2 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 4 April 1951. Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 4 April 1951. 3 Punt 6. De aanbeveling van het bestuur van de Woning stichting luidt als volgt: 1. J. Stienstra, Huizumerlaan 52; 2. Drs. J. Bierma, Verlengde Schrans 58. Benoemd wordt de heer Stienstra, met 31 stemmen (de heer Bierma 1 stem en 1 bilj. blanco). Punten 7, 8 en 9 (bijl. nos. 58, 61 en 53). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 10 (bijl. no. 54). By de hear Van der Meer is dizze algemiene fraech opkommen: soe it net mear op syn plak wêze, dat op-'e-nij-forhiering oan 'e oarder komt, as it aide kon- trakt noch net öfroun is? Yn dit gefal is miskien it forsiik hwat let ynkommen, mar dêr kin mooglik in oare kear hwat oan dien wurde, byg. troch de minsken in oanskriuwing to stjüren. De heer Geerts (weth.) geeft toe, dat het voorstel te laat komt. De heer V. d. Meer is zo vriendelijk de aanvraagster de schuld te geven, maar het verzoek is 9 November 1950 al binnengekomen. De schuld ligt achter de tafel van B. en W., maar spr. belooft beter schap. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 11 (bijlage no. 56). De heer Kamstra geeft dit voorstel aanleiding tot enkele informaties, omdat het stuk, zoals het hier ligt, te veel vragen open laat. De schoolstichting St. Joannes de Dooper heeft de gemeente medewerking gevraagd voor de stichting van een gymnastieklokaal. De bouw van een gymnastieklokaal past precies in de bedoeling van B. en W., want ze zeggen zelf, dat het gemeente bestuur sinds de inwerkingtreding van de L.O.-wet 1920 steeds het standpunt heeft ingenomen, dat er bij twee scholen één gymnastieklokaal moet zijn. Nu stellen B. en W. aan de raad voor, om adressant mede werking te verlenen, niet door bouw van een gymnas tieklokaal, maar door regeling van de lesuren, en verder stellen zij de raad voor, hen uit te nodigen zo spoedig mogelijk met een plan te komen voor de bouw van een gymnastieklokaal, niet op de plaats, door adressant ge vraagd, maar bij gem. school no. 25. Waarom is nu die plaats gekozen? „Omdat deze school het meest cen traal gelegen is", zeggen B. en W. Deze motivering heeft spr. zeer verbaasd. Als er sprake is van drie scholen, zou men kunnen spreken van „centraal gele gen". Hier gaat het echter slechts om 2 scholen, want zover spr. kan nagaan, betreft het hier de St. Joannes de Dooper-school en gem, school 25. School 25 staat achteraan in de Huizumerlaan en de St. Joannes de Dooper-school in het midden, dus enigszins gunstiger, als men ook met de derde school rekening houdt. De afstand van A tot B is echter precies dezelfde als van B tot A. B. en W. hebben zelf de school aan de Bornia- straat uitgeschakeld en de leerlingen voor de gymnas tieklessen ondergebracht in de school aan de Carel Fa- britiusstraat. Nu zeggen B. en W„ dat de consulent voor de lichamelijke opvoeding na een mondelinge toelichting het standpunt van het college deelt. Maar zijn schrijven was heel anders. Ten eerste maakte hij bezwaar, dat de leerlingen van de school aan de Borniastraat voor gymnastieklessen naar de school aan de Carel Fabri- tiusstraat moesten lopen. Hij achtte de oplossing, dat de leerlingen van de school aan de Borniastraat naar school 25 zouden gaan, wenselijker. Spr. gelooft, dat dit ook inderdaad is te onderschrijven. Hij gaf verder als zijn mening te kennen, dat de Joannes de Dooper- school eerst dan afdoende geholpen is, als deze de be schikking zou krijgen over een practisch bruikbaar gym nastieklokaal. B. en W. ontkennen dan ook het be lang van het stichten van een tweede gymnastiek lokaal niet; zij menen echter, dat het in de gegeven omstandigheden niet verantwoord is en, naar spr. meent, stemt de raad hij zelf