2 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950.
Kortgeleden werd hier goedgekeurd het plan tot de
bouw van 270 étagewoningen, zodat spr. c.s. geloven,
dat met de middelen, die het college ten dienste staan, j
ook op dit gebied gedaan is wat gedaan kon worden, i
Gelukkig is ook aandacht aan de dorpen besteed,
zodat men op het platteland niet behoeft te denken: wij
hangen er bij, maar daar heeft te weten: wij behoren
er bij.
Wat de maatschappelijke zorg betreft, wil spr. het,
althans naar geest en opzet, voortreffelijke werk, dat
door Sociale Zaken is verricht, roemen. Hij denkt er
even aan, dat de raadsleden vandaag voor een week
bijeen waren in het Stadsverzorgingshuis, waar wel heel
duidelijk werd gezegd, hoe geest en opzet van dit in
stituut in de loop der jaren gewijzigd zijn.
Spr. denkt aan de bemoeiingen bijv. met het woon
wagenkamp, met de stichting Volkscrediet en de ge
meentelijke sociale werkvoorzieningsregeling, waardoor
een groep handarbeiders, ongeschikt voor de D.U.W.
en het vrije bedrijf, en ook enkele hoofdarbeiders aan
werk geholpen kunnen worden, zodat ook hier aan de
eis van het sociale aspect van het beleid is voldaan.
Ook op onderwijsgebied is het beleid in goede handen
geweest. Zowel het openbaar als het bijzonder onder
wijs zijn volledig aan hun trek gekomen. Ook wil spr. I
terloops memoreren het goede werk van het gemeente
lijke studiefonds.
Het kan goed zijn, zich even te realiseren, wat ge
beurd is. Het is toch zo, dat men na sommige raads
zittingen met vele hamerstukken en weinig discussie een
min of meer onbehaaglijk gevoel heeft. Wanneer hij de
grote lijnen ziet en even zijn blikken laat gaan over onze
veranderende stad, dan gelooft spr. wel te kunnen vast- I
stellen, dat men tevreden en dankbaar mag zijn, maar
bovenal dankbaar, dat dit alles in volle vrijheid mocht
worden verricht.
Daarnaast komt echter bij een ieder een zekere be
zorgdheid op en wel t.a.v. de middelen, waarmede
bepaalde doelen bereikt moeten worden. Reeds in de
vorige begrotingszitting gingen daarover stemmen op.
Hoeveel te meer nu! Men kan zeggen: Leeuwarden j
heeft een sluitende begroting, maar daarmee is dan ook
alles gezegd. Spr. wil daar echter niet mee beweren, dat
een sluitende begroting bij alle gelegenheden en in alle
tijden de hoogste wijsheid zou zijn! De post ..Onvoor
zien'' doet huiveren. En het gehele aspect der begroting
doet vragen: Zo kan het nu nog net, maar hoe zal het
verder gaan?
Men heeft in de couranten kunnen lezen, dat ver
schillende gemeenten met grote tekorten werken, ho
pende op een hogere Rijksbijdrage. Het college heeft
getracht naar spr. c.s. menen volkomen terecht
de tering naar de nering te zetten, ook nu nog, zonder
dat aan de aan de zijde van spr. c.s. gestelde en te stellen
criteria te kort werd gedaan. Moge de wens, dat op
korte termijn een bevredigende financiële verhouding
tussen Rijk en gemeenten uit de bus komt, geen vrome
wens zijn. Spr. moge vergelijkingen en beschouwingen
op dit ogenblik achterwege laten. Men kan min of meer
het gevoel hebben, met de rug tegen de muur te staan.
Met een oplossing van het probleem van de financiële
verhouding tussen Rijk en gemeenten staat of valt de
Nederlandse gemeente. Het is door deskundigen wel
eens zo geformuleerd, dat op dit gebied de keus zal
gaan tussen zelfwerkzaamheid, verantwoordelijkheids
besef en ontplooiing van de gemeente öf een soort
administratiekantoor der centrale overheid.
Sprekende over deze financiële verhouding en over
het gehele financiële beleid, dat ook in de begroting tot
uitdrukking komt, wil spr. namens zijn fractie erkente
lijkheid betuigen voor het toegezegde globale schema
van de investeringen in de eerstkomende jaren.
