14 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 16 Mei 1951. lijk geen behoefte, hierop dieper in te gaan, tenzij een of meer raadsleden dit wensen. Het is zo gemakkelijk dikke en grote dingen naar voren te halen, vooral wanneer men zelf goed beschermd zit. Men zegt dan: Leeuwarden zit met ontzaglijke problemen en deze moe ten met doortastendheid tot een goede oplossing wor den gebracht. Anders wordt Leeuwarden, aldus de ano nieme econoom-zakenman, een uitgezakte pudding. Misschien is deze zaken-econoom een puddingfabrikant; de symboliek is dan wel min of meer karakteristiek. Men dist een groot aantal, wat men noemt problemen op. zoals het stadhuisvraagstuk, de spoorbanen, de overweg, de Wilhelminabaan, parkeerterreinen, de vee markt, het verkeersvraagstuk, garages en stalling voor auto's enz., alles door elkaar. Het woningvraagstuk en bijv. de centrale riolering heeft men vergeten; die zijn schijnbaar niet belangrijk. Men meent zelfs, dat naar de stalruimte voor auto's al eens een onderzoek is in gesteld, en hierbij zou zijn gebleken, dat er een tekort was. Wonderlijk en schandelijk (dit is dan spr.'s toe voeging) wist niemand van dit tekort en toen men het wist. heeft men nagelaten dit euvel te verhelpen. Aller eerst, zo concludeert men, is voor de oplossing van de opgesomde vraagstukken een structuurplan nodig. In vakkundige termen zou een saneringsplan in deze een juistere aanduiding zijn geweest. Maar wanneer men de dingen aan de grote klok wil hangen, is het geluid de hoofdzaak. Het is per slot van rekening voor de massa bestemd. Of dit echter ook de bedoeling geweest is van de onbekende woordvoerders, is een tweede vraag. De grote lijn ontbreekt, zegt het Friesch Dag blad; er wordt te-veel incidenteel gewerkt en alles is te veel in beweging. Het laatste zou men als een com pliment kunnen opvatten, ware het niet, dat de be doeling kennelijk anders is. Het gemeentebestuur heeft gelukkig te veel visie, om niet te beseffen, dat het dwaasheid zou zijn in deze tijd de toch al beperkte bekwame krachten te verspillen aan vraagstukken voor de toekomst, waarvan men in het geheel niet weet, of ze en wanneer ze zullen kunnen worden aangepakt. De enig goede visie voor deze tijd is, dat men zich snel kan aanpassen aan de mogelijkheden, wat natuurlijk niet mag inhouden een voorbijzien van de grote lijn en dat men die vraagstukken, die nog realiseerbaar zijn en die vandaag de dag in onze stad nog in groot aantal voor het grijpen liggen, allereerst aanpakt. Was deze weg niet gevolgd en had Leeuwarden zijn krachten ver spild aan niet realiseerbare grootheden, dan zou het volume van uitvoering van openbare werken ten be drage van pl.m. 26 millioen gulden want dit is het bedrag geweest over de laatste jaren waarschijnlijk heel wat minder zijn geweest. De criticasters, wie dat dan ook zijn: de geïnter- vieuwden of het Friesch Dagblad zelf. hebben wel de grote beweeglijkheid waargenomen, maar de resultaten gaan schijnbaar hun oog voorbij. Was een beleid oevoerd in de zin van flair en visie, zoals het Friesch Dagblad die ziet, dan zat men nu misschien met een reeks grote plannen en kon de tijd om werkelijk direct noodzakelijke werken aan te pak ken, voorlopig althans wel eens voorbij zijn. Natuurlijk wordt in alle opzichten gewerkt in de rich ting van een bepaalde structuur, waarvan de grote en reeds lang vaststaande eerste rondweg het middelpunt vormt. De vele reeds uitgevoerde en nog in uitvoering zijnde werken laten de beweeglijkheid van de stads ontwikkeling in werkelijk structurele vorm en grote lijn onaangetast. Vooral een blijvende beweeglijkheid en constant aanpassingsvermogen zijn voor een stad, die jong en fris wil blijven, elementaire eisen. De door de criticasters opgesomde problemen betref fen vrijwel alle min of meer de binnenstad en het is juist de oude binnenstad, die vrijwel geheel