4 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1951. dan kan het haast niet anders, of de ouders van de leerlingen zeggen: „als wij bij de Afd. Friesland der K.N.T.V., die veel lagere tarieven heft, terecht kun nen, gaan wij daarheen." Nu kan de wethouder wel zeggen, dat dit geen oneerlijke concurrentie is, maar spr. heeft er niet zo heel veel verwachting van. Hij komt zelf uit het zakenleven en daar wordt heel veel beloofd en heel veel gezegd, maar na een tijdje ziet men er soms de gevolgen van. De concurrentie behoeft trouwens niet oneerlijk te zijn, om iemand toch parten te kunnen spelen. Als dat niet het geval zou zijn, waar om heeft dan de Afd. Friesland K.N.T.V. er met veel klem op aangedrongen, dat de tarieven der Muziek school verhoogd moesten worden? Als er geen con currentie zou zijn, zou ze ook niets behoeven te vrezen. De zaak is nu omgedraaid. Thans zijn de tarieven der Muziekschool buitengewoon hoog geworden. Hij noemt een verhoging van 10, 21, 45 en 80 iets van betekenis. Maar wie lijdt daar straks het meest onder? De Muziekschool zelf; die zal ondervinden, dat ze ver schillende leerlingen zal verliezen en dan staat ze er veel slechter voor. Het lijkt spr. verstandiger, die hoge bedragen een kleine korting te doen ondergaan, maar als de wet houder bij voorbaat zegt, dat dit niet zal gebeuren, dan houdt alles op. Spr. c.s. kunnen niet meer doen dan dit naar voren brengen. Hij herhaalt, dat het gaat om het belang van de Muziekschool zelf. As de hear Van der Meer nou sa yn it riedsbrief lést: „Wij hebben inmiddels deze voorwaarden opge maakt en ter zake overleg gepleegd met alle belang hebbende partijen, die te kennen hebben gegeven, met de gestelde voorwaarden te kunnen instemmen", dan moat it sa wêze, dat ek de muzykskoalle seis mei dizze hegere tariven akkoart giet en dêrom kin spr. mei dit ütstel fan B. en W. wol meigean. Mei de hear Leffertstra is hy it wol in bytsje iens, as dizze seit, dat de tariven foar de hegere ynkommens nochal heech binne. Spr. wit lykwols net, oft it wol hielendal goed is, om lessen fan 40 menuten om to rek- kenjen ta in üre. Men seit wol ris, dat in les fan 40 menuten itselde effekt hat as ien fan in üre. Dan giet de omrekkening fansels net op. Spr. kin it ek wol mei de hear Leffertstra iens wêze, dat hjir dochs wol hwat skea foar de muzykskoalle fan komme kin. As men by in partikuliere lesjower, lid fan de Toankunstnersfor- iening, mei 120,ta kin en men sil by de Musyk- skoalle f 150,jaen moatte, dan sille in soad minsken sizze: „It minste past üs it beste." Lykwols, it hinget faeks net iens fan it ynkommen öf, mar fan de ütjeften, dy't men oars hat. Kinne de tariven, sa freget spr., noch net ris bisjoen wurde en dan yn it bilang fan de Musykskoalle? As it like goed kin, soe men de forhegingen hwat lytser meitsje kinne. De heer K. de Jong heeft in de begrotingsvergadering bij deze subsidiepost ook het woord gevoerd en in het bijzonder zijn bezwaren kenbaar gemaakt hij heeft daarbij ook namens zijn fractie gesproken tegen het feit, dat niet voldoende progressie in de tarieven tot uitdrukking kwam. Het verheugt hem c.s. uitermate, dat B. en W. nu op deze zaak terugkomen en juist op dat punt, waarop door hem enige critiek is geleverd en dat men nu min of meer de richting kiest, die hij c.s. wensten te gaan. Spr. weet, dat ook aan deze regeling wel bezwaren kleven, maar die acht hij minder groot dan ze hier genoemd zijn, o.a. door de heer V. d. Meer. Spr. meent, dat het psychologisch onmogelijk is een uur les te vergelijken met een les van 40 minuten. En als mensen met een inkomen van bijv. 5000, geen privé-lessen van