Dat is niet te be
palen. Onder geen beding zal er overheen gebouwd
mogen worden. Zodra de eigenaars gaan bouwen, zijn
zij verplicht de medewerking van de gemeente in te
roepen. Dan moet de leiding aan de Potmarge worc'en
gelegd. De eigenaars moeten echter de kosten beta! n.
De kwestie der dienstwoning ligt even anders dan
de heer Leffertstra meent. Deelstra gaat inderdaad o er
een paar jaar met pensioen. Hij moet echter op zeer
korte termijn uit zijn dienstwoning. Zelf wil hij gr ag
in een huis. dat hem toebehoort, maar dat nu bewoond
wordt door een andere familie. Dat is een kwestie van
het Bureau Huisvesting. In ieder geval moet deze
dienstwoning ontruimd worden. Maar er wordt niet
alleen voor Deelstra een woning gebouwd. Misschien
dat deze er nog even in komt, maar zelfs al zou deze
morgen aan de dag vertrekken, dan moet zijn opvolger,
die er direct moet zijn, een huis hebben. Het betreft
hier een functionaris, die toezicht houdt op dit gedeelte
van het gasbedrijf en deze kan niet gemist worden.
Hij moet er blijven, zolang op dit terrein een gashouder
blijft.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 15, 16 en 17 (bijl. nos, 220, 221 en 216).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstel en
van B. en W.
Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950. 1
Aanwezig 32 leden.
Afwezig de heren Schootstra en V. d. Wal; s na
middags to [7 uur: de heer V. d. Schaaf; 's avonds:
de heer V een en aanvankelijk de heer V. d. Meer.
Voorzitte de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
burgemeestc
Te beha Tn punten:
1. Vast g van de notulen van de raadsverga-
eringen va n 22 November 1950.
2. Voor van Burgemeester en Wethouders tot
oedkeurin de begroting van inkomsten en uit
gaven voor 1951:
a van de ceentelijke Instelling voor Maatschappe
lijk Hi pbe on:
b. van he Stadsziekenhuis;
c van he uwe Stadsweeshuis.
3. Als\ at vaststelling van de begrotingen der
gemeentebe n en van de begroting der gemeente
oor 1951 -ge no. 203).
4. Alsvc tot vaststelling van een verordening
t 't heffing opcenten op de hoofdsom der personele
b "lasting o\ het belastingjaar 1951/1952 (bijlage no.
204).
Punt 1.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
'unt 2.
Z.h.st. wordt bes' i overeenkomstig het voorstel
van B. en W. su n b.
Sub c.
De heer W. C. D ;tra zou namens zijn fractie over
bet ter visie gelegd" ipport van de voogden van het
b ieuwe Stadsweeshuis gaarne een opmerking willen
iraken en wel deze dat zij met genoegen heeft vast-
g steld, dat het college van voogden in beginsel bereid
is dit weeshuis ook open te stellen voor niet-wezen.
Het spreekt vanzelf, dat hieromtrent nog een beslissing
miet worden genomen, maar het feit, dat de mogelijk-
h id er ligt, stemt tot grote tevredenheid, daar de be
hoefte aan huisvesting van kinderen, die niet tot de
ik rmale wezen kunnen worden gerekend, zeer groot is.
Spr. c.s. hopen, dat, eventueel in samenwerking met
andere weeshuizen in de provincie, op deze wijze voor
genoemde kinderen iets valt tot stand te brengen.
3e Voorzitter zou hier van zijn kant even op willen
antwoorden. In de Mem. v. A. is al medegedeeld, dat
B en W. op dit punt zouden terugkomen, omdat nog
enkele onzekere aspecten aan het geval zitten. Spr. kan
dat wel iets nader verklaren. Die onzekere aspecten
zijn in hoofdzaak van financiële aard; het staat n.l. nog
nitt vast, hoe groot de Rijksbijdrage in de kosten van
de verpleging zal zijn. Zolang die niet vaststaat, menen
B. en W„ dat in dezen niet wel een besluit kan worden
genomen. Zij stellen zich dan ook voor, zodra die zaak
wd met voldoende zekerheid kan worden overzien, hier
mee bij de raad terug te komen.
Lh.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 3 (bijl. no. 203).
De Voorzitter vraagt, of er raadsleden zijn, die alge
mene beschouwingen wensen te houden.
