2 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 Januari 1951.
E
a.
b
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
V
T
V
V
Punt 5 (bijl. no. 19).
De voordrachten van B. en W. luiden als volgt:
A. Gemeenteschool no. 10:
1. D. Post, te Kollum;
2. P. Sijtema, alhier;
3. J. Tigchelaar, te Veenwouden.
B. Gemeenteschool no. 28 (Lekkum):
1. P. Sijtema, alhier;
2. W. Roorda, alhier;
3. J. Tigchelaar, te Veenwouden.
Benoemd worden de heren Post en Sijtema, met 29
stemmen. (1 bilj. van onwaarde).
Punten 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 (bijl. nos. 12, 13, 17.
24, 20, 14, 15 en 18).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 14 (bijl. no. 23).
De heer Pols zou, om geen misverstand te verwek
ken, in de allereerste plaats willen zeggen, dat hij over
het algemeen een samenwerking tussen werkgever en
werknemers toejuicht. Die vindt ook plaats in het vrije
bedrijfsleven, maar daar alleen, als de financiën het
toelaten. Nu acht spr. het wel gewenst, om in deze kring
een waarschuwend geluid te laten horen. Hij denkt
hierbij aan wat de Minister van Financiën korte tijd
geleden heeft gezegd: ,,Wij moeten de moed hebben
onze armoede te erkennen, want wij staan met de rug
tegen de muur." Hij meent op deze uitlating van de
landspenningmeester toch wel even de aandacht te mo
gen vestigen in de raad, omdat hij het in dit verband
van belang vindt. Nu zal men hem misschien tegen
werpen, dat het maar een klein bedrag is, waar de
gemeente niet mee staat of valt. Hij vindt de naam van
deze personeelsvereniging, ,,De Schakel", wel toepas
selijk. Het is een klein deel, een klein schakeltje van
het gehele gemeentepersoneel, maar hij vreest, dat dit
wel eens kan uitgroeien tot een heel grote en daardoor
een zeer dure ketting. Aan de andere kant staat hij op
het standpunt, dat men wat men voor een deel van het
personeel gaat doen, t.a.v. een ander deel niet mag na
laten. In spr.'s fractie staat men eigenlijk op dit punt
wel wat afwijzend tegenover het voorstel, hoewel men
het niet onsympathiek vindt. Het is toe te juichen, dat
deze mensen in eigen tijd hamer en beitel opnemen voor
dit doel.
Spr. c.s. zijn er echter, met het oog op het door hem
genoemde teken aan de wand wel wat huiverig voor.
Mocht de raad evenwel het voorstel van B. en W.
goedkeuren, dan zou hij willen aanbevelen, al het per
soneel over één kam te scheren en het voorschot niet
renteloos te geven, maar een rente te berekenen, die
de gemeente zelf ook betaalt, als zij leent. Voorts acht
hij het, als de gemeentefinanciën het toelaten, nog mo
gelijk, om een jaarlijkse bijdrage aan ,,De Schakel" en
eventueel aan andere personeelsverenigingen te geven.
Daarmee betracht men ook een zekere gelijkheid.
Spr. blijft echter even bij zijn eerste gedachte: is het
op het ogenblik wel de tijd om deze dingen, die vrij
ver kunnen uitgroeien, te doen?
De heer Kromkamp meent, in tegenstelling tot de heer
Pols, die vreest, dat men hier, als op deze weg wordt
voortgegaan, met onze Minister van Financiën (als spr.
hem nog zo mag noemen) zou moeten zeggen, dat wij
met de rug tegen de muur staan, dat het voorstel van
B. en W. aller sympathie verdient.
Toch heeft hij wel een enkele opmerking. Weer in
tegenstelling tot wat de heer Pols zeide, die het prettig
vindt, te moeten horen, dat hier sprake is van dit ini
tiatief van een klein schakeltje, hadden spr. c.s. liever
gezien, dat van een grote schakel gesproken had kun
nen worden, m.a.w. dat het gehele gemeentepersoneel
bij elkaar was gestapt en gezamenlijk een stichting had
gevormd.