een uur kunnen betalen, dan kunnen ze toch op de Muziekschool terecht, zij het dan voor lessen van 40 minuten. In het bestuur van de school komt ook een vertegen woordiger van het gemeentebestuur. De invloed van B. en W. in deze stichting is dus blijvend en dat acht spr. een groot voordeel in verband met het feit, dat het subsidie van diverse factoren afhankelijk is. De heer Leffertstra heeft enkele tarieven genoemd en daarmee duidelijk aangetoond, dat de verhoging bij de eerste groep zeer miniem is. Bij het particuliere or derwijs zijn de lesgelden per jaar resp. 80,100,- en 120,bij de Muziekschool in deze groep 76,50, 87,en 123,60. In twee van de drie gevallen is de Muziekschool goedkoper. Er is volgens spr. in het geheel geen reden om op de tarieven terug te komen en eerlijk gezegd vindt hij het helemaal niet erg, als de lesgelden voor de hogere inkomens inderdaad iets hoger komen te liggen dan bij de particuliere lesgevers. Dat heeft n.l. dit grote voordeel, dat er later nooit gezegd kan worden, dat de gemeente subsidie verstrekt ten bate van mensen met hogere inkomens. Het betreft hier een subsidie met een sterk sociaal doel en spr. is van mening, dat de gemeente geen subsidie moet ver strekken aan degenen, die even goed hun kinderen bij particulieren kunnen laten les nemen. Zou ze dit wel doen, dan zou ze voor de consequentie geplaatst kun nen worden, ook aan de particuliere lesgevers een sub sidie te moeten toekennen. Spr. meent, dat dit voorstel voldoende gerechtvaar digd is. De heer Van der Veen is voor zich geneigd om zo te redeneren, dat voor dezelfde prestatie hetzelfde betaald moet worden, of het nu het verlenen van een dienst of de verkoop van enig goed betreft. Anderen daaren tegen streven naar steeds meer en steeds sterkere pro gressie op allerlei gebied. Zij wensen, dat. onverschillig welke prestaties worden geleverd, alles wat men kan kopen gelijk moet zijn. Er is dus een gelijkheid, die spr. c.s. wel wensen en één, die ze niet wensen. Thans is alleen aan de orde het belang van de Mu ziekschool. Dit is ook de enige drijfveer van de heer Leffertstra geweest. Uit de door hem berekende ta rieven, die geen bestrijding hebben ondervonden, blijkt, dat de prijzen, berekend door de Muziekschool voor degenen, die 4.000,en meer verdienen, hoger lig gen, dan die voor dezelfde prestaties, geleverd door de particuliere muziekdocenten. Dit heeft natuurlijk tot ge volg, dat zij, die dit betreft, geen gebruik van de dien sten van de Muziekschool zullen maken, maar uitwijken naar degenen, van wie zij de lessen goedkoper kunnen krijgen. Nu is door de heer V. d. Meer opgemerkt, dat een i lesuur van 40 minuten niet zonder meer omgerekend mag worden in een lesuur van 60 minuten. Spr. wil het niet hebben over de verschillende resultaten, die men bereikt bij toepassing van deze onderscheidene lesuren. Dat is niet aan de orde. Die lesuren van 60 minuten worden dikwijls wel weer gesplitst in lestijden van 2 X 30 minuten per week; zo heeft spr. in zijn jeugd ook les gehad. Dit heeft uiteraard op de resultaten ook weer invloed. Misschien is het ook nog mogelijk, dat men bij de Muziekschool lessen van 2 X 20 minuten per week accordeert of bij particuliere lesgevers lessen van 40 minuten. Men moet dus wel de omrekening toepassen, die de heer Leffertstra naar voren heeft gebracht. Het gevolg van de voorgestelde tarieven is, dat de beter gesitueerde groepen niet in staat zijn van deze school gebruik te maken, hoewel zij die wel mee helpen subsidiëren. Er is door de wethouder een spreekwoord aange haald over het scheren van schapen, maar mensen laten zich niet scheren als het niet nodig is en er blijft niet veel over, wanneer de bedoelde groepen weigeren zich door de Muziekschool te laten scheren. Verder is er nog gesproken over de geschiedenis dezer zaak en over het adres van de Vereniging van Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 5 Juni 1951. 5 Toonkunstenaars. Op zich zelf is dit niet belangrijk. Dat het werd aangehaald, was geenszins om oude koeien uit de sloot te halen, maar om aan te tonen hoe de medewerking van de Muziekschool moet zijn erkregen. De directeur is nu eenmaal meer musicus dan handelsman en heeft zich ter wille van de lieve vrede deze tarieven laten opdringen. Spr. kan zich niet voorstellen, dat een directeur lessen wil geven tegen tarieven, die hoger liggen, dan die van particulieren. Er zijn raadsleden, die zeggen, dat dit hen niet be hoeft te interesseren; wanneer de Muziekschool er mee accoord gaat, is het in orde, want aan de voorwaarde, dat de raad toezicht zou hebben, is voldaan. Maar in het belang van de Muziekschool is het volkomen terecht te zeggen, dat de directie er zelf wel mee accoord kan gaan, maar dat, wanneer ze dat op deze manier doet, de zaken verkeerd zullen lopen. De wethouder heeft gezegd, dat de tarieven soepel uilen worden toegepast. Het is spr. niet duidelijk ge- 'orden, wat hiermee wordt bedoeld. Moet hier handje plak worden gespeeld, in die zin, dat men naar de school stapt en vraagt, of het niet voor wat minder kan, omdat het bij een particulier voordeliger is en de irecteur het tarief dan soepel toepast en er voor deze man wat af doet? Dat zou beneden peil zijn voor de Muziekschool. De tarieven, die hier voorgesteld worden, zijn onjuist n moeten naar spr.'s mening opnieuw worden bekeken, tenzij men zegt, dat het maximum ligt bij een inkomen van 4.000, De heer W. C. Dijkstra wil beginnen met op te merken, dat het z.i. onjuist is in deze raadszitting tel- ens de persoon van de directeur van de instelling, die in het geding is, ter sprake te brengen. Overigens zou hij er op willen wijzen, dat blijkens de practijk deze school vele leerlingen uit de minder gegoede bevolkingsgroepen van de stad trekt. Als zo danig vervult zij een sociaal-culturele taak. Ware dat niet het geval, dan zou op de subsidie-aanvrage niet gunstig zijn beschikt. Nu is door de heer Leffertstra en de zijnen gewezen op de h.i. hoge tarieven, die voor de hogere salarissen telden en de heer Leffertstra vooral heeft het daarbij doen voorkomen, alsof hij daartegen is, ten einde de Muziekschool tegen zichzelf in bescherming te nemen. Spr, heeft zich echter, naar diens betoog luisterende, j niet kunnen onttrekken aan de indruk, dat zijn be zwaren zich richten tegen de progressiviteit. Deze pro gressie is naar spr.'s mening gezond, omdat daardoor wordt bereikt, dat het kind uit de minder draagkrach tige klassen het onderwijs kan volgen, waarvan het onder normale omstandigheden verstoken zou zijn. Als I zodanig juicht spr. deze progressie van harte toe. Als de heer V. d. Veen zegt, dat, als gevolg van dit I voorstel, de meer gegoeden straks niet zullen kunnen I profiteren van een regeling, waaraan zij als burgers van I de stad wel bijdragen, zou spr. daar tegenover willen I stellen, dat daarin nu juist verdisconteerd is, dat dit instituut een sociaal-cultureel doel nastreeft en in de I practijk bereikt ook. Spr. blijft dus van mening, dat dit voorstel de steun Ivan de raad ten volle verdient. i 'e heer J. K. Dijkstra (weth.) sluit zich aan bij de I heer Leffertstra, waar deze zegt, dat bij hem het belang Ivan de Muziekschool voorop staat. Dat belang staat I ook bij het college voorop. Er is overleg geweest, o.a. met de Muziekschool. Er zijn tarieven opgesteld, niet I door het college, maar door de Muziekschool, en spr. f heeft zopas reeds gezegd, dat die tarivering niet een X wet van Meden en Perzen is. Daarmee bedoelde hij, I dat het college ook t.a.v. deze tarieven, die het moet goedkeuren, critisch kan zijn en correcties kan aan- brengen, waar het dat nodig acht. Daarmee is z.i. veel van wat met betrekking tot de tarieven is opgemerkt, opgehelderd. Wat de opmerkingen van de heer V. d. Veen be treft, het is stellig niet de bedoeling van het college, om de Muziekschool met betrekking tot de hogere groe pen in een ongunstige concurrentie-positie te brengen. Spr. wil dat wel verduidelijken met een concreet voor beeld, dat hij hoe concreet het dan ook moge zijn toch moet verzinnen. Gesteld, dat de Muziekschool voor vioolles (van 40 minuten of een uur, dat doet niet ter zake) een tarief van 4,heft. Wanneer mocht blij ken, dat het geldende tarief bij de particuliere leraren maar 3,zou zijn. dan zal de Muziekschool dat begrijpt men er aanstonds bij B. en W. op aandrin gen, de vrijheid te krijgen, van dat tarief van 4, af te stappen en te gaan in de richting van 3,Spr. meent, dat het dan niet 3,10 zal worden, maar dadelijk hetzelfde als waarvoor de particuliere leraren les geven. De Muziekschool zal voor de lagere klassen der be volking stellig goedkoper en aanzienlijk goedkoper moe ten zijn. In dit opzicht sluit spr. zich aan bij de heer K. de Jong, toen deze het sociale doel, dat bij de sub sidiëring vooropstond, bijviel. Het college denkt er net zo over. Wat vervolgens de hogere tarieven aangaat, meent spr., dat de Muziekschool in geen enkele groep duurder behoeft te zijn dan de particulier. Dat bedoelt hij met de soepele toepassing. Hierover maakte de heer V. d. Veen een opmerking. Spr. bedoelt natuurlijk niet, dat de Muziekschool in de persoon van de heer De Leeuw zal kunnen komen met de vraag: „Wethalder, soe it net in dübeltsje minder kinne?" Wel kan het bestuur van de Muziekschool een gemotiveerd schrijven tot B. en W. richten, ongeveer van deze strekking: „Kunnen wij niet eens praten over dit tarief, want en dan komt de motivering, die het bestuur er toe gebracht heeft met B. en W. te spreken. Die soepelheid betekent dus, dat zij voortdurend toegankelijk zijn voor pogingen van de zijde van het bestuur van de Muziekschool om het onderwijs in die banen te leiden, die het verkieslijk acht. De heer W. C. Dijkstra heeft de progressie ver dedigd en het behoeft geen betoog, dat het college die gedachtengang volkomen deelt. De Voorzitter merkt op, dat de zaak nu in twee in stanties is besproken en stelt voor de beraadslagingen te sluiten. De raad gaat hiermede accoord. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 14 (bijl. no. 114). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorste! van B. en W. Punt 15 (bijl. no. 113). De heer Vellenga zou willen beginnen met de op merking, dat hetgeen hij zal mededelen, gezegd had zullen worden door het waarschijnlijk plotseling ver hinderde lid van zijn fractie. Hij staat dus onverwachts voor de taak omtrent dit punt een en ander op te merken. Het schijnt, dat de raad vanavond bezig is met het laatste bedrijf van wat men het gymnasiumconflict pleegt te noemen. Er is n.l. aan de orde een Verorde ning tot wijziging van de Verordening voor het gym nasium te Leeuwarden (regelende de bevordering der leerlingen, enz.). Nu kan spr.'s fractie met de tekst van de nieuwe verordening wel accoord gaan, zij het dan, dat bij een groot aantal leden bezwaar bestaat tegen de tekst van

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1951 | | pagina 3