De heer Vellenga zou willen beginnen met te citeren,
wa: B. en W. zelf zeggen in de Aanbiedingsbrief: „Wij
zijn van oordeel, dat het wenselijk is, dat Leeuwarden,
als provinciale hoofdstad, lid wordt van de nauw met
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten samen
werkende Union Internationale des villes et pouvoirs
locaux". Hij doet dit, omdat hij c.s. menen, dat door
deze toetreding het gemeentelijk werk en de gemeen
telijke politiek even op hoger plan worden geplaatst;
hierdoor is dit stuk gemeentelijk beleid te beschouwen
tegen de West-Europese achtergrond. Wie kennis
draagt van de publicaties van Minister In 't Veld op
dit gebied, die weet, dat deze geregeld schrijft, dat de
gemeenschapszin, de burgerzin en het verantwoordelijk
heidsbesef van de burger o.m. de krachtbronnen kunnen
vormen van de West-Europese samenleving, en die ziet
de gemeenten o.m. als centra van energie en levens
kracht. Naast gezin en kerk zijn de gemeenten en, waar
mogelijk, ook de wijken vormende en bewarende ge
meenschappen. Het voeren van een gemeentelijke po
litiek toch is, dat men samen bouwt aan een begrensde
gemeenschap want de gemeente is een overzichtelijke
levensgemeenschap waarbinnen het leven der burgers
in vrijheid en welvaart tot ontplooiing kan komen. Daar
in zal de gemeentelijke overheid ruimte hebben te laten
aan verantwoorde particuliere initiatieven, maar zélf han
delend hebben op te treden daar, waar deze initiatieven
falen of te kort schieten. Wanneer het zover is, gaan
uiteraard ook de politieke beginselen een rol spelen.
Iedere fractie zal het gevoerde en te voeren beleid
hebben te toetsen aan eigen beginselen, opdat de raad
het beleid van het college constructief en critisch kan
volgen. In het gemeentelijk beleid van heden betekent
dit, dat vanuit de democratisch-socialistische gedachten-
wereld gekeken zal worden naar het sociale aspect van
het beleid. Met een paar woorden zou spr. dit even
willen concretiseren. Dan zou hij het zo willen zeggen,
dat zal worden gelet op de volkshuisvesting, de werk
gelegenheid, de maatschappelijke zorg, onderwijs en
cultuur. Daarmee wordt het andere niet gebagatelliseerd.
Het is voor het besef van spr. c.s. louter een kwestie
van rangorde.
Als spr. terugziet naar het jaar van gemeentelijk be
leid, dat achter ons ligt, dan denkt hij aan de werk
gelegenheid in deze gemeente; dan memoreert hij de
kanalenplannen, die de raad heeft goedgekeurd, de ont
sluitingen, in het Oosten en in het Westen, van de stad
en de industriehaven in het Westen. Spr. denkt aan het
ontsluiten van de Zuidelijke toegangsweg, i.e. de
Schrans, en aan het feit, dat de raadsleden enige weken
geleden op de Fonteinstraat-terreinen stonden, toen die,
hoewel reeds lang in gebruik, officieel werden overge
nomen. Ongeveer een jaar geleden is het plan i.z. de
jachthaven annex sportvelden goedgekeurd, in de hoop,
dat in de loop van het jaar ook dit object werkgelegen
heid zou bieden, maar door een samenloop van factoren
is dit jammer genoeg niet een feit geworden. Daarbij
wil spr. echter nadrukkelijk vaststellen, dat het college
geen blaam treft.
Spr. heeft zich even tot de hoofdzaken beperkt, maar
wilde duidelijk aangeven, dat ook op dit gebied naar
de smaak van hem c.s. een goed beleid is gevoerd. Niet
alleen is t.a.v. wegen, waterwegen en sportbeoefening
zoveel mogelijk gedaan, maar ook aan het aspect werk
gelegenheid is aandacht besteed.
Wat de woningbouw betreft, men weet, dat een groot
aantal duplex-woningen werd gebouwd. Jammer genoeg
is er enige vertraging in de inschakeling van de woning
bouwcorporaties op dit gebied gekomen. Toch is onder-
dehand nog aan buiten-volume-woningen (de Martens-
woningen) begonnen. Spr. herinnert zich nog, dat de
heer W. C. Dijkstra in de begrotingszitting 1950 heeft
gesproken naar aanleiding van het toen recente plan-
Bouma. Hierop werd min of meer afwijzend geantwoord
door de wethouder, doch kort nadien werd de raad iets
in diezelfde geest voorgesteld voor onze gemeente; con
creet gezegd: men heeft nu hier een dergelijk bouwplan,
compleet met stratenplan er bij, tussen het Schapendijkje
en de muziekbuurt.