buiten een z.g. structuurplan valt. Wat de vraagstukken van de binnenstad betreft en die zijn er inderdaad hier voor zal nodig zijn een gecombineerd structuur- en saneringsplan. Aan saneringen van enige omvang be hoeft men voorlopig niet te denken. Het geeft al handen vol werk, om onbewoonbaar verklaarde krotten geliqui deerd te krijgen. Het enige succes, dat Leeuwarden op dit gebied heeft mogen boeken, is de sanering van de voormalige Weerklank. En dit is te danken aan het feit, dat men bij de gemeente beweeglijk was en snel kon aanpakken. Natuurlijk hebben de vraagstukken van de binnen stad de voortdurende aandacht van B. en W., maar dit brengt hun niet van het voetstuk der realiteit. Men moet nu eenmaal, desnoods met geduld, zijn tijd kun nen afwachten. I.z. de aantijging van formalisme, bureaucratie en verstardheid zou spr. willen wijzen op de algemene klacht over dit verschijnsel. Het is van nationale aard, om nog maar niet te spreken van nationaal-gevaarlijke aard. Wij leven, aldus spr., in een complex van sterk doorgevoerde coördinatie en civilisatie, waardoor vaak zelfs eenvoudige dingen ingewikkeld worden. Het is dikwijls haast niet meer mogelijk, dergelijke dingen vlug en kwiek af te wikkelen. Ook de gemeente met haar diensten en instellingen moet leven en werken in de gecompliceerdheid van deze tijd. Toch moeten haar streven en werken gericht blijven op kwiekheid en vlot heid en daar, waar het gevaar van verstarring dreigt, moet zij hiertegen te velde trekken. De algemene nationale klacht kan spr. voor een goed deel onderschrijven, maar het is volmaakt onjuist, dat de toestand op dit gebied in de gemeente Leeuwarden erger zou zijn dan het spr. zou willen zeggen Rijksgemiddelde. Integendeel is in deze gemeente een grote mate van soepelheid; er wordt over het algemeen hard gewerkt en men staat meestal gaarne klaar voer alle redelijke diensten, die men kan bewijzen. Natuurlijk is het onmogelijk, het iedereen precies naar de zin te doen. Dit blijkt ook weer uit de artikelen in het Friesch Dagblad. Spr. zou naar aanleiding hiervan het volgende willen adviseren: laat de pers hierin de grote lijn zien en voor de genezing van deze ziekteverschijnselen niet bij een tak beginnen, maar bij de wortel of de stam zelve. Er wordt geklaagd, dat niet is gehandeld naar de waarschuwing van het E.T.I.F. Spr. zou te dezen aan zien willen vragen: weet men nu nog niet welke de taak van het E.T.I.F. is? Wie bestuurt: het gemeente bestuur of het E.T.I.F.? Zonder meer gelukkig nog h :t gemeentebestuur! En dit doet het niet op waarschuwing! Het gemeentebestuur zoekt en tast en vraagt adviezen en rapporten daar, waar die deskundig kunnen worden gegeven, natuurlijk ook bij het E.T.I.F. De beslissingen liggen echter bij het gemeentebestuur, al of niet of meer of minder beïnvloed door deze adviezen en rapporten. Behalve aan wetenschappelijke en theoretische ad viezen en voorspellingen kan bij tijd en wijle ook be hoefte bestaan aan meer practische en zakelijke adviez;:n en visies. Ook de zakelijke feeling van de meer prac tische deskundigen is bij belangrijke beslissingen van het grootste belang. B. en W. hebben hieraan altijd sterk behoefte ge voeld, al behoeft dit niet te worden gezocht in de vo:m van een vaste commissie, zoals die in de laatste be grotingsvergadering door een lid werd voorgeste d, waaraan ook de interpellant heeft herinnerd. Zo'n com missie werd echter vrijwel unaniem door de raad af gewezen. Ook B. en W, gevoelden geen sterke be hoefte en ook nu nog niet aan zo'n vaste com missie, maar dit heeft het college niet belet, toch een meer of minder regelmatig contact, zij het soms van individuele aard, met de deskundigen uit de practijk te onderhouden. Toen het eigenlijke industrialisatieplan in het Westen eind vorig jaar in grote trekken z'n beslag kon krijgen, heeft het college toch wel sterk de behoefte gevoegd Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 16 Mei 1951. 