ten minste wel daar volkomen mee in. Hij zou nu even willen op merken, dat de Joannes de Dooper-school reeds 9 klassen heeft, en dat men binnen niet al te lange tijd toch zal moeten komen tot uitbouw van die 1J^ school tot 2 hele scholen. Wanneer B. en W. dan het stand punt blijven innemen: „bij twee scholen één gymnastiek lokaal", dan valt er niet aan te ontkomen, dat ook daar een gymnastieklokaal geplaatst wordt. De parochie van St. Joannes de Dooper is de enige te Huizum en zal dat ook wel blijven, maar ze is groeiende en uitbouw van de school wegens toeneming van het aantal leerlingen zal niet uitblijven. Daar komt bij, dat de situatie bij de St. Joannes de Dooper-school veel gunstiger is dan bij gem. school no. 25. Er ligt grond braak, er is ruimte. Deze grond is er eenvoudig voor bedoeld; de waarde is bij de laatste schoolbouw geschat op 4,25 per m2. Hoe is de situatie bij school 25? Daar is geen grond: aan de Oostzijde wordt de school begrensd door wo ningen, terwijl ze aan de West- en Zuidzijde omgeven is door een boomgaard. Wil men hier bouwen, dan zou men cultuurgrond moeten aantrekken, waarop vrucht bomen en opstallen staan. Spr. stelt zich dus de vraag hoe duur moet deze grond komen? Hij mag misschien opmerken, dat de St. Joannes de Dooper-school 325 leerlingen telt, terwijl gem. school no. 25 hoogstens 250 leerlingen heeft. Bij aanneming van dit voorstel zouden dus meer leerlingen een grote afstand moeten afleggen dan wanneer het gymnastieklokaal geplaatst wordt op het terrein van de St. Joannes de Dooper-school. Nu heeft spr. zojuist al gewezen op een verschil, dal waarschijnlijk bestaat tussen de mondelinge en schrif telijke mening van de consulent voor de lichamelijke op voeding. Het is misschien mogelijk, dat de wethouder komt met een mededeling, die niet uit de stukken en uit het voorstel gelezen kon worden en waardoor een heel ander licht op de zaak wordt geworpen. Spr. had zelf de oplossing niet gezocht in de com binatie van de St. Joannes de Dooper-school en gem school no. 25, maar in die van de school aan de Bornia straat en school 25, maar dan blijft de moeilijkheid ove voor de St. Joannes de Dooper-school, die voor haar groot aantal leerlingen dan gastvrijheid moet zoeken bij de scholen over de Schrans. Voor deze school zal straks een afdoende oplossing moeten worden gevonden. Dat kan beslist niet uitblijven. Misschien zal de jongste beschikking van Minister In 't Veld het plan tot bouw van een gymnastieklokaal wel torpederen, maar men heeft nu te maken met dit voorstel. Spr. zou graag een antwoord van het college horen. Misschien krijgt men dan een ander idee over deze zaak. De heer Leffertstra zegt, dat men, als men de bijlage en de daarop betrekking hebbende stukken gaat bestu deren, tot de conclusie komt, dat B. en W., normaliter bekeken, de juiste weg hebben gekozen. Er zijn nu een maal acht scholen, die vier gymnastieklokalen nodig hebben. Wanneer men de zaak in het licht van de tegen woordige omstandigheden bekijkt en let op de door radio en pers weergegeven opvatting van de Minister voor de Wederopbouw, vraagt men zich af, of op het ogenblik wel zou mogen worden overgegaan tot de bouw van een gymnastieklokaal. Het is pertinent ge zegd, dat gymnastieklokalen eigenlijk behoren tot de bouw, die niet zo urgent is. Deze bouw zal dan ook waar schijnlijk niet voor goedkeuring in aanmerking komen. Woning- en scholenbouw zullen de beschikbare gelden opeisen. Spr. heeft zich wel een ogenblik afgevraagd, of het per se nodig is uit de redactie van de bijlage zou men het wel afleiden mogelijk zullen komen met dat B. en W. zo spoedig een begroting van kosten coor de bouw van een gymnastieklokaal. Kan het nu Jniet zó gezegd worden, dat pas wanneer inderdaad kan worden