Nu zou spr. graag van B. en W. een antwoord heb
ben op deze vraag: zijn er, voordat men overging tot
het doen van dit voorstel, ook pogingen in het werk
gesteld öf van de zijde der personeelsverenigingen óf
van de kant van B. en W. om te komen tot samenwer
king in één stichting? Spr. heeft n.l. deze vrees, dat,
als dit voorstel zo zonder meer wordt geaccepteerd, er
wordt medegewerkt aan een soort verzorging van een
deel van dit personeel, zodat in feite een partiële toe
wijzing geschiedt. Aan het verstrekken van dit voor
schot is het gevaar verbonden, dat naast deze stichting
andere stichtingen van gemeentepersoneel in het leven
zullen worden geroepen, die met precies dezelfde vraag
bij het college zullen komen. Hij gelooft, dat dit uit
eindelijk niet de bedoeling kan zijn.
De heer Stobbe zou willen wijzen op de consequen
ties, die mogelijkerwijs aan dit voorstel vastzitten. Dit
is met andere woorden ook door de heer Kromkamp
gezegd.
Het overwegende bezwaar echter, dat spr. c.s. tegen
aanvaarding van het voorstel hebben, is, dat het te ver
strekken voorschot renteloos zal zijn. Wanneer het
tegen een rente van 1)^ a 2 verstrekt zou worden
zou het voor betrokkenen slechts een verhoging van
lasten van ongeveer 4 a 5 ct. per week meebrengen
Spr. c.s. zijn er van overtuigd, dat dit voor de leden
van de stichting geen onoverkomelijk bezwaar kan zijn
Het is, nu uit de behandeling van de gemeentebegroting
gebleken is, dat zuinig omgegaan moet worden met de
gemeentefinanciën, h.i. niet verantwoord, van ge
meentewege een renteloos voorschot te verstrekken
aan welke vereniging of welk lichaam dan ook.
De heer Geerts (weth.) zal proberen de vragen te
beantwoorden, hoewel dit met de eerste spreker moei
lijk gaat; spr. weet niet, of deze voor of tegen het
voorstel is. De aanvrage van deze mensen is bij B
en W. in heel goede aarde gevallen. Het feit van de
mooie samenwerking en het feit, dat deze mensen hut
vrije Zaterdagmiddag en hun avonduren willen bestedei
aan een gemeenschappelijk doel, waren voor B. en W
aanleiding aan de raad voor te stellen, dit streven t<
steunen door een renteloos voorschot te verstrekken
De rente van dit bedrag zou te stellen zijn op 240,
het dubbele dus van wat de c.h.-fractie voorstelde, n.l
een rente van wat een tegemoetkoming van
120,zou betekenen. B. en W. vinden deze vereni
ging wel zo belangrijk, dat er wel een bedrag van
240,aan besteed mag worden.
De heer Kromkamp vroeg, of er samenwerking is
gezocht met andere personeelsverenigingen. Inderdaad
is door verschillende personeelsverenigingen, o.a. var
het Stadhuis, een poging gewaagd om te komen to
stichting van zomerhuisjes. Men heeft geprobeerd om
hier samenwerking tussen de verschillende vereniginger
te krijgen, maar tot op dit moment is het nog niet ge
lukt. Spr. veronderstelt, dat de pogingen doorgezet zul
len worden; deze vereniging van personeel van Gem
werken kan eventueel omgezet worden in een vereni
ging voor het gehele gemeentepersoneel. Maar op dit
moment heeft het personeel van Gem .werken een grote
voorsprong. Men kan daar met belangrijk minder kap:
taal zomerhuisjes bouwen dan bij de niet-technische
bedrijven. B. en W. hebben gemeend in elk geval het
goede, dat zij in dit streven zagen, niet te moeten
remmen. Het zou mogelijk geweest zijn, dat pogingen
tot fusie dit goede initiatief zouden hebben tegenge
houden.
Spr. is zelf op de bijeenkomst geweest, waar Minister
Lieftinck gezegd heeft, dat wij met de rug tegen de
muur staan. Hij is het met zijn partijgenoot eens en is
blij, dat de heer Pols het ook met hem eens is. (Vrolijk
heid)
De heer Pols heeft even een waarschuwend woord
willen laten horen en is blij, dat ook de heer Kromkamp
er op heeft gewezen, dat dit wel eens een zeer lange
ketting kan worden op den duur. Er zit echter nog een
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 Januari 1951. 3
onbillijkheid in het voorgestelde. Als men deze mensen
van Gem.werken, die heel goed met hamer en beitel
kunnen omgaan, dit renteloos voorschot verstrekt, hoe
al men dan doen, als de mensen van de bureaux, die
niet zelf iets dergelijks in vrije tijd kunnen doen, met
o'n voorstel komen en die dus een groter voorschot
uilen moeten vragen?
