7 Provincie FRIESLAND. 6 Punt 19 (bijl. no. 54). De Voorzitter deelt mede, dat er hedenmiddag een telegrafisch verzoek van de Centrale Vereniging voor de Markt-, Straat- en Rivierhandel is binnen gekomen om dit punt aan te houden, ten einde de gelegenheid te hebben nader overleg te plegen met het gemeentebestuur. B. en W. hebben geen bezwaar om de vereniging alsnog die gelegenheid te geven. Nu betreft het hier een zaak, die tot de competentie van de commissie voor de strafverordeningen behoort en spr. zou thans even aan de leden dier commissie willen vragen, of zij kunnen meegaan met aanhou ding van dit punt, vermoedelijk tot de eerstvolgende vergadering, met de bedoeling dus, het door de ge noemde vereniging gevraagde overleg alsnog toe te staan. De commissie heeft hiertegen geen bezwaar. Punt 20 (bijl. no. 55). De heer Beuving wil het voorkomen, dat, wanneer dit voorstel wordt aangenomen, misschien onbillijk heden zullen ontstaan. Hij leest in de nieuwe ver ordening, dat de onderhavige zaken nu in drie klassen worden verdeeld. De zaken van de laagste klasse spr. zou die do arbeiderskroegjes willen noemen moeten om 8 uur sluiten, de grotere café's zullen tot 12 uur permissie krijgen en de drie uitverkorene zullen tot 1 uur open mogen blijven. Hij voelt hier een onbillijkheid in. Niet dat hij persoonlijk belang zou hebben bij het langer open zijn van café's; om hem mogen zij 's avonds om 6 uur wel sluiten. Hij kan zich echter voorstellen, dat er meer restaurant houders dan de genoemde drie in Leeuwarden zijn, die hun zaak gaarne langer geopend willen houden. Hij vraagt daarom, of het ook mogelijk is, om van tijd tot tijd de café's te laten wisselen in dezen, zodat ook andere eens een beurt krijgen wat de z.g. nacht permissie betreft. Of, zo vraagt hij, is liet inderdaad de bedoeling, dat enkele zaken voor altijd of altijd is wel een wat dik woord voor lange tijd die per missie krijgen? De heer Kamstra heeft dit voorstel ook niet bij zonder enthousiast begroet. Hij vindt 12 uur wel een behoorlijke sluitingstijd voor gelegenheden als hier bedoeld. Br worden echter, naar spr. uit de stukken bleek, zovele bezwaren tegen dit sluitingsuur aangedragen, dat men begint te ge loven, dat er inderdaad grote gemeentebelangen ge diend worden, als enkele bedrijven tot 1 uur open kunnen en moeten zijn. Nu is er een selectie gemaakt; er zijn drie zaken door de verschillende organisaties voor een later sluitingsuur uitgekozen. Voor spr. be staat echter deze vraag: is er straks niet een ge legenheid om dit aantal uit te breiden? Hij heeft in de notulen van de afdeling Leeuwarden van de Ne derlandse bond van exploitanten van hotel-, café-, restaurant- en aanverwante bedrijven gelezen, dat door de vertegenwoordiger van een dier bedrijven is gevraagd, of dit bedrijf niet aan de genoemde drie zou kunnen worden toegevoegd. De voorzitter dier vergadering antwoordde daarop, dat, zolang de ver bouwing van dat bedrijf niet klaar was, dit niet kon geschieden. Zodra die echter gereed was, kon het bedrijf op de volle medewerking van bestuur en leden van de afdeling rekenen. Spr. weet niet, in hoeverre waarde aan deze woorden moet worden gehecht, daar er slechts negen mensen aanwezig waren, van wie drie direct belang bij de zaak hadden. Het is z.i. ook geen fraaie figuur, als het bestuur komt met de ver klaring: het is voldoende, drie bedrijven aan te wijzen voor een later sluitingsuur, maar daarbij in zijn achterhoofd heeft zitten: later zullen wij proberen een ander bedrijf ook tot 1 uur geopend te krijgen. Er zijn drie verklaringen, alle met een andere oude tekening, maar met precies dezelfde tekst, n.l. d t het voldoende is drie bedrijven tot 1 uur geopend houden. Ondertussen geeft men echter een trap na, r een ander bedrijf; dit moet het latere sluitingsui r niet worden toegestaan. Als spr. het rapport van Commissaris van Politie en het laatste schrijven van Van Wanum leest, dan vraagt hij zich af: aan welke kant is de waarheid? Het is eigenaardig, dat men i u meent, dat dit bedrijf niet in aanmerking moet kom n (daar is volgens het rapport van de Commissaris e n reden voor), terwijl nog maar een paar jaar geled ii van verschillende kanten ook van de kant van de Commissaris van Politie verbouw van het Lido werd aanbevolen; toen was dit bedrijf' dus wel goed. De Voorzitter zou de heer Kamstra even willn interrumperen. Spr. heeft van de Commissaris vmi Politie een rapport ontvangen en dat heeft hij, I n inlichting van de raad, bij de stukken laten leggi n. Nu spreekt het vanzelf, dat dergelijke rapporten met een zekere mate van discