6
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 25 April 1951.
Punt 18 (bijl. no. 74).
De heer Beuving zegt, dat, nu de kosten der nood
zakelijke levensbehoeften nog steeds stijgen in enkele
maanden reeds met 15 het begrijpelijk is, dat de
5 verhoging van lonen en salarissen lang niet toe
reikend is. Het is ook begrijpelijk, dat zij, die met
minimum inkomsten reeds moesten scharrelen om rond
te komen, thans met gebrek en armoede te kampen
krijgen. Men moet, als men eerlijk en oprecht wil zijn,
de verschillen zien in de lonen van hen, die in loon
dienst der gemeenschap zijn. Deze verschillen zijn uit
gedrukt in de topsalarissen van honderden guldens per
week en in de minimum lonen van 34,tot 36,
per week. Ook in deze gemeente ligt de zaak niet
anders. En dan rijst de vraag: Is dit rechtvaardig? Spr.
zou willen wijzen op hen, die direct verantwoordelijk
zijn voor deze onrechtvaardigheid: een groep bankiers
en grootkapitalisten, die door hun oorlogspolitiek deze
wantoestanden tot stand brengen. Milliarden worden
besteed aan wapens, de grondstoffen worden verbruikt
voor oorlogsvoorbereiding en de industrie, welke nuttig
moest zijn voor ons volk, wordt omgezet voor de ver
nietiging. Het volk moet een zware belastingdruk on
dergaan, terwijl de prijzen stijgen door hogere winsten.
Daardoor moeten zij, die lage lonen verdienen, gebrek
lijden. De groep, die spr. noemde, is hiervoor echter niet
alleen verantwoordelijk; iedereen, die meewerkt en de
politiek dier groep steunt, is mede schuldig. Spr.'s partij
werkt daar niet aan mee. Zij staat op het standpunt
van rechtvaardigheid. Zij wil in vrede leven en levens
vreugde brengen aan ons volk. Het is nu misschien dui
delijk, waarom spr. niet medewerkt aan verhoging van
salarissen van burgemeesters, secretarissen en ontvan
gers. Hij c.s. vragen allereerst medewerking van deze
hogere ambtenaren om te zorgen, dat ook in deze ge
meente de beloning van het lagere personeel op een
peil wordt gebracht, dat armoede uitsluit.
De heer Beeksma (weth.) wil hier wel enkele woor
den van zeggen. Dit voorstel strekt tot toepassing van
die maatregelen op de salarissen van secretarissen en
ontvangers, die volgens de regelen der kunst op het
ogenblik op de salarissen der ambtenaren toegepast
moeten worden. Dat is dus iets vanzelfsprekends.
Volgens spr. is wat de heer Beuving aangehaald
heeft, hier niet ter zake en hij acht zich dan ook ont
heven van de taak daar verder op in te gaan.
De heer Beuving kan zich voorstellen, dat het ant
woord van de wethouder zo kort is, omdat spr. feiten
heeft genoemd, en wel deze, dat salarissen van honder
den guldens per week verhoogd worden en dat arbei
ders in gemeentedienst met een loon van 36,per
week naar huis toe gaan.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 19 (bijl. no. 73).
De hear Van der Meer seit, dat it hjir giet oer de
bigreating 1950 en as hy it goed bigrepen hat, dan
moatte de posten, dy't yn dizze wiziging foarkomme,
hwat üt to stean hawwe mei it jier 1950. As dat wier
is, komt spr. ta de konklüzje, dat dy twa motoaren mei
sydspan-kombinaesje foar 13.000,- yn 1950 kocht
binne, hwant as dy noch kocht wurde moatte, dan soe
spr. sizze, dat soks in ünderwerp is foar de begreating
1951. As syn konklüzje net doocht, dan wol hy dat
graech witte. Is it al sa, dat dy motorfytsen yn 1950
kocht binne, dan stelt spr. dizze fraech: Soe it dan net
mear op syn plak west hawwe, dat der fan to foaren
gelegenheit jown wie, dat de rie der hwat fan sizze koe,
der alteast oer oardielje kind hie. As hja noch net kocht
binne, hat spr. dizze opmerking: It fait him op, dat twa
fan dy kombinaesjes sa djür binne. Foar 6.500,hie
men yn 1950 noch wol in foech weintsje keapje kind.
