10 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 25 April 1951. tarief moet U nemen. Nu ligt het volgens spr. met gasprijzen veel gemakkelijker dan met electriciteits- tarieven. Als er op een gegeven ogenblik te veel gas geproduceerd is, dan wordt dat bewaard en later ver kocht. Electriciteit kan niet bewaard worden. Vandaar, dat er heel bijzondere tarieven nodig zijn. Op bepaalde tijden kan de gemeente veel goedkoper electriciteit leveren dan op andere tijden. De tarieven kloppen dan ook niet altijd precies. Bij grote bedrijven heeft men over het algemeen vaste tarieven. Na een soort publieke opinie-onderzoek komt men tot bepaalde conclusies, bijv. dat het ene tarief t.o.v. een ander te hoog is. Zo zijn hier bijv. verleden jaar 2000 mensen van een ander tarief overgegaan naar het ruimte dubbel-tarief. Dat was een bewijs, dat het wel erg voordelig was. En dit was aanleiding om het ver bruik een ietsje te remmen. Daar komt nog dit bij: De meters voor dit tarief komen op 70,per stuk, welk bedrag dan nog met de plaatsingskosten verhoogd moet worden. Men kan dus aannemen, dat dit 80,wordt. Dit betekent, als de toeloop naar het ruimte dubbel- tarief in dezelfde mate doorgaat in het nu lopende jaar zijn reeds 700 aanvragen binnen dat de ge meente hierin 160 a 170.000 per jaar moet inves teren. De heer De Jong zegt, dat dit terugkomt bij de gemeente aan meterhuur, maar als 2000 andere meters, die nog niet afgeschreven zijn, renteloos komen te lig gen, moeten deze ineens geheel afgeschreven worden. Op deze grond lijkt het B. en W. nodig aan de aanwas van het ruimte dubbel-tarief paal en perk te stellen en deze minimum tarieven enigszins te verhogen. De heer Kamstra vraagt, of er niet meer kosten uit de winst van 275.000,betaald kunnen worden. Dit zijn dan de meerdere kosten van 95.000,vanwege de hogere kolenprijzen en daar komen verder de loons verhogingen nog bij. Spr. durft geen bepaalde getallen noemen, maar men kan aannemen, dat dit in totaal 120.000,meer kosten meebrengt. Nu is aan die winst van 275.000,een geschie denis verbonden. Al ver voor de oorlog is een contract aangegaan met het P.E.B. In dat contract is opgenomen, dat de gemeente een winst mocht maken van ƒ250.000, en later is dit bedrag, in verband met de vereniging van Huizum met Leeuwarden, verhoogd tot 275.000, Misschien kon een 20 a 25 jaar geleden deze winst getolereerd worden geacht. In deze tijd is het verbruik van electriciteit waarschijnlijk 5, 6 of 7 maal zo hoog als toen, maar de winst is niet 7 keer 275.000,ge worden. Ze is gefixeerd op het oude bedrag. Nu drijft de gehele gemeentelijke begroting al sinds 1925 mede op deze post; elk jaar is deze 275.000,— als vaste inkomstenpost geboekt. Het was een klein kunstje ge weest, om dit bedrag op 150.000,te brengen, dooi de verhoogde kolenprijzen e.d. niet door te berekenen maar het gevolg zou geweest zijn, dat de begroting niet sluitend was te krijgen. De heer W. M. de Jong beschouwt deze kleine dis cussie niet als een soort kampstrijd tussen hem en de wethouder, maar het gaat er voor hem om, of dit voor stel in al zijn consequenties kan worden aanvaard en of het werkelijk zo is, als de wethouder het voorstelt. Spr. zou zich bij zijn berekeningen wel hebben kunnen vergissen, maar dat is niet het geval. Toen hij sprak over een verhoging van 331/s wees hij op het laag tarief van het ruimte dubbel-tarief, dat van cent op 6 cent wordt gebracht. (De heer Geerts (weth.): U vergeet het vastrecht!). Spr. heeft ook op het vastrecht gewezen; op één fac tor moet niet te veel de nadruk worden gelegd. Dat heeft hij in zijn betoog dan ook niet gedaan. Daarbij heeft hij uitgerekend hoe de zaak stond aan de hand van de begroting voor 1951. Natuurlijk zal die niet overeenstemmen met de uitkomsten van het bedrijf. Wanneer bij het bedoelde tarief, zowel de factor vaste vergoeding, als de factor vergoeding per kWh verbruik in aanmerking wordt genomen, dan komt spr. op een verhoging van 9,3 cent tot 11,2 cent per kWh, dat is bijna 2 cent of ongeveer 18 a 20 Dat klopt wel ongeveer met de cijfers van de wethouder. Dat is toch een heel behoorlijke stijging. Wanneer spr. de indruk mocht hebben gewekt, dat de stijging in totaal 33xl% bedroeg, dan verklaart hij hierbij, dat dat niet zijn bedoeling was. De zaak is nu wel duidelijk. Spr. blijft echter bij zijn mening, dat hij de verhoging van 18 a 20 zeer behoorlijk vindt en hij heeft zich af gevraagd, of het niet mogelijk is de procentsgewijze verhoging van het ruimte dubbel-tarief gelijk te stellen met de verhoging van de andere tarieven. Dat is psy chologisch beter. Hij zou de tarieven, die nu op 7 cent zijn gekomen, op 6 cent willen stellen en die op 6 cent zijn gebracht, op 5 cent. Het is moeilijk om nu tot een beslissing te komen, maar misschien kan alles nog eens opnieuw worden berekend. Spr. gelooft, dat het verlies ten gevolge van de door hem genoemde wijzigingen niet zo enorm groot zal zijn, dat het daarop zou moeten afstuiten. Het ruimte dubbel-tarief is gepropageerd met de leuze, dat het voor de mensen zo geschikt was, met het doel het verbruik te stimuleren. Spr. vindt het nu enigszins een inbreuk op dit beleid, wanneer dit tarief in ver houding zoveel wordt verhoogd. Of het argument van de dure meters wel zo steek houdend is, moet spr. betwijfelen, hoewel hij erkent, dat het dure apparaten zijn. De consequentie hiervan zou zijn de meterhuur niet op 38 cent, maar b.v. op 50 cent te stellen. In de raadsbrief wordt verwezen naar een brief van de directeur van de Lichtbedrijven, waarin de moti vering voor de nieuwe tarieven is gegeven. Daarin staat, dat de gebruikers van het enkel-tarief een hogere stij ging niet kunnen dragen. Spr. zou nu willen, dat bij het dubbele tarief niet zo sterk wordt ingegrepen als nu wordt voorgesteld, maar dat meer geleidelijkheid wordt betracht, speciaal t.o.v. het laagtarief. Hij hoopt, dat dit mogelijk zal blijken te zijn. De heer Pols herinnert er aan, dat de wethouder nog niet geantwoord heeft op zijn vraag, wanneer de ta riefsverhoging ingaat. De heer Geerts (weth.) antwoordt de heer De Jong. dat een bepaalde groep mensen, die meer door de prijs verhoging worden getroffen dan anderen, daartegen natuurlijk bezwaar maakt. In dit geval is het de groep, die het ruimte dubbel-tarief heeft en die in de heer W. M. de Jong haar woordvoerder heeft gevonden. Nu is het zo, dat het huishoudtarief voor een groot gedeelte gedragen wordt door het ruimte dubbel-tarief en het ruimte enkel-tarief. Het enkel-tarief, dat van 22 tot 23 ct. per kWh zal worden verhoogd, heeft 14.00C afnemers en het ruimte dubbel-tarief 3.000, maar die 3.000 gebruiken meer stroom dan die 14.000. Wil men nu voor het normale huishoudelijke verbruik een tariefs verhoging, die procentsgewijze dezelfde is als voor het ruimte dubbel-tarief, dan zou het geen verhoging moe ten worden van 22 op 23 ct., maar van 22 op 24 ct. Dit zou dan echter die groep van mensen treffen, die het het allerminst kunnen betalen, die gemiddeld eer verbruik hebben van 180 kWh per jaar. Om hen ter wille van een andere groep mensen, die gemiddeld meer dan 600 kWh per jaar verbruiken, extra te belasten lijkt spr. niet juist. Daarentegen lijkt het hem wel juist dat degenen, die meer verbruiken, ook meer in de ver hoging bijdragen. Hij zou geen verdere berekeningen willen maken; de zaak is grondig bekeken. De heer Pols vroeg, waarom de datum van ingang van de tariefsverhogingen op 1 April is gesteld. Het is de bedoeling de verhoging te laten ingaan, wanneer de eerstvolgende meteropneming plaats heeft. Het kan niet op een bepaald tijdstip in de toekomst gebeuren, bijv. Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 25 April 1951. 11 over 3 of 4 weken, omdat dan de mogelijkheid bestaat, dat degenen, die muntgasmeters hebben, munten gaan hamsteren en dus een tijdlang gas tegen goedkoop tarief zouden betrekken. De datum van ingang van de tariefs verhoging moet dus gelijk zijn aan die van het raads besluit. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 22 (bijl. no. 82). De heer Van der Veen constateert, dat het nu blijk baar zover is, dat de stichting zal kunnen gaan werken. Iet is op het ogenblik nog niet te zien, op welke wijze ze van stapel zal lopen, maar spr. zou van de gelegen heid gebruik willen maken, om er nogmaals op te wijzen, dat deze onderneming alleen kan slagen, als ze zo zakelijk mogelijk wordt bekeken. Is spr. juist ingelicht, Jan zou het in de bedoeling liggen om een directeur aan te stellen, een eigen gebouw te zoeken en dergelijke dingen meer. Hij hoopt, dat dit een vergissing is. Toen het plan tot oprichting van een stichting Volkscrediet werd aangenomen, is gesproken over een administrateur en over gastvrijheid van de Gem. dienst voor Soc. Zaken, eventueel van de Spaarbank. Spr. meent, dat voor een bedrag, als waarover hier op het ogenblik beschikt zal kunnen worden, niet een rootse apparatuur zal kunnen worden gebouwd. Eerst zal moeten worden afgewacht, hoe de zaak zich ont- ikkelt. Anders zou de exploitatie practisch onmogelijk worden. Spr. zou willen aandringen op een zo simpel a zuinig mogelijke opzet. Hij verheugt zich over dit voorstel, maar hij zou graag zien, dat B. en W. een vinger in de pap houden. De heer Beeksma (weth.) zegt, dat het in dit voor stel gaat om het verstrekken van een crediet van 150.000,aan de Volkscredietbank. Men weet, dat de gemeenteraad in principe besloten heeft om mede te werken aan deze zaak. Vertegenwoordigers van de gemeente hebben zitting in het bestuur van deze Dolkscredietbank. Wat op het ogenblik gevraagd 'ordt, is, dat de gemeenteraad toestemming geeft om het genoemde crediet te verstrekken. Wat betreft hetgeen de heer V. d. Veen er verder bij aanhaalt i.z. opzet enz., meent spr., dat dit voorstel genoeg garantie geeft t.a.v. het crediet; deze zaak is volgens spr. vol doende gewaarborgd. Hij meent dan ook, dat de raad dit voorstel gevoeglijk kan aannemen. Hij behoeft er z.i. niet meer van te zeggen. 3e heer Van der Veen zou nog willen opmerken, dat hij door deze toelichting van de wethouder niets wijzer is geworden. z .h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 23 (bijl. no. 65). 3e heer Schootstra heeft er niets op tegen, dat de Igc: ieente een instelling, die onderzoekingen verricht op Ibe aald terrein, steunt, maar het is hem niet duidelijk Igeworden, of de betrokken mensen, die in de eerste plaats belang hebben bij dit geval, inderdaad wel be- jhoorlijk hun beste beentje voorzetten. Hij heeft het ge- voe; dat ze maar een heel klein schepje bijdragen aan ,'he geheel van wat door particulieren bijeengebracht |v°'dt en van wat provincie en gemeente als steun ver lenen. Daarom wilde spr. deze vraag stellen: kunnen W. inderdaad gegevens verstrekken, waaruit blij .t wat de betrokken vaklieden bijeenbrachten voor pü doel, opdat hij dan beter kan bepalen tot hoever i. ae gemeente moet gaan. Spr. meent, dat men de Icdelmce eis kan stellen, dat de betrokkenen zelf eerst ■ens een behoorlijk bedrag bijdragen. De heer Geerts (weth.) zegt, dat de heer Schootstra een zeer pertinente vraag stelt. Het spijt spr., dat hij niet op dezelfde wijze kan antwoorden. Wat de bij de Friese Tuinbouwvereniging aangeslotenen hebben bij eengebracht het is een vereniging van gardeniers, van kleine mensen" dus is hun contributie. Spr. meent, dat er 200 a 250 leden zijn, die elk 4,contributie s jaars betalen, in totaal dus ruwweg op 1000,per jaar te stellen. Hij weet niet, welk percentage dit van het geheel is, maar hij gelooft wel een behoorlijk. Het is niet ongewoon, dat de gemeente en andere overheids lichamen instellingen, die onderzoekingen verrichten, subsidieert. Hij noemt het E.T.I.F., waarvoor de ge meente 2.000,- subsidie geeft, evenals de provincie, terwijl ook de industrie moet medewerken. Spr. gelooft, dat deze gardeniers zich in verhouding heel behoorlijk gedragen. De heer Schootstra meent, dat de vergelijking, die de heer Geerts met het E.T.I.F. trekt, niet helemaal opgaat. De wethouder zegt, dat de gemeente en de pro vincie het E.T.I.F. een bepaald bedrag als subsidie verlenen en dat de industrie er ook iets bij doet. Spr. heeft er juist op aangedrongen, dat degenen, die belang hebben bij de instelling en dat zijn bij het E.T.I.F. de gemeente en de provincie hun steun moe ten verlenen. Zo heeft de industrie er ook een beetje belang bij en draagt ook een steentje bij. Zodoende blijven de verhoudingen daar behoorlijk. Wat dit geval betreft de wethouder rekende heel vlug uit het hoofd ditmaal, zodat de getallen wat extra omhoog vlogen die 1000,-is maar een klein deel, verge leken bij wat aan overige bijdragen van provincie en gemeente ontvangen wordt. De genoemde 1.400, komen van particulieren, die met deze instelling sympa thiseren. Het gaat spr. in dit geval juist om wat door de gardeniers zelf wordt opgebracht. Hij is het met de wethouder eens, dat de instellingen, die onderzoekingen verrichten, zeer zeker een beroep kunnen doen op steun, maar hij meent, dat vrijwel algemeen deze norm geldt, dat de overheid niet meer geeft dan wat ook door betrokkenen bijeengebracht wordt. Dan zou hier de grens op 1000,moeten liggen. Voor deze keer moet er echter om die 300,meer maar niet ge vochten worden. Spr. hoopt echter, dat B. en W., als zij de gelegenheid krijgen, betrokkenen er op willen wijzen, dat zij, als zij op dit subsidie prijs stellen, uit hun eigen kring meer bijeen moeten brengen. De heer Geerts (weth.) heeft er zopas bij de beant woording van het door de heer Schootstra gesprokene wel een beetje een grapje van gemaakt, maar dat zal deze ook wel begrepen hebben. Om nu werkelijk tot ernst te komen, zegt spr., dat het inderdaad de be doeling is, dat de gardeniers zoveel mogelijk bijdragen. Ook in het college heeft dit een punt van ernstige over weging uitgemaakt. De Voorzitter heeft ook enige keren bij vertegenwoordigers van het bestuur van deze ver eniging op verhoging van haar bijdrage aangedrongen. Bepaalde dwangmaatregelen hebben B. en W. echter niet willen nemen, omdat deze groep mensen niet in staat is een grote bijdrage te betalen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 24 (bijl. no. 64). De hear Van der Meer woe allinnich mar in fraech stelle. Miskien is it in fraech nei de bikende wei; spr. hat ek net sa tige oer dizze saek studearre. Der stiet yn 'e bylage, dat de N.V. yn totael 2 miljoen nedich hat foar ütwreidingswurken. Spr. freget nou, oft er ek ynljochtings krije kin oer hwat der op it programma stiet. Oft it ütfierd wurde sil, is punt twa. De heer Geerts (weth.) zegt, dat dit een moeilijk te beantwoorden vraag is. Spr. is wel gedelegeerde van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1951 | | pagina 6