V'
2 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 10 Januari 1951.
4. dat B. en W. hebben besloten de plaatselijke be
naming „Overijsselsestraatweg", voor zover gelegen
tussen de spoorlijn bij het Zuiderplein en de Schrans
in te trekken;
5. dat B. en W. de volgende straatnamen hebben
toegekend:
a. aan de straat, lopende onmiddellijk ten Westen van
de Landbuurt, uit de Roekstraat naar de Vinkstraat,
de naam van Mussenstraat;
b. aan het gedeelte straat, gelegen tussen de spoorlijn
bij het Zuiderplein en de Schrans en vormende het
noordelijke verlengde van de Schrans, eveneens de
1 naam van Schrans.
Voor kennisgeving aangenomen.
Punt 2 (bijl. no. 8).
V De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt:
vacature Mevr. G. den Houtingvan Haselen:
1- Mevr. G. den Houtingvan Haselen, aftredend:
2. Mevr. S. de JongMiedema, Hobbemastraat 33;
vacature H. Rijpma:
1. H. Rijpma, aftredend;
y, 2. K. Nust, Potgieterstraat 15;
vacature P. Graafsma:
V< 1. P. Graafsma, aftredend;
2. J. Rolf. Bildtsestraat la.
V.
De heren Leffertstra en Stobbe vormen het stem
bureau.
Benoemd worden mevr. den Houtingvan Haselen
y, en de heer Rijpma, beiden met 31 stemmen, en de heer
Graafsma, met 29 stemmen (2 bilj. blanco voor de
derde vacature).
V Punten 3, 4, 5, 6 en 7 (bijl. nos. 3, 2, 1, 4 en 5).
y. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
V
Punt 8 (bijl. no. 7).
V. De hear Van der Meer seit, dat dit ütstel yn de c.h.
fraksje gunstich üntfongen is. Spr. wol allinnich mar in
V opmerking meitsje oer art. 31. Dêr lest hy dit: „Wij
ziging. aanvulling of opheffing dezer gemeenschappe
lijke regeling kan, al dan niet op voorstel van de raad
V van bestuur, slechts geschieden bij eensluidend besluit
van de raden van de bij de regeling aangesloten ge
meenten en de besturen van de deelnemende andere
rechtspersonen." Steld, dat aensens 100 gemeenten of
T, rjochtspersoanen by de regeling oansluten binne en dat
blykt, dat er dan hwat yn de regeling foroare wurde
y moat. As der dan ien gemeente is, dy't der gjin sin
oan hat, dan kin it - as spr. it goed lézen hat op
groun fan dit artikel net troch gean. Is dat wol prak-
y tysk? Men lést yn dizze regeling hjir en dêr, dat der
in mearderheit wêze moat fan twa tredden, dy't ek
ynhaldt de folsleine mearderheit fan de gedelegearden
y fan de gemeenten. Soe dizze bipaling ek foar art. 31
net better wêze? Liket it, sa't it nou steld is, net in
bytsje op it veto-rjocht?
y
De heer J. K. Dijkstra (weth.) zou willen beginnen
met op te merken, dat dit reglement aanvaard moet
y worden zoals het hier ligt of moet worden verworpen,
met alle consequenties die daaraan vastzitten. Als de
y raad van Leeuwarden zou besluiten om met een amen
dement op dit art. 31 ter algemene vergadering te ver-
y schijnen, dan zou een andere gemeente, bijv. Rotter
dam, met een amendement kunnen komen op een ander
artikel en een derde gemeente zou bezwaar kunnen
hebben, van welke aard dan ook, tegen nog weer een
T- ander artikel. Dan zou er nooit een gemeenschappelijke
regeling tot stand kunnen komen. Dit vooropstellende,
lijkt het spr. het beste, dat de raad de regeling aan
vaardt, zoals ze er ligt.
Toch wil hij wel even ingaan op de bezwaren, die
de heer V. d. Meer meent te zien. Deze vraagt: wan
neer er eens 100 gemeenten zouden toetreden dat
getal lijkt spr. ontzettend hoog, want het aantal ge
meenten, dat rechtstreeks belang heeft bij een opleiding
van kleuteronderwijzeressen, blijft uit de aard der zaak
tamelijk beperkt en één gemeente zou dan weiger
achtig zijn om mee te doen aan aanvulling, wijziging
of opheffing, wat zou er dan moeten gebeuren? Het
lijkt spr. weinig waarschijnlijk, dat een situatie als deze
ooit zal kunnen intreden. Gezien de wijze, waarop deze
regeling tot stand gekomen is, in gemeen overleg, lijkt
het hem ook het meest waarschijnlijk, dat men, zodra
een onderwerp, waarin deze regeling voorziet, op de
helling zal moeten komen, er naar zal streven ook in
gemeen overleg tot een natuurlijk verkregen overeen
stemming te komen, zoals dat in meer colleges ge
bruikelijk is. Het aantal colleges, waarin nooit hoof
delijk gestemd wordt, maar waarin de argumenten tegen
elkaar afgewogen worden, waardoor men na diep
gaande discussie tot eenstemmigheid komt (die hier ook
nodig is), is niet gering in een democratisch staats
bestel. Het gebruik van het woord „veto-recht" lijkt
spr. dan ook weinig gelukkig, want hier is in genen
dele sprake van dwang. Spr. zou de redenering van
de heer V. d. Meer beter kunnen begrijpen, als deze
zei: Als de gekwalificeerde meerderheid nodig is om
tot verandering te komen en Leeuwarden zou behoren
tot een tamelijk grote minderheid en als zodanig door
de tamelijk kleine meerderheid gedwongen worden de
regeling te aanvaarden, dan zou het zich inderdaad
in een dwangpositie kunnen bevinden. Maar deze rege
ling, die streeft naar eenstemmigheid, waarbij grote
verschillen uitblijven, doordat extremiteit automatisch
extremiteit naar de andere kant opheft, lijkt spr. zo
democratisch, dat het veto-recht daar kwalijk bij te
pas te brengen is.
Zou het zo worden, dat Leeuwarden alleen stond en
per se iets anders zou willen dan de grote meerder
heid, en de overreding, door Leeuwarden uit te oefe
nen, zou, ondanks de zijns inziens goede argumenten,
weinig succes hebben, dan zou Leeuwarden kunnen uit
treden en daarmee zou nog niets verloren zijn.
Spr. gelooft dus niet, dat de bezwaren, die de heer
V. d. Meer ziet, zo groot zijn, als hij deed voorkomen
Hij moge herhalen, dat het niet aangaat, dat Leeu
warden zich tot de andere medewerkende gemeenten
zou wenden met de opmerking, dat de raad een amen
dement wenst in te dienen. Dan toch zou het hek van
de dam zijn en zou men nooit tot een gemeenschap
pelijk optreden in een aangelegenheid, die zo belang
rijk is als deze, kunnen komen.
De hear Van der Meer seit, dat hy dy 100 gemeenten
fansels mar by wize fan foarbyld neamd hat. Hy hat
wol goed begrepen, dat, as men dit ütstel oannimt, men
it oannimt, sa as it der leit, mar dat nimt net wei, dat
men dochs wol oan Rotterdam of in oare gemeente
skriuwe kin: wy geane der mei akkoart, mar soe it
net better wêze, it hwat oars to redigearjen? It wurd
„veto-rjocht" wie hwat humoristysk bidoeld. Spr. woe
mar sizze, dat it him wier net praktysk liket, dat, as
men op ien nei allegearre tinkt, dat de regeling oan-
folle of wizige wurde moat of net mear bistean moat,
it dan oan ien stim lizze kin, dat soks net trochgiet.
De heer J. K. Dijkstra (weth.) valt het moeilijk over
art. 31, waar al zoveel over gesproken is, (Vrolijkheid),
meer te zeggen dan hij in eerste instantie al gezegd
heeft.