Nu ligt de begroting 1951 voor de raad, het plan voor
de gemeentelijke werkzaamheid, een plan van actie en
dekking. Duidelijk komt hierin tot uitdrukking, dat het
gevoerde beleid gecontinueerd zal worden; ook in deze
begroting komt weer sterk naar voren het sociale aspect
De woningbouw gaat door. Men heeft kunnen lezen
dat door Ged. Staten aan deze gemeente zijn toegedeeld
1000 woningen over de eerstvolgende 3 jaren. Hopenlijk
zullen deze plannen gerealiseerd kunnen worden, hoewe
men min of meer somber kan zijn, wanneer men let op
de stijgende bouwkosten en de moeilijke materiaalvoor
ziening, o.m. in verband met de internationale situatie
Dat woningbouw nodig is, behoeft spr. hier niet t
betogen. Hij behoeft evenmin het schrijnende woning
vraagstuk met al zijn aspecten hier in den brede uit te
meten. Spr. zou hierbij willen opmerken, dat bij de
woningbouw, bij het ontsluiten en verfraaien van de
toegangswegen, bij de aanleg van stratencomplexen e.c
er naar gestreefd moet worden hij weet wel, dat dit
haast ten overvloede wordt gezegd dat het stede
bouwkundig verantwoord zal zijn en dat het ook nodig
is, dat men daar, waar nieuwe complexen woningei
worden gebouwd (maar niet alleen daar) ook aandacht
besteedt aan speelruimten in verschillende vorm voc r
de kinderen en de opgroeiende jeugd.
Wat de werkgelegenheid betreft, er zal, nu de aar-
besteding heeft plaats gehad, binnenkort waarschijnlijk
begonnen kunnen worden met de aanleg van de jach
haven annex sportvelden in het Oosten van de stad,
terwijl daarnaast een aantal andere objecten op stap:!
staat: wegen, waterwegen en woningbouw.
Spr. wil thans graag even aandacht vragen voor de
industrievestiging. Er zijn bepaalde kringen in de stai,
die menen, dat het college op dit terrein te kort schift.
Spr. kan wel zeggen, dat hij deze mening niet dee t.
Hij gelooft, dat het gemeentebestuur in dezen doet wit
het kan. Daar zijn ook de bewijzen voor te levere
Spr. denkt alleen maar aan het besluit in de laatstg
houden raadszitting. Hij kan zich echter wel voorstede n,
dat men op bepaalde punten te kort kan schieten door
omstandigheden, waaraan het college als zodanig wein'g
of niets kan verhelpen, zodat het aanbeveling zou ku ï-
nen verdienen om voor dit vraagstuk van industr;z-
aantrekking en -vestiging een bepaalde vorm te zoekt n.
Over dit vraagstuk zal straks wel in concreto vaniit
de raad het een en ander worden gezegd. Van de k; ïit
van zijn fractie wil spr. zeggen, dat men niet m< et
menen, dat men, in welke vorm men industrievestig ig
ook gaat bevorderen, de industrie aan de lopende ba id
zal zien verrijzen in Leeuwarden. Een vergelijking an
onze gemeente met bijv. de Zuidoosthoek van oi ze
provincie gaat volkomen mank.
Wel meent spr., dat Leeuwarden, gelegen op een
kruispunt van goede water-, land- en spoorwegen, en
bepaalde rol kan vervullen op het gebied van de in
dustrie. In ieder geval moet men verantwoord zijn en
kunnen zeggen, dat men gedaan heeft wat men ou
hebben kunnen doen.
Op het ogenblik wordt in het bedrijfsleven een stre- ge
selectie toegepast, wat meebrengt, dat vaak oudire
krachten worden afgestoten; hierdoor wordt dus en
aantal hoofd- en handarbeiders ontslagen, die qua 1 zf-
tijd niet geschikt zijn voor D.U.W.-werk of iets t :r-
gelijks. Het komt spr. c.s. wenselijk voor, dat in et
komende jaar door het college voldoende aand. ht
wordt besteed aan de gemeentelijke sociale werkvi >r-
zieningsregeling en dat genoemde hoofd- en hancar
beiders niet worden vergeten.