Hier ligt een van spr.'s bezwaren.
Hij had het voorstel willen doen, wel rente te laten
betalen, maar tevens, afhankelijk van de toestand der
Gemeentefinanciën, een jaarlijkse bijdrage te verstrek
ken. Hij is er vlak voor, als het er aan zit, maar zou
ch niet voor een aantal jaren willen binden.
Hij voorziet moeilijkheden, als de zaak gaat uit
roeien: men geeft iets aan de een, maar een ander,
ie dezelfde capaciteiten niet heeft, wordt het niet ge
geven.
Spr. zou namens zijn fractie graag een wijziging in
et voorstel van B. en W. willen voorstellen, n.l. deze,
at wel degelijk rente betaald moet worden, een rente,
elijk aan die, waartegen de gemeente ook moet lenen.
De Voorzitter heeft het volgende voorstel ontvangen:
.Ondergetekenden stellen de raad voor, om het door
Burgemeester en Wethouders aan de raad in overwe-
ing gegeven voorstel tot het verlenen van een rente-
oos voorschot ad 8.000,— aan de Stichting Zomer-
erblijven Gemeentewerken ,,De Schakel" te wijzigen
Is volgt:
Aan de Stichting Zomerverblijven Gemeentewerken
De Schakel" een voorschot te verlenen ad 8.000,
tegen een rente, waarvan het percentage gelijk is aan
dat, waarvoor de gemeente zelf kan lenen."
Het is ondertekend door de heren V. d. Veen, Lef-
-ertstra, Pols en V. d. Vegte.
Dit voorstel maakt thans mede onderwerp van be
raadslaging uit.
De heer Stobbe zou niet onmiddellijk n.a.v. dit voor
stel, maar n.a.v. wat de wethouder aan het adres van
de C.H. zeide, een opmerking willen maken.
De wethouder heeft gezegd, dat het streven van deze
stichting B. en W. wel 240,— waard is, maar daarom
gaat het hier niet. Dat zal wel tot de raad zijn doorge
drongen. Het betreft hier een principieel verschil. Spr.
c.s. zouden het voorschot tegen een zeer matige rente
willen verstrekken. Of die nu 3 of 3]/2 moet zijn,
wil spr. in het midden laten. Hij kan dat zo uit het
hoofd niet uitrekenen. Hij c.s. hadden berekend, dat
de last, die hierdoor op de leden gelegd wordt, 4 a 5
ct. per week zal bedragen. En dat zal ongeveer gelijk
staan aan 22x/2
Zij zijn nog positief van mening, dat enige rente
etaald moet worden. En dat kan voor de leden van
deze stichting naar de overtuiging van spr. c.s. ab
soluut geen bezwaar zijn.
De heer Van der Schaaf constateert, dat er op het
ogenblik dus twee voorstellen ter tafel liggen: één van
B. en W. om een renteloos voorschot te geven en één
van de heer Pols c.s., om dat voorschot tegen rente te
verstrekken. Spr. had zich kunnen verenigen met het
voorstel van B. en W. en wel om deze reden, dat het
betreft een initiatief van een groep mensen, die zelf de
nanden uit de mouwen willen steken, om iets tot stand
te brengen, dat er mag wezen, particulier initiatief
igenlijk in de kring van de ambtenaren, wat zeer toe
te juichen is. Spr. zou dus geneigd zijn, om dat te steu
nen, maar er zijn enkele bezwaren aan te voeren en
vei deze, dat hier incidenteel iets wordt gedaan voor
en bepaalde groep mensen, terwijl vandaag de dag
iet volledig is te overzien, welke consequenties dit
l.a.v. andere groepen zal meebrengen.