De heer V. d. Meer vroeg: hoe komt het, als één
gemeente iets niet veranderd wil hebben, terwijl alle
andere het wèl veranderd willen hebben? Ja, als de
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 10 Januari 1951. 3
[hemel neervalt, krijgen wij allemaal een blauwe slaap-
Jmuts, aldus spr. Het door de heer V. d. Meer gestelde
|lijkt spr. voor Nederland een zo extreem geval, dat
ij niet in de mogelijkheid van een dergelijke situatie
met betrekking tot een onderwerp als het onderhavige
(dat moet er natuurlijk bij) kan geloven, vóórdat hij
die zelf heeft meegemaakt. Maar de heer V. d. Meer
lijft natuurlijk vrij, om tegen deze ontwerp-verordening
te stemmen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 9.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 10 (bijl. no. 9).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
an B. en W.
'unt 11 (bijl. no. 6).
De heer Vellenga, denkend aan het spreekwoord, dat
een goed begin het halve werk is, lijkt het alleszins
erheugend. dat op de eerste raadsagenda in 1951 een
oorstel prijkt, om weer een aantal woningen in Leeu
warden te gaan bouwen.
Allereerst om dat uit te spreken, heeft spr. het woord
gevraagd, maar ook, om nog een enkele opmerking
daaraan toe te voegen. Immers, het is zo, dat met een
deel van deze woningen althans een begin wordt ge
maakt met de realisering van het aan deze gemeente
toegewezen volume van 1000 woningen. Nu is spr.'s
vraag deze: gaan B. en W. de koers continueren, die
zij tot nog toe gevolgd hebben, n.l. het bouwen van
grotere en kleinere woningcomplexen, of zal het mo
gelijk zijn, dat zij bijv. gedeeltelijk een andere koers
gaan varen? Dit is ook al even bij de begroting ter
sprake gebracht. In bepaalde gemeenten gaat men een
deel van het bouwvolume realiseren in een rusthuis.
Daarmee bereikt men immers, dat een aantal woningen,
op het ogenblik bewoond door bejaarde mensen, ouden
van dagen of hoe men het ook wil omschrijven, leeg
comt en dus voor bewoning door anderen vrij gemaakt
vordt. Worden deze oude mensen opgenomen in een
usthuis, dan kunnen zij op zichzelf blijven wonen en
tevens deel hebben aan de gemeenschappelijke behoefte-
oorziening.
Aan deze suggestie het is niet een nieuwe, daar-
jvan is spr. zich bewust had hij een vraag willen
astknopen, die hij niet meer durft stellen, nu hij in
en advertentie in een der plaatselijke bladen heeft
elezen, dat bij Gemeentewerken een aantal technische
mbienaren wordt gevraagd. Spr, had willen vragen,
f het niet mogelijk zou zijn een deskundige van de
ienst der Gemeentewerken tijdelijk vrij te maken om
et genoemde vraagstuk te bestuderen, ook door te
ijken wat in andere gemeenten op dit gebied te koop
s. Wanneer dit eventueel toch nog zou kunnen spr.
eeft oog voor de bezwaren, gezien de advertentie -
dan zou deze deskundige misschien op geregelde tijden
contact kunnen houden met de commissie voor de Open
bare Werken. Spr. wil hiermede echter geenszins aan
haar karakter van commissie van bijstand van het col
lege te kort doen.
Na dit kleine uitstapje komt spr. terug bij punt 11.
Hij zou een opmerking willen maken over de bepalingen
van het bestek en wel speciaal over die bepaling, die
IJandelt over het personeel en het aantrekken van per
soneel, Men moet n.l. ook bij het bouwen van woningen
Met aspect van de werkgelegenheid, speciaal voor de
ingezetenen van Leeuwarden, in het oog houden. Nu
leek het spr. gewenst, gezien de psychologie van het
hele geval, tot een nadere omschrijving in genoemde
bepaling te komen, in deze zin, dat men dan pas
mensen uit andere gemeenten bij dit object te werk zal
stellen, wanneer door een nauw contact met het Gew.