De heer Geerts (weth.) moet hierop antwoorden, dat
hij niet weet, of deze zijspan-combinaties al gekocht zijn
of niet. Hij kan alleen zeggen, dat het geld wordt uit
trokken op de begroting 1950. De gemeenterekening
sluit pas in Juli. Als deze uitgave op de begroting 1950
staat, zal dit, ook als de motoren niet zijn gekocht, dus
formeel in orde zijn. Zijn ze wel gekocht, dan kan de
raad altijd nog zeggen: wij keuren het niet goed. Dat
zou spijtig zijn, maar de raad heeft formeel die moge
lijkheid. Hij kan onafhankelijk van hetgeen gebeurd is,
over deze post oordelen. Zou men de motoren weer
moeten verkopen, zou het misschien nog een winstje
opleveren! Spr. weet niet precies, waarvoor ze dienen.
Hij meent, dat o.a. de verkeerspolitie ze gebruikt. Die
kan beter van deze motoren met zijspan gebruik maken
dan van kleine wagentjes. Ze moeten bedrijfszeker zijn
en een bepaalde snelheid kunnen halen. Het moeten
prima motoren zijn, vandaar deze prijs.
De hear Van der Meer hat wol safolle bigrepen, di t
it yn 'e rin fan 1951 noch mooglik is om op de bigret-
ting 1950 bipaelde posten oan to bringen. Yn safier fynt
spr. it andert fan de wethalder wol bifredigjend. Nou
seit de hear Geerts wol: Steld, dat der hwat kocht is,
dêr't de rie it net mei iens is, dan kin hy it noch wol
öfkarre. Mar spr. mient, dat de rie dat net sa gau dwaen
soe. Dêr sil men it hjir wol mei inoar oer iens wêz
Dêrom soe spr. der wol op oanstean wolle, dat der
to foaren oer sokke dingen bisletten waerd.
De heer Geerts (weth.) geeft de heer V. d. Me<-r
gelijk, dat het eleganter zou zijn, dat, voordat men tot
aankoop overgaat, de plannen daartoe zouden worden
besproken. Het is natuurlijk de bedoeling, alles bij ce
primitieve begroting te behandelen, maar dat lukt niet
altijd, omdat er in de loop van het jaar wel eens ieis
aangeschaft moet worden. Dan bestaat de mogelijkheid
om met een begrotingswijziging te komen, maar het is
ook niet mogelijk, dat telkens te doen. Daarom wordt
een en ander tot een grote wijziging opgespaard.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 20 (bijl. no. 81).
De heer Pols heeft bij de begroting 1951 al een n
ander over het rijdende filiaal van de Openbare Lees
zaal en Bibliotheek gezegd, zodat het standpunt van
zijn fractie wel voldoende bekend mag worden geaci t.
Bij de toen plaats gehad hebbende gedachtenwisseling
kwam reeds tot uiting, dat de financiële positie van le
Leeszaal niet bepaald rooskleurig was. Spr. gelooft wel,
dat het gesprek destijds vrij verward was. De heer
Kamstra heeft er iets over gezegd en spr. is toen door
een bestuurslid opgebeld. Hij had volledig het idee ge
kregen, dat de Leeszaal deze onderneming meer zag
als een middel om het tekort te dekken dan als e :n
rijdende cultuurbrenger. Al met al was de zaak to :n
wat vaag. Spr. heeft er nog nooit een juist beeld v in
gekregen, hoe de kwestie ligt.
Nu krijgt men hier weer een nieuw voorstel. Spr. zou
in de eerste plaats willen vragen: was het niet mogel jk
geweest, dit ook tijdens de begrotingszitting te behsn-
delen? Men wist toen bij de Leeszaal ook al, dat het
geld nodig was. Men krijgt op deze manier het ic'ee
van een bezoek aan de tandarts: eerst verdoven, dan
even wachten en dan de operatie van het trekken. S >r.
acht het mogelijk, dat dit in één keer was gebeurd. M »n
moet deze zaak bezien vanuit de financiële posi e,
waarin de gemeente op het ogenblik verkeert. Bij e zn
volgend voorstel van deze agenda wordt gesproken "van
de moeilijke begrotingspositie. Spr. gelooft, dat, nog
meer dan zulks voorheen het geval was, bij de overh id
het dubbeltje wel 3 a 4 maal zal moeten worden ome e-
keerd, voor het wordt uitgegeven. Nu moet men lit
niet zo opvatten, dat spr. een besluit, dat eens is ge
nomen, ongedaan zou willen maken. Hij zou het liever
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 25 April 1951.
7
zo willen zeggen: het is misschien beter ten halve ge
koerd dan ten hele gedwaald. De positie van ons vader-
ndje was bij de behandeling van de begroting niet
rooskleurig, maar spr. meent, dat het op dit moment
I vog veel meer zichtbaar is geworden, dat het er slecht
I aan toe is.
Dit voorstel bestaat uit twee delen: aan de ene kant
I de boekenauto, aan de andere kant aanschaffing van
I boeken. Dit laatste ondervindt bij spr.'s fractie geen
•zwaar. Zij meent alleen, dat een rijdend filiaal een
I overbodige luxe is, welke de gemeente zich op dit ogen-
I blik niet kan permitteren. Blijkbaar worden bij de Lees-
I zaal niet voldoende boeken afgehaald. Nu wil men ze
I de mensen thuisbezorgen. Dit is dus een proef en er
moet nog afgewacht worden, hoe de proef zal uitvallen.
zit een heel groot risico in. Spr. vraagt, of er, zake-
k bezien, zekerheid bestaat, dat het geld bij de ge-
eente terug zal komen. Hij leest, dat deze auto in 15
•ar zal worden afgeschreven, dus eigenlijk voor onbe
paalde tijd. Hij vindt 15 jaar voor een auto althans wel
g lang en hij gelooft, dat ook de afschrijvingstermijn
>or de boeken vrij lang is.
Mocht het college bereid zijn, dit voorstel te splitsen,
rn willen spr. c.s. aan de aanschaffing van de boeken
aag medewerken. Voor de aanschaffing van de auto
hter willen zij geen verantwoording dragen.
De heer Geerts (weth.) gelooft, dat bij de heer Pols
h een klein misverstand in het spel is. In de begro-
•gsvergadering is het verlenen van subsidie behan-
id en er is besloten het toe te kennen. Toen is niet
oproken over het verstrekken van kapitaal, omdat het
dat moment ook niet de bedoeling was. De Leeszaal
cht zelf aan kapitaal te kunnen komen en heeft het
le geprobeerd, maar de bank, die het zou verstrekken,
de dit slechts doen, als de gemeente zich garant ver-
1 aren zou voor rente en aflossing. Zou de bank zich
iden aan het rentegamma voor overheidsleningen
/oor deze lening zou het percentage 3 bedragen), dan
:s het haar niet eens mogelijk, de Leeszaal een lening
erstrekken. Toen is het bestuur van deze instelling
de gemeente gekomen. Vandaar dit voorstel. Op de
rotingspositie heeft dit geen invloed, omdat rente en
ssing terugkomen. Het geld wordt slechts geleend.
1 heer Pols vraagt, of er, zakelijk gezien, wel een be-
alde zekerheid is. Als men het zakelijk wil zien, dan
het volgende als zekerheid gelden. Het is eerst de
oeling geweest, dat de bank het geld als tweede
otheek zou verstrekken. Door een deskundige van
bank is het gebouw geschat op 45.000,De
othecaire schuld bedraagt reeds 18.500,De
ild aan de gemeente wordt 15.000,zodat de
to ie schuld van de Leeszaal dan 33.500,wordt.
is dus alleen aan het gebouw wel een voldoende
zrwaarde.
pr. gelooft echter niet, dat men dit geval zakelijk
it et bezien, in deze zin, dat het een handelszaakje is.
Leeszaal heeft een geheel ander doel, n.l. de cultuur
le mensen te brengen. Nu gelukt het soms niet, dat
mensen komen. Vandaar, dat de poging wordt on-
lomen, om door middel van deze auto op plaatsen,
vaar men niet gemakkelijk naar de Leeszaal loopt,
i op andere manier in de behoefte aan lectuur voor-
waarschijnlijk minder goede lectuur), de mensen
a boeken te helpen.
pr. meent dan ook, dat dit voorstel wel door de raad
a waard kan worden.
De hear Van der Meer freget, nou't de wethalder it
a hat oer hypotheek en oer de oerwearde fan it gebou,
ILnnich noch dit: Is it foar alle wissichheit ek winsklik,
jlat ie gemeente foar dizze 15.000,twade hypo
theek krijt?
De aeer Geerts (weth.) gelooft niet, dat het nodig
K ciai de gemeente tweede hypotheek krijgt, omdat ze
door middel van de subsidiepolitiek wel zodanig een
vinger in de pap heeft, dat er geen mogelijkheid is, dat
zij, als zij dat zou willen, niet aan haar geld zou kunnen
komen. De 10.000,die uitgetrokken is, zal vanwege
de salarisverhoging tot 12 a 13.000,worden ver
hoogd. Zou dit bedrag als tweede hypotheek worden
verleend, dan moet er een hypothecaire acte opgemaakt
worden, wat bepaalde onkosten en moeilijkheden mee
brengt en dat is in dit geval niet nodig.
De heer Pols deelt mede, dat zijn fractie alleen met
het tweede deel van het voorstel kan meegaan.
De Voorzitter antwoordt, dat deze mededeling in de
notulen zal worden opgenomen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 21 (bijl. no. 86).
De heer Pols wil graag bij dit punt enkele vragen
stellen. Zijn eerste gedachte bij het lezen van het voor
stel was, dat dit toch geheel mis is. Het is mogelijk,
dat deze verhoging noodzakelijk is, maar het tijdstip,
waarop ze wordt ingevoerd, is vrij ongelukkig. Bij de
jongste loonsverhoging, die de opnieuw ontstane span
ning tussen prijzen en lonen nog niet geheel heeft kun
nen opheffen, is door de overheid een ernstig beroep
gedaan op de ondernemers om de loonsverhogingen
niet door te berekenen, maar nu las spr. onlangs, dat
de Posterijen willen verhogen en nu de Gemeente Licht-
bedrijven ook al. Dat is fout. Men zal zeer terecht ver
langen, dat de overheid het voorbeeld geeft. Het be
drijf zal de verhoging wel nodig hebben, maar wanneer
ze op een vroeger tijdstip was ingevoerd, was het een
veel gunstiger moment geweest.
Bij de behandeling van de begroting 1950 maakte
spr. aanvankelijk bezwaar tegen de verlaging van de
gasprijs. Hij meende, dat dan het tijdstip van een ko
mende verhoging zou kunnen worden uitgesteld. De
toelichting van de wethouder heeft spr. over zijn be
zwaren doen heenstappen. Er is toen uit reclame-oog
punt toch tot verlaging overgegaan, om te komen tot
een grotere omzet. De fabriek kan een hogere productie
aan en wanneer dan een hogere omzet wordt verkregen,
wordt de winst ook groter.
Is het mogelijk, vraagt spr., iets te vernemen over het
verloop van de omzet na de gasprijsverlaging? Is het
werkelijk gegaan, zoals de wethouder had gedacht en
wanneer een hogere omzet inderdaad is bereikt, is dan
daaruit af te leiden, dat de toen genomen beslissing
verantwoord is geweest?
Spr.'s tweede vraag is, of het mogelijk is, dat de raad
eens hoort, hoe bij doorgaan van de verhoging de gas-
prijzen zullen liggen ten opzichte van die in andere
gemeenten, waar soortgelijke fabrieken worden ge
ëxploiteerd of ten opzichte van het gemiddelde in een
aantal gemeenten, want spr. zoekt naar argumenten, die
deze verhoging voor het publiek aanvaardbaar kunnen
maken.
Dan nog een derde vraag. Er wordt voorgesteld de
verhoging te laten ingaan op 1 April. Dat is zakelijk niet
juist. Is het misschien om technische redenen, dat voor
gesteld wordt de verhoging met terugwerkende kracht
in te voeren?
De heer W. M. de Jong kan zich voorstellen, dat,
wanneer men deze bedrijven, financieel gezien, in de
huishouding van de gemeente op hun plaats wil laten,
B. en W., hoewel noodgedwongen, door de hoge kolen-
prijzen, met dit voorstel komen.
Wat de algemene strekking betreft, heeft spr. er geen
bezwaar tegen. Er zit wel iets in de opmerkingen van
de heer Pols, maar de gemeente is meer aan handen en
voeten gebonden dan de eigenaren van particuliere be
drijven en spr. neemt daarom het voorstel, zoals het
er ligt.