In het kader van de werkgelegenheidspolitiek is
slechts een bescheiden taak voor het gemeentebest ur
weggelegd, maar moge Leeuwarden die taak met re
vervullen
Het maatschappelijk werk in deze gemeente adi mt
de laatste jaren een volslagen nieuwe geest. Men fneft
gebroken met de stelling, dat de overheid op dit gebed
neutraal zou moeten toeschouwen; men weet nu, dat zi|
stimulerend en activerend heeft te werken. Het is spr.
gebleken, ook uit deze begroting, dat men weer deze! ie
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad
koers wil volgen; dat men heel dit maatschappelijk werk
eigenlijk wil samentrekken in een tweetal woorden:
opheffing en preventie. Dit kan ook in één begrip:
totale hulpverlening. Wanneer deze opzet bij Sociale
Zaken gehandhaafd blijft, kunnen spr. c.s. er volledig
mee accoord gaan. Spr. wil dan ook de wens uiten, dat
dit inderdaad het geval zal zijn.
De subsidiepolitiek op dit gebied heeft ook hun vol
ledige instemming. Waar samenwerking mogelijk is met
respectering van ieders overtuiging, zodat iedere groe
pering in dezen qua invloed en werk aan haar trek komt,
mag deze niet kapot worden gemaakt.
Ook de volkslogementen hebben de aandacht gevon
den. In deze logementen en de directe omgeving er van
heersen slechte toestanden. Mogen er in de omgeving
van de Oldehove meerdere „Terpen" verrijzen, moge
althans aan de liquidatie van de genoemde misstanden
de nodige aandacht worden besteed.
Er is een tijd geweest, dat onderwijs en cultuur de
sluitposten van de begroting waren, vooral bij het lan
delijk budget, hetgeen vaak zijn neerslag in de provin
ciale en de gemeentelijke politiek gaf. Deze begroting
ademt die geest gelukkig niet. Ware dit wel zo, dan
zou dezerzijds daartegen stelling worden genomen, maar
dat is niet nodig. Met het voorgestelde onderwijsbeleid
kunnen spr. c.s. accoord gaan. Het verheugt hen, dat
het college blijk heeft gegeven te weten, dat regeren
vooruitzien is, zodat de raad heeft kunnen lezen van
plannen ter voorziening in het in 1952 te verwachten
tekort aan schoolruimte.
Ook de subsidiepolitiek op het terrein van de cultuur
kan de goedkeuring van spr.'s fractie wegdragen. Dat
de cultuur sluitpost van de begroting zou worden, acht
zij funest. Het sociale aspect is ook hier aanwezig, ge
zien het studiefonds, het subsidie aan de muziekschool
en de zorgen voor de sportbeoefening (waarbij spr. even
wil memoreren het eerste lustrum van het Leeuwarder
Sportcentrum, dat uitstekend werk heeft gedaan). Zo
kan de overheid er toe bijdragen, dat goede muziek en
het goede boek binnen het bereik van alle rangen en
standen komen. Ook is het belangrijk, dat de gemeente
haar steun en medewerking geeft aan de Friese cultuur
ter bewaring en bevordering van het z.g. „Frysk-
eigene".
Spr. heeft hiermede de voornaamste aspecten van de
begroting belicht. Hij wil niet ingaan op de bedrijven,
die goed worden geleid en waar goed wordt gewerkt.
Mogelijk geeft de puntsgewijze behandeling nog aan
leiding tot het maken van enige opmerkingen.
Wat hij hier wel wil doen, is de aandacht vragen
voor het punt van de medezeggenschap in de bedrijven.
Men kent hier de figuur van de dienstcommissies, die
alleszins bevredigend hebben gewerkt. Zij komen echter
alleen bijeen ter bespreking van aangelegenheden, be
treffende bijzondere arbeids- en dienstvoorwaarden
voor het personeel. Aangelegenheden, die een meer
algemeen karakter dragen, komen hier niet in aanmer
king. Over financiële en economische zaken wordt het
personeel niet gehoord en over technische problemen
in het algemeen ook niet.
Nu kan de vraag worden gesteld, of de medezeggen
schap niet tot haar recht kan komen in deze dienst
commissies, b.v. door deze een bepaalde uitbreiding te
geven. Spr. c.s. menen van niet. De dienstcommissies
liggen in de sfeer van de Ambtenarenwet, het gaat daar
omi de rechtstoestand van de ambtenaren. De medezeg
genschap in leiding en beheer van een bedrijf draagt
een heel ander karakter. Bepaalde technische zaken
zouden nog wel in de dienstcommissies kunnen worden
behandeld, maar met de meer algemene bedrijfsaange-
legenheden ligt het principieel anders. Voor ieder daar
voor in aanmerking komend bedrijf zou een medezeg
genschapscommissie moeten worden ingesteld, waar
overleg op zo breed mogelijke basis zou moeten plaats
vinden. De commissie zou een adviserende bevoegdheid
Leeuwarden van Woensdag 20 December 1950. 3
moeten hebben en ze zou de plaats moeten zijn, waar
een geregeld en regelmatig samentreffen van leiding en
personeel plaats vindt ter bespreking van de algemene
financiële, technische en economische bedrijfsaangele-
genheden.