Arbeidsbureau is komen vast te staan, dat in de ge
meente zelf geen werklozen, voor dit werk geschikt te
achten, meer zijn.
Spr. ontveinst zich niet, dat dit technisch misschien
moeilijk uitvoerbaar zal zijn, maar hij zou het toch graag
in overweging willen geven.
De Voorzitter zou eventuele andere sprekers willen
vragen, zich strikt tot dit punt te bepalen en verder
het zich buiten de orde begeven, zoals de heer Vel
lenga zich dat t.a.v. twee punten veroorloofd heeft,
te willen nalaten.
De heer Van der Schaaf: Toch niet, dat wij het min
der mogen dan de heer Vellenga?
De Voorzitter: In geen geval. Daarom zeide spr. ook:
„verder te willen nalaten"
De heer Witteveen (weth.) zegt, dat de veronder
stelling van de heer Vellenga, dat de thans voorge
stelde woningen het eerste deel zouden zijn van het
toegezegde bouwvolume van 1000 woningen, niet juist
is. Het betreft hier bouwvolume buiten die 1000 wo
ningen om, nog resterend van 1950.
Vervolgens heeft de heer Vellenga gevraagd, hoe
men zich de verdeling van dit volume denkt. Spr. zou
willen antwoorden: door het ene te doen en het andere
niet na te laten. B. en W. zijn er van overtuigd, dat
een huis voor bejaarden zeer zeker geen luxe is in
deze stad. Het vraagstuk is al eerder ter sprake ge
weest en spr. kan zeggen, dat het de volle aandacht
van B. en W. heeft. Het is in het afgelopen jaar zo al
niet bestudeerd. het woord „bestudeerd" is een beetje
te dik maar dan toch van verschillende kanten
bekeken. Het is ook het ernstige voornemen geweest,
in 1950 zelfs met een uitgewerkt plan te komen, maar
doordat men bij Gem .werken overbezet is met werk,
was dit ten enenmale niet mogelijk. Men zit hier inder
daad dit kan ook blijken uit de door de heer Vel
lenga gememoreerde advertentie werkelijk te krap
in het bekwame technische personeel.
Het is nu echter al zover, dat dit plan in ernstige
studie is en B. en W. hopen, wanneer er geen tegen
vallers komen, in ieder geval in de loop van dit jaar,
liefst zo spoedig mogelijk spr. durft omtrent de tijd
niet iets definitiefs te zeggen met een plan in dezen
bij de raad te komen.
Tot dusverre was ook de moeilijkheid van het terrein
voor een dergelijk gebouw niet opgelost. Het kan niet
in de eerste de beste straat gezet worden. Men heeft
nu een terrein op het oog, dat enige kansen biedt. Men
zal overwegen, of een gebouw, als bedoeld, hier reali
seerbaar is.
Wat de in het bestek opgenomen bepaling i.z. het
personeel betreft, waarop de heer Vellenga even heeft
gezinspeeld, spr. meent, dat in de bestekken tot dus
verre alleen de bepaling voorkomt, dat de aannemer
gebonden is om personeel uit Leeuwarden te betrekken.
Het kan zijn, dat t.a.v. de woningbouw daarmee de
laatste tijd de hand is gelicht, wat dan natuurlijk een
gevolg is van de onmogelijkheid om zich aan die be
paling te houden, In de bouwvakken moet n.l. een groot
deel van het personeel van buiten aangetrokken
worden, omdat er ten enenmale niet voldoende vak
bekwame mensen in de stad zijn. Een bepaling, als door
de heer Vellenga genoemd, zou in ieder geval gemak
kelijk op te nemen zijn en geen kwaad kunnen. Wan
neer hier voldoende personeel is, zou men zich bij
Leeuwarden moeten bepalen. Voor zover dat niet zou
gaan. zou men mensen van buiten de stad moeten in
schakelen.