overgegaan tot de bouw van een gymnastiek lokaal, B. en W. met een plan bij de raad zullen komen? Spr. betwijfelt mét B. en W„ of wel toestemming ver kregen zal worden, te meer daar de uitspraak van de Minister nog zo kersvers in het geheugen ligt. Spr. zou willen vragen, wat men eigenlijk met deze redactie be oogt. Z.i. zijn B. en W„ behoudens goedkeuring na tuurlijk, verplicht om zo spoedig mogelijk met een plan bii de raad te komen. Maar van regeringszijde hoort men in elke. mogelijke variatie, dat men zuinig moet zijn en dat de investeringen beperkt moeten worden, vooral voor die objecten, welke niet zo urgent zijn, die dus wel enige jaren uitgesteld kunnen worden. Nu komt het spr. voor, dat men toen niet een paar dagen nadat de Minister op bezuiniging heeft aangedrongen, een gymnastieklokaal kan gaan bouwen. Hij vindt, dat ieder voor zich moet bezuinigen, maar dat de openbare lichamen daarmee moeten beginnen en zoveel mogelijk de bedoeling van de regering moeten volgen. Spr. zou dus, voordat hij zijn stem aan dit voorstel geeft, graag even van het college vernemen, wat eigenlijk precies de bedoeling is, gezien het feit, dat de Minister met name de bouw van gymnastieklokalen als niet zo urgent genoemd heeft. De heer j. K. Dijkstra (weth.) antwoordt de heer Kamstra die er op wees, dat de raad tweeërlei mede werking kan verlenen, wanneer een school ruimte moet hebben voor het geven van het gymnastiekonderwijs dat dit inderdaad in de wet zo geregeld is. De wet kent n.l. de medewerking door de beschikbaarstelling van een gebouw èn de medewerking, die bestaat in het in gebruik geven van een gebouw. Men ziet aan het einde van het raadsvoorstel dan ook niet staan, dat B. en W. voorstellen de gevraagde medewerking te weigeren, maar wel, dat zij voorstellen, medewerking te verlenen. Ln dan komt de vorm, waarin die medewerking wordt verleend, voor in de volgende passage, n.l. door be schikbaarstelling van een gymnastieklokaal. Dit is dus niet een spitsvondigheidje van het college, maar een w erkwijze, waarin bij de wet is voorzien. Dit dan na tuurlijk in verband met het feit, dat het verspilling zou :ijn om bij elke school, groot of klein, een gymnastiek lokaal te bouwen. Het raadsvoorstel herinnert er dan >ok aan, dat het gemeentebestuur sedert 1921 het stand- iunt heeft ingenomen, dat men voor twee lagere scholen tan volstaan met één gymnastieklokaal. Er staat trou- 'ens meer in. Er staat: „het algemeen gedeelde stand- 'unt want het is niet een standpunt, dat de gemeente .eeuwarden er particulier op na houdt, maar dat alge- teen in den lande wordt gehuldigd. Spr. moge een blik |n de geschiedenis van het schoolleven in Leeuwarden daan en de raad er aan herinneren, dat kort na de in voering van de L.O.-wet 1920, in 1921 of 1922, het lestuur van een bijzondere school te Leeuwarden, toen iet een weigerend antwoord kreeg op een verzoek om iedewerking tot de bouw van een gymnastieklokaal, in loger beroep ging en in Den Haag ook bot ving, omdat len daar eveneens van mening was, dat het stand- mnt, dat men voor twee lagere scholen kan volstaan iet één gymnastieklokaal, geldig was. B. en W. hebben [emeend, dat standpunt te moeten toepassen door dit Boorstel te doen. I De vraag rijst nu bij de heer Kamstra: waarom moet Bat gymnastieklokaal gebouwd worden bij school 25? het raadsvoorstel wordt het antwoord gegeven. Vier ■f vijf jaar geleden n.l. heeft het college, toen het tot Ie overtuiging was gekomen, dat het te gek was, dat h het stadsdeel ten Oosten van de Schrans, een stads- Heel met drie grote scholen, geen enkel gymnastiek- ■kaa! stond, aan Gem. werken opdracht gegeven, naar een geschikte plaats te zoeken voor de bouw van een gymnastieklokaal en daarvoor is toen de aandacht ge vallen op het: terrein, waarop school 25 staat. Spr. drukt zich met opzet zó uit, omdat de heer Kamstra, blijkens diens woorden, van de veronderstelling uitgaat, dat daarvoor aankoop van grond bij school 25 nodig zal zijn. Dat is niet het geval. Het is, zoals spr. zopas zeide, te lang geleden dan dat hij nu in staat zou zijn om pre cies te zeggen, waar het gebouwd moet worden, maar hij meent te weten, dat het kan worden gebouwd op een deel van het schoolplein, dat Westelijk van het bestaande schoolgebouw ligt en dat is volgens Ge meentewerken dus volgens deskundigen een zéér geschikte plaats. De heer Kamstra hecht blijkbaar meer waarde aan zijn eigen mening omtrent deze zaak. Spr. wil hem dat genoegen natuurlijk niet ontnemen. ïn elk geval echter is het zeker, dat voor de bouw van een gymnastieklokaal bij school 25 grondaankoop niet nodig is. De heer Kamstra heeft het begrip „centraal gelegen" ontleed en toen de opmerking gemaakt, dat de afstand van A naar B dezelfde is als van B naar A. Dat is spr. volledig met hem eens en hij is ook bereid dat toe te passen in deze zin, dat de afstand voor de kinderen van de R.K. school naar school 25 dan ook inderdaad niet groter zal zijn dan hij voor de kinderen van school 25 is, wanneer deze naar de St. Joannes de Dooper-school zouden tijgen. Het is dus een bewijsvoering, die zich keert tegen de man, die haar hanteert. Voorshands lijkt de oplossing, die B. en W. aan de hand doen, hun de beste toe. Het begrip „centraal ge legen" heeft in dit stuk deze betekenis, dat de plaats van school 25 bekeken wordt niet alleen t.o.v. de R.K. school aan de Huizumerlaan, maar ook t.o.v. de school aan de Borniastraat. B. en W. hebben zo geredeneerd: Er staan drie scholen in dat stadsdeel ten Oosten van de Schrans en er is geen gymnastieklokaal. Dan staat, wanneer men deze drie scholen in het oog houdt, school 25 inder daad het meest centraal, al zou spr. zich een centrum kunnen denken, dat idealer is gelegen. Als men van die redenering uitgaat, is de uitdrukking „centraal gele gen" zeker niet verkeerd gekozen. De heer Leffertstra is van oordeel, dat B. en W. de juiste weg hebben bewandeld; het college is het om gekeerd met hem eens, dat men nu niet, althans niet op korte termijn, een gymnastieklokaal zal kunnen bouwen. De uitdrukking „zo spoedig mogelijk" behoeft naar spr.'s persoonlijke opvatting niet veranderd te worden, ook al zouden B. en W. van mening zijn, dat ,,zo spoedig mogelijk" zou betekenen „op zijn vroegst na twee of drie jaar". Het begrip „zo spoedig mogelijk" houdt in, dat het gebeuren zal zo spoedig als dat mo gelijk zal blijken. Door de mededeling van Minister In t Veld aan het Nederlandse volk is het aannemelijk geworden, dat dit „zo spoedig mogelijk" betrekking zal hebben op een tijdstip verder in de toekomst dan B. en W. dachten, toen dit stuk geschreven werd. Op zichzelf echter lijkt het spr. niet nodig die uitdrukking weg te nemen, want „zo spoedig mogelijk" zou ook kunnen betekenen „na twee of drie, misschien na vier jaar", doch hopelijk natuurlijk eerder. De heer Kamstra zegt, dat, als op tweeërlei manier medewerking kan worden verleend, n.l. door het toe wijzen van een gebouw of door regeling van de les uren (waarbij van een lokaal van een andere school kan worden gebruik gemaakt), aan adressant dan wel de slechtste regeling is toebedeeld. Immers, de Joannes de Dooper-school blijft de grootste school en blijft nu in het nadeel, dat een groot aantal leerlingen steeds een grote afstand moet afleggen. Spr. gunt dat andere scho len ook niet, maar het gaat hier nu eenmaal om adres sant. De wethouder spreekt over „centraal gelegen", doch het betreft hier slechts twee scholen en niet drie. De

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1951 | | pagina 2