4 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 16 Mei 1951. De heer Kamstra kreeg hiermee nog geen antwoord op zijn vraag, of het mogelijk is, dat de twee man van de drukkerij het werk klaar kunnen krijgen. Hij wil er technisch niet te ver op doorgaan. Er is werk genoeg, zegt de wethouder. Maar spr.'s vraag blijft: kan één man dan dat zetwerk wel aan? Schept dit niet de con sequentie, dat straks het personeel moet worden uit gebreid? Daar is spr. bang voor. De heer Stobbe kan uiteraard niet over deze zaak oordelen, zoals de heer Kamstra, die deskundig is, dat j doet. Spr. heeft echter hier en daar zijn licht opge stoken. Ook hem is verzekerd, dat een werkgever, die j niet meer werk voorhanden heeft dan voor twee man, er niet zo heel gemakkelijk toe over zal gaan een der gelijke machine aan te schaffen. De heer Kamstra heeft reeds over onproductieve uren gesproken; de conse quentie, die hieraan absoluut vast zit dat is spr. ook verzekerd is, dat men, wil deze machine rendabel zijn, het personeel moet uitbreiden. Eén zetter, zo heeft de heer Kamstra reeds gezegd, kan dan het werk niet aan. Men zou dan, om deze machine het aantal uren te laten lopen, dat zij lopen kan, óf hulp moeten in roepen van een loonzetterij óf moeten overgaan tot ver meerdering van personeel. Nu is het de vraag, of dat hier in de beschikbare ruimte mogelijk is, want mis schien zal er dan nog een zetmachine aangeschaft moeten worden en zullen er enkele personeelsleden bij moeten komen. Al met al leek het spr. c.s. gewenst, dat deze zaak opnieuw wordt bezien. De wethouder heeft opgemerkt, dat dit punt reeds in 1947 is be handeld. Spr. weet zich te herinneren, dat de raad een jaar voor de oorlog ook met deze zaak te doen had en dat hij toen in de heer Bos wel bekend bij vele raads leden ook een deskundige had. die de zaak grondig bekeek. Deze kwam eveneens tot een conclusie, die af week van het oordeel en inzicht van B. en W. Is het niet gewenst, deze zaak nog eens te bezien met alle consequenties, die er aan vast zitten? De heer Geerts (weth.) kan in dezen een positieve mededeling doen, n.l., dat het niet de bedoeling is, het personeel uit te breiden. Het onderzoek, dat door des kundigen is ingesteld, leidde tot de conclusie, dat dit niet nodig is. Spr. is zelf geen deskundige en moet af gaan op het advies van experts. B. en W. hebben een adviesbureau om raad gevraagd en dit en ook de men sen, die bij dit werk betrokken zijn, zeggen, dat het niet nodig is, het personeel uit te breiden, terwijl het mogelijk is veel meer drukwerk voor de gemeente te drukken. De heer Stobbe spreekt van het feit, dat het werk naar de loonzetterij zou moeten worden gezonden. Maar er gaat juist nu geregeld werk naar de loonzetterij. De heer Stobbe wil voorts de kwestie opnieuw be kijken. Nu kan spr. hem echter verzekeren, dat de ge meentedrukkerij positieve resultaten heeft opgeleverd. Als de gemeente bij particulieren bestellingen doet, blijkt het, dat de gemeentedrukkerij goedkoper werkt. Uit de laatste onderzoekingen, die gedaan zijn, bleek nog, dat de gemeente 20 goedkoper uit is door zelf het drukwerk te vervaardigen. Deze machine moet pro ductief gemaakt worden door voor 5000,drukwerk per jaar meer te maken dan tegenwoordig door de ge meente vervaardigd wordt. Er wordt op het ogenblik n.l. voor 5000,per jaar bij particuliere drukkerijen voor het maken van drukwerk besteed. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 15 en 16 (bijl. nos. 97 en 92). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 17 (bijl. no. 107). Foar de hear Van der Meer c.s. leit dit gefal, foar safier as it de Snein oanbilanget, oars as dat fan de blom men, dy't op Snein forkocht wurde meije by sikehuzen. Dér wie it to rédden om goed to dwaen oan siken. Mar as op Snein in totoanstelling iepen is en in demon straesje halden wurdt mei fleanmasinen, dan liket dat spr. c.s. net yn oerienstimming to wezen mei it karakter fan de Snein as dei fan de Heare. En dan heart de oerheit sok dwaen net to stypjen, hwant hja is ne: neutrael op dit punt. Spr. kin dus net mei it kolleezje meigean. Naar de mening van de heer Wiersma zou bij dit punt de vraag kunnen rijzen in hoeverre het gemeente bestuur t.a.v. het luchtvaartterrein en bepaalde hande lingen op dit terrein, zoals in het voorstel genoemd, voorschriften zou kunnen uitvaardigen, zonder met de luchtvaartvoorschriften in conflict te komen. Spr. wijst hierbij op art. 193 van de gemeentewet. In hoeverre moet of kan het gemeentebestuur een bepaalde daad stellen door in bepaalde vorm medewerking te verlenen, in dit geval door deelneming in het garantiefonds? Op deze vragen wil spr. de nadruk leggen. Hij sluit zich aan bij hetgeen de heer Van der Meer heeft gezegd, waaraan hij nog het volgende zou willen toevoegen. De heer Van der Meer heeft zich zo ui - gedrukt, dat de overheid de Zondag moet erkennen als de Dag des Heren. De overheid kan echter niet dwin gen tot Zondagsheiliging. Haar taak ten opzichte van de heiliging van de Zondag ligt op publiek terrein. Zo dient zij na te gaan of bepaalde groepen of personen rechtstreeks of indirect tot arbeid op Zondag worden genoopt, zonder dat de noodzaak daartoe aanwezig i De noodzaak om in dit geval de Zondag in te sch; - kelen lijkt spr. niet aanwezig. Hij c.s. zijn van mening, dat deze demonstraties zich even goed af kunnen spelen op Donderdag. De Zondag kan gerust worden uitge schakeld. Op grond hiervan sluit spr.'s fractie zich aan bij het minderheidsstandpunt in B. en W. De heer Beuving wil naar aanleiding van dit punt graag iets zeggen, ook al ligt dit op ander terrein, dan de bezwaren van de voorgaande sprekers. Het comité ,,Ons Garnizoen" heeft zich tot B. en r. gewend om een bijdrage in het garantiefonds voor de te houden vliegdagen. Voor spr. is het duidelijk, dat dit militaire comité met het houden van vliegdemon- straties het doel voor ogen staat propaganda te maken voor het militaire apparaat in het kader van de oorlocs- voorbereiding. Het wil de Friese bevolking hierin be trekken om de strijd voor het behoud van de vrede te doorbreken. Het doet spr. c.s. vreemd aan, dat het college dit een algemeen belang noemt, en dat, terv ijl het, evenals de raad, van de geschiedenis en de be tekenis van het Leeuwarder vliegveld op de hoogte is. De burgerluchtvaart is er van verdwenen en het gehele veld staat thans in dienst van de oorlogsvoorbereiding. Ligt hierin nu het algemeen belang? De bevolking heeft alleen belang bij het behoud van de vrede. Zij wil, dat het geld der gemeente op een betere wijze wordt besteed. Zij heeft belang bij goede woningen en uit breiding van het aantal scholen en voor alles bij een goede gezondheid. Spr. zou de raad toe willen roepen: „Werk er niet aan mee, gooi geen geld in de muil van het oorlogsmonster!" Hier is geen sprake van een al gemeen belang, maar de werkelijkheid is, dat hier een nieuwe mensenslachting wordt voorbereid. Spr. verklaart zich tegen dit voorstel. De heer Geerts (weth.) maakt zich geen illusies, dat hij de heren Van der Meer en Wiersma kan overtuigen, dat deze tentoonstelling op Zondag moet worden e-< houden. Wél kan hij het iets aannemelijker maken d. or de geschiedenis te vertellen van de totstandkoming van Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 16 Mei 1951. 5 deze tentoonstelling. Het was aanvankelijk de bedoeling deze in de Beurs te houden van Vrijdag tot Vrijdag, terwijl ze dan op Zondag zou zijn gesloten. Op het laatste moment bleek uit een onderzoek van deskun- hgen, dat het niet meer vertrouwd was de Beurs hier voor te gebruiken. Het risico was te groot. Er is toen i.aar een andere gelegenheid omgezien, waarbij eerst werd gedacht aan de manege. Dit gelukte echter niet. "oen is men naar het vliegveld gestapt met het verzoek om de beschikking te mogen krijgen over een hal al- iar. Dit bleek niet zo eenvoudig, omdat het militaire drijf dan onderbroken moest worden. Er werd dan ook slechts toestemming verleend voor zeer korte tijd. Het comité kwam tot de slotsom, dat drie dagen de Kortst mogelijke tijd was, waarin de tentoonstelling on worden gehouden. Daarna heeft de commandant van het vliegveld beslist, dat er slechts ruimte kon worden afgestaan op tijden, waarop zo weinig mogelijk under zou worden ondervonden, dus op de dagen, vaarop de militairen toch niet oefenden. Dat zijn de Zaterdagmiddagen en de Zondagen. Spr. verklaart nogmaals, dat hij weet hiermede de aeren niet te hebben overtuigd, maar hij achtte het toch nuttig om naar voren te brengen, dat het comité Ons Garnizoen" oorspronkelijk andere plannen had. Spr.'s standpunt in deze dat behoeft niet het stand- rant van zijn partij te zijn is. dat. wanneer een groot deel van de bevolking op bepaalde dagen bepaalde iaden wenst te doen, daden, die men niet kan veroor- lelen, dan moet het daartoe in staat worden gesteld, /andaar, dat de meerderheid van het college van B. n W. geen bezwaar had tegen het steunen van deze entoonstelling met een gebaar, want, wat hier gevraagd ordt, is niet meer dan een gebaar. De opzet is n.l. odanig, dat, als alles normaal verloopt, er een behoor- ':k overschot zal zijn. Maar wanneer ze onverhoopt Igesteld zou moeten worden, zou de mogelijkheid van n tekort bestaan; vandaar deze garantie. 1 en slotte wil spr. de heer Beuving beantwoorden, loe kan men spreken van een algemeen belang? zo vraagt deze. Dit is hierin gelegen, dat de Friese be- olking „luchtvaartminded" moet worden gemaakt. Het is oorlogsvoorbereiding, zegt de heer Beuving. Spr. ziet heel anders. Hij meent, dat het voorbereiding voor de vrede is. De bewapening is op dit moment nodig, ■ist voor het behoud van de vrede en dat is niet de schuld van Nederland en de Westelijke mogendheden, naar de schuld ligt aan de andere kant. Vandaar, dat hij en de heer Beuving op heel ver schillend standpunt staan. De hear Van der Meer seit, dat de wethalder it wol goed bigrepen hat, dat hy en spr. c.s. net folie tichter elkoar komme, hwant de saek bliuwt foar spr. syn raksje presiis gelyk. It karakter fan de Snein en ek it :arakter fan de oerheit, dy't yn tsjinst fan God stiet, enge nei har bigryp mei, dat it halden fan in totoan- teding en demonstraesjes op Snein net to pas komt. i at men ek net yn 'e krante lézen, dat de Minister it i 'nimmen fan fleanmasines fan it Ryk forbean hat? - r stiet spr. foar, dat de fleanerij fan Flinterman op melan de minister fan doe ek min nei it sin wie. it docht him neat gjin nij, dat dizze minister net sawwe wol, dat de ryksfleanmasines oan dizze demon- - aesjes meidogge. )e heer Beuving zegt, dat de wethouder de verkeerde oorstelling wekt, alsof het hier slechts een tentoon- j'tcDng betreft, maar in de raadsbrief wordt wel dege- l'ik gesproken van een demonstratie. En dat is heel iets ■mders. De