Hiermede heeft spr. het principe van de zaak aange
geven. Hij c.s. achten het nodig en gewenst, dat er der
gelijke commissies komen als een van de consequenties
van de nieuwe ontwikkeling in de maatschappij. Zij
hebben zich natuurlijk wel gerealiseerd, dat de uitvoe
ring hiervan niet een, twee, drie klaar is en vandaar
hun wens, dat er een commissie moge komen ter voor
bereiding van dit vraagstuk. Daar ligt bijv. een Regle
ment Medezeggenschap van het Centraal Orgaan, daar
zijn de wensen van de vakorganisaties, de ervaringen
in andere plaatsen, de ongelijksoortigheid van de be
drijven in deze gemeente, enz. Dit alles maakt, dat voor
bereiding nodig is.
Spr. heeft daarom op dit ogenblik twee vragen:
le. Gaat het college accoord met het principe van de
zaak?
2e. Mag op korte termijn een commissie verwacht wor
den, die de techniek van het geval onder de loupe
kan nemen?
Zo nodig en indien gewenst, kan misschien in de loop
van de zitting van vandaag op deze gehele materie
worden teruggekomen.
Spr. gaat eindigen. Hij kan zich voorstellen, dat som
mige raadsleden zich hebben afgevraagd: heeft het zin
over deze gemeentebegroting een gehele dag met elkaar
te praten, wanneer men let op de wereldsituatie rondom?
Heeft het zin, deze kleine gemeentelijke politiek nog te
voeren, als men ziet naar het wereldtoneel en de bot
sing der machten, die daar op het ogenblik plaats
heeft? Spr. kan zich voorstellen, dat een gevoel van
angst en fatalisme bij iemand kan opkomen. Als men
vraagt: heeft het zin, dat wij doorgaan, dan zou spr.
willen antwoorden: Wij moeten doorgaan, omdat wij,
hoe dan ook, ons gestuwd weten door de geestelijke
geladenheid van ons aller persoonlijke leven en omdat
wij juist bij dit „kleine gemeentelijke werk moeten we
ten, dat wij gedreven worden door een aantal stuwingen
en strevingen en factoren, die spr. zou willen samen
vatten in één begrip: onze verantwoordelijkheid. Van
daar, dat hij ook begonnen is met de gemeentepolitiek
te projecteren tegen de achtergrond van de West-
Europese gemeenschap. Daarom kan het, aldus spr., ook
zin hebben, dat wij deze politiek voeren: vanuit onze
verantwoordelijkheid!
De heer Wiersma zegt, dat het nu ongeveer een jaar
geleden is, dat de raadsleden ook bijelkaar waren ter
behandeling van de begroting; over het algemeen
heerste er toen een vreugdevolle stemming, want Leeu
warden had weer een sluitende begroting Voor die
goede stemming was ook wel reden. Men heeft zich
voorgesteld, dat die sluitende begroting misschien een
eerste stap zou kunnen zijn op de weg naar de gemeen
telijke zelfstandigheid. \Velk een kostbaar goed deze
is. heeft men bemerkt in de tijd, toen men haar ver
scheidene jaren kwijt geweest is en toen het gemeente
bestuur over de gang van zaken vrijwel niets had te
2e99en- De raad heeft zich het vorige jaar echter al
goed gerealiseerd, dat een sluitende begroting ook ver
antwoordelijkheid met zich meebrengen zou; spr. meent,
dat de raad die verantwoordelijkheid ook volledig heeft
v illen aanvaarden en het op prijs gesteld zou hebben,
dat het station van de gemeentelijke zelfstandigheid hoe
langer hoe dichter bij was gekomen.
Als spr. de begroting 1951 bekijkt, gelooft hij, dat de
vreugdevolle stemming van korte duur is geweest. Hij
zal straks over de begroting nog wel het een en ander
zeggen.
B. en W. zeggen in hun Aanbiedingsbrief, dat men