15 aan een z.g. ronde-tafel-conferentie, zulks ter eigen oriëntatie en deze heeft ook plaats gehad. Daarbij zijn verschillende industriëlen, alsook de Kamer van Koop handel, het E.T.I.F. enz. uitgenodigd. Deze bespreking geschiedde, naar spr. meent, begin Januari j.l. Ze is zeer leerzaam en nuttig, ook voor het college, geweest en op een voorstel uit deze vergadering om een vol gende vergadering in groter verband te houden, is het college gaarne ingegaan. Deze grotere vergadering, aarbij vrijwel alle industriëlen van enige betekenis zijn evraagd, zal morgenavond worden gehouden. Dit oort besprekingen kan leiden zowel tot gedachtenwis- selingen, als tot nieuwe ideeën en bekendheidgeving. en W. stellen zich voor, het contact met deze prac tische sector, al naar behoefte, levendig te houden. Resumerende, kan spr. zeggen, dat dezerzijds in het redelijke alles is gedaan om ook de ontwikkeling van de industriële sector in onze stad zoveel mogelijk te bevorderen. Dat er een enkel bedrijf naar elders is gegaan, is een normaal verschijnsel en het is volkomen dwaasheid, dit uitsluitend te wijten zelfs al beweert een enkele etrokkene dit aan gebrek aan medewerking van het emeentebestuur, of aan het niet beschikbaar zijn van eschikte industrieterreinen. B. en W. hebben vrijwel an iedere serieuze aanvraag om beschikbaarstelling van industrieterrein kunnen voldoen en kunnen dit ook eden nog. Zolang zij deze mogelijkheden hebben, ach ten zij het niet verantwoord, grotere complexen direct in exploitatie te brengen. Dit zou zeer grote inves- eringen vragen en een groot risico met zich mede- rengen. Er zijn voorbeelden in het land aan te wijzen, oe het niet moet. Ieder serieus bedrijf kan bij het gemeentebestuur te- echt en voorzover men een terrein wenst, dat nog niet eheel bouwrijp is, geeft de gemeente de redelijke ga- antie het terrein bouwrijp te maken tijdens de bouw tijd van de opstal. Er wordt herhaaldelijk gezinspeeld op het niet op hoogte zijn van de voorradige bouwterreinen, vooral ook door het E.T.I.F. De kwestie van een terrein, dat olgens het E.T.I.F. 20 cm moet worden opgehoogd, ordt zelfs nogal breed uitgemeten. Practisch ge en is dit dwaasheid: immers, men weet in het geheel iet wat er zal worden gebouwd, of de onderbouw erdiept zal zijn, enz. Het zou immers onzin zijn, eerst en kostbare ophoging uit te voeren, om later weer rond te moeten afvoeren. Natuurlijk liggen er lagere erreinen, die bij iedere bouw ophoging behoeven, maar lie terreinen worden door deze ophoging in ieder ge- al evenveel duurder als ophoging aan een eventuele ndernemer zou kosten. Door de kanaalwerken is het B. en W. gelukt, een root gedeelte van het nieuwe industrieterrein tegen tge kosten op hoogte te laten spuiten, zodat dit althans ;n dubbel voordeel kan opleveren. Overigens zou spr. aan het slot van zijn betoog nog eze opmerking willen maken, dat het gemeentebestuur an de Friese hoofdstad het vraagstuk der industrie- estiging te klein zou zien, als het met alle middelen der bedrijfje naar hier zou willen trekken en elk in- strietje vast zou willen houden. Het gemeentebestuur eeft te bedenken, dat, hoe belangrijk de industriële ^'wikkeling voor de hoofdstad kan zijn, ook de ont- ikkeling van het Friese platteland, als belangrijke v, sdingsbasis voor Leeuwarden, eveneens van eminent belang is. Het Friesch Dagblad ziet ook in dit opzicht spr.'s mening de verhoudingen en de belangen sfeer over en weer te klein. Een enigszins behoorlijke ontwikkeling van de in- ustrie op het Friese platteland is de beste waarborg ;gen ontvolking; zij remt een te sterke zucht tot trek naar het centrum. Hiermede zou spr. kunnen eindigen. Persoonlijk wil j hier nog aan toevoegen, dat het hem spijt het Friesch Dagblad, dat hem overigens na aan het hart ligt, hiei en daar min of meer onvriendelijk te moeten bejegenen. Spr.'s objectiviteit laat hem echter in deze geen andere keus. Het spijt hem zeer, dat het Friesch Dagblad in dit opzicht geen constructievere bijdrage heeft kunnen leveren. De Voorzitter vraagt na dit antwoord van de wet houder of iemand van de raadsleden in tweede instantie het woord verlangt over deze aangelegenheid. De heer Pols lijkt het vrij moeilijk om over hetgeen door de beide vorige sprekers is gezegd direct een mening te hebben en er een antwoord op te geven. Hij heeft echter wel een tikje behoefte om tot de wethouder een woord van hulde te richten voor de manier, waarop hij een lange tijd heeft kunnen spreken, terwijl de heer Vellenga hem practisch alle gras voor de voeten had weggemaaid. Hij heeft zich dan ook, toen de heer Vel lenga was uitgesproken, afgevraagd: wat blijft er voor de wethouder over? Hij vindt het zeer opmerkelijk, dat ze zonder iets van elkaar af te weten, zo prachtig uit eikaars vaarwater zijn gebleven. Hij dacht al bij het begin: Houdt de heer Vellenga nu een interpellatie of verdedigt hij hier bij vergissing het beleid van B. en W.? De heer Vellenga begon met te zeggen, dat al hetgeen hier gebeurd is: de artikelen in het Friesch Dagblad e.d., één ding voor heeft, n.l., dat er weer eens over deze zaak wordt gesproken. Deze woorden zijn spr. c.s. uit het hart gegrepen, want het is de raad voldoende bekend, dat hij het bij de behandeling van de begroting 1950 en van de begroting 1951 over deze zaak heeft gehad, omdat deze hem zeer na aan het hart ligt. De heer Vellenga heeft er de politiek bij gehaald, doch spr. wil wel verklaren, dat het in het geheel niet de politiek, maar zijn liefde en bewondering voor de stad Leeuwarden waren, die hem gedrongen hebben te spreken. Met politiek heeft dit niets te maken. Het gaat om Leeuwarden, waarvoor wij hier, aldus spr., iets moeten doen. Hij is blij, hier de gelegenheid voor te hebben, maar hij vindt het ont zettend jammer, dat het weer zowat naar midden 1951 loopt, vóór er hierover gesproken kan worden. Het is een probleem, dat al jaren vanaf 1945 urgent is. Vele goede jaren heeft men voorbij laten gaan. De heer Vellenga gaf het standpunt van Minister van den Brink weer. het standpunt van 1950. En op een gegeven mo ment vraagt hij: ligt daar nu wel, nationaal gezien, een taak voor de gemeente? Spr. gelooft, dat hier inder daad een taak ligt uitsluitend voor de gemeente, want. als andere gemeenten in het land dit doen hij wil het zuiver zakelijk zien mag Leeuwarden niet achter blijven; dan moet het er iets tegenover stellen. Spr. heeft bij de behandeling van de begroting 1951 gezegd: In Friesland is een Industrieschap, dat veel doet. Men kan de resultaten zien. In Drachten zal straks iets zijn, wat hij uiteindelijk erg belangrijk vindt voor Friesland. Ook Leeuwarden heeft in die richting te werken; het moet niet stil blijven zitten. Spr. blijft vandaag de dag nog steeds op hetzelfde aambeeld hameren. Waarvoor is er in Friesland een kanalenplan, dat millioenen gekost heeft? Op 30 Mei a.s. wordt het Van Harinxma-kanaal geopend en de hoofdstad heeft nog geen aansluiting. Pas dezer dagen heeft men van de Commissaris der Koningin kunnen horen, dat het nu eindelijk in orde is. Wij zouden beter op onze poot moeten spelen, om dit eerder voor elkaar te krijgen, aldus spr. Hij voelt het als een achteruitzetting. Bij welke dienst de oorzaak ligt, is niet te zijner beoordeling, maar dat het kanaal met veel feestelijkheid wordt geopend, cerwijl Leeuwarden nog geen aansluiting heeft, vindt spr. diep tragisch. Hij is blij, dat hij dit mag zeggen. De heer Vellenga heeft het over regionale spreiding. Spr. is het met hem eens, dat die noodzakelijk is. Hij is van mening, dat het een tekortkoming van de regering

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1951 | | pagina 8