wethouder kan er zijn reden voor hebben, steeds weer van een tentoonstelling te spreken «Jpi gelooft echter niet, dat het de bedoeling van het |c'!,ité ,,Ons Garnizoen' is om louter met vliegtuigen jon de burgerluchtvaart of met enige voor particuliere So, .einden bestemde vliegtuigen te demonstreren. Z.i. ligt het hier in het bijzonder in de bedoeling, ook het militaire luchtvaartapparaat te laten demonstreren. Hij zou de wethouder dan ook willen vragen, of hij het woord „demonstratie", dat duidelijk in de raads brief genoemd staat, over het hoofd heeft gezien. Of is hij van mening, dat dit speciaal een tentoonstelling is? De heer Kamstra vraagt, of de wethouder kan mede delen, op welke tijden de tentoonstelling op Zondag geopend is. De heer Geerts (weth.) antwoordt de heer Kamstra, dat de tentoonstelling op Zondag middag geopend is. Z.i. heeft het niet veel nut de discussie met de heer V. d. Meer voort te zetten. Hij en spr. hebben nu een maal een verschillend standpunt. Tot de heer Beuving zegt spr., dat hij niet over het hoofd heeft gezien, dat ook de militaire luchtmacht mee werkt. De reden, waarom hij slechts over een tentoon stelling heeft gesproken, is, dat oorspronkelijk alleen een tentoonstelling in de Beurs zou worden gehouden. De tentoonstelling is echter uitgebreid met demonstra ties. Spr. is het met de heer Beuving eens, dat het jammer is, dat alle mogelijke kosten en moeite moeten worden besteed aan wapens, maar hij verschilt met hem van mening i.z. de vraag wie hier de schuld heeft. Spr. vindt het op dit moment nuttig hij zegt uit drukkelijk: op dit moment er aan mede te werken, dat de bevolking vertrouwd gemaakt wordt met vlieg tuigen en ook met militaire vliegtuigen. (De heer Beuving: Dat is voor de vrede!) De hear Van der Meer freget stimming. Het voorstel van B. en W. wordt aangenomen met 22 tegen 13 stemmen. (Tegen stemden de heren V. d. Schaaf, Santema, V. d. Meer, mevr. Uijthof-Miedema en de heren Wiersma, Stobbe, Schootstra, A. Witte- veen, W. M. de Jong, K. de Jong, G. de Jong, Beuving en D. Witteveen). Punt 18 (bijl. no. 93). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 19 (bijl. no. 104). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel der commissie. Punt 20. De Voorzitter vraagt, of de raad bereid is de inter pellatie toe te staan. Daar niemand hiertegen blijkt te zijn, neemt hij aan, dat de interpellatie wordt toegestaan en verleent hij het woord aan de heer Vellenga. De vraag van de heer Vellenga, om deze interpel latie over het beleid van het college i.z. industrievesti ging te mogen houden, werd ingegeven door een aantal motieven. Deze motieven, die hij gemakshalve in een drietal en in willekeurige volgorde samenvat, zijn de volgende. Ie. dat men hier vanavond in de raad eens van alle kanten alle aspecten van wat men de industrialisatie noemt bekijkt, opdat daardoor vele misverstanden ron dom deze materie worden weggenomen en een beter gesprek omtrent deze zaak mogelijk zal zijn. 2e. dat het college gelegenheid krijgt om van zijn kant de gang van zaken sedert de Bevrijding uitvoerig te belichten, o.a. naar aanleiding van de critiek, die van verschillende kanten op dit beleid is uitgeoefend, opdat: 3e. de raad een inzicht kan krijgen in de uitwerking van het beleid, waarmede deze het in grote trekken doorgaans eens is; die uitwerking echter onttrekt zich natuurlijk heel vaak aan het oog en de beoordeling van de raad. Als deze nu ook de uitwerking kan zien, kan hij het beleid volgen, zo nodig met opbouwende critiek,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1951 | | pagina 3