Men kan ter zake en dit is in spr.'s fractie ook
webeurd een berekening opzetten en dan komt men
lot de conclusie, dat hier uit de gemeentekas een luttele
biidrage wordt verstrekt in de vacantiekosten van een
deel van het gemeentepersoneel. Waar dit geschiedt,
heeft ook het overige gemeentepersoneel een zekere
aanspraak op een dergelijk voordeel. Men kan natuur
lijk zeer sterk de nadruk leggen op het feit, dat hier
iets gebeurt door mensen, die met hamer en beitel kun
nen omgaan. Het verheugt spr. intussen, dat de heer
Pols zich niet heeft versproken en niet heeft gezegd
„met hamer en sikkel(De heer Beuving: Een sikkel
is ook heel nuttig, hoor!) (Gelach). Er blijft echter
toch van over, dat het personeel van Gem.werken een
klein voordeeltje heeft boven andere groepen van ge
meentepersoneel, die niet met hamer en beitel kunnen
omgaan. Nu wordt dat eigenlijk ondervangen door het
voorstel van de heer Pols c.s. Dit lijkt spr., hoewel hij
zich aanvankelijk met het voorstel van B. en W. had
kunnen verenigen, iets beter, omdat het ten slotte de ge
lijkheid onder het personeel wat meer benadert. Daarom
meent hij zijn stem te moeten geven aan het voorstel-
Pols, hoewel hij wil verklaren, dat verwerping van dit
voorstel voor hem niet een kwestie is, waar hij erg
over zou treuren, Kiezende evenwel tussen het goede
en het iets betere, kiest hij het laatste.
De heer Vellenga merkt op, dat er een aantal dingen
over dit voorstel is gezegd, die voor zijn fractie deels
acceptabel zijn, deels ook niet. Spr. noemt iets con
creets: Dit voorstel lijkt hem c.s. de aangelegenheid te
zeer in de zakelijke sfeer te trekken. B. en W. hebben
ongetwijfeld gemeend een gemeenschapsbelang te die
nen, door aan een stuk initiatief onder de gemeente
ambtenaren een bepaalde steun te verlenen. Men schept
hiermee misschien een precedent en de vrees daarvoor
is eigenlijk iets, wat de bespreking hier telkens be-
invloedt. Zou het niet zo kunnen, dat de raad de toe
zegging van B. en W. ontvangt, dat, wanneer ook de
personeelsverenigingen van andere diensten iets der
gelijks op touw willen zetten, deze spr. wil niet
zeggen gedwongen, dit is een wat te sterk woord
aangemoedigd zullen worden, dit te gaan doen in
samenwerking met de bestaande stichting van het per
soneel van Gem.werken, opdat men niet een aantal
stichtingen op dit gebied naast elkaar krijgt. Spr. zou
dus wensen, dat men een gemeenschappelijke basis
zoekt, om dit werk „breder uit te smeren". Hij kan wel
zeggen, dat, als dit gebeurt, bij hem c.s. de vrees voor
het scheppen van precedenten grotendeels is verdwenen.
Dit betekent dus, dat zij vooralsnog het voorstel van
het college blijven steunen. Daarbij zouden zij echter
gaarne de toezegging hebben, als door spr. zojuist ge
noemd. Op vorengenoemde gronden verklaren zij zich
tegen het voorstel van de heer Pols en de zijnen.
De heer Van der Veen heeft dit voorstel met be
langstelling gezien. De overwegingen van zijn fractie
ten aanzien hiervan althans spr.'s overwegingen
zijn zeker niet uitsluitend van zakelijke aard.
Inderdaad zijn hij c.s. het met de partijgenoot van de
wethouder, Minister Lieftinck, eens, dat wij met de
rug tegen de muur staan. Spr.'s partijgenoten hebben
al jaren voordat de partijgenoten van de heer Geerts
daaraan gedacht hebben, gewaarschuwd, dat het zover
zou komen. Spr. zou de wethouder willen toewensen,
dat diens partijgenoten er evenzeer van overtuigd waren
als spr.'s partijgenoten over het algemeen. Dit is een
van de kanten, die men kan bekijken, wanneer men
dit voorstel onder ogen ziet.
Er zijn echter ook andere gronden, o.m., dat hier
precedenten geschapen kunnen worden t.a.v. andere
personeelsgroepen, die iets dergelijks willen doen. Dat
is inderdaad zo. Men kan de billijkheid tegenover an
dere groepen, die daarvoor niet in de gelegenheid zijn,
er bij halen.
Spr. voelt wel aan wat in de redenering van de heer
Stobbe zit; ook hij meent, dat de mensen rente moeten
betalen. Het percentage interesseert de heer Stobbe
niet, maar spr. wel.
Toen spr. dit voorstel eerst zag, vond hij het bij
zonder pleizierig, dat er een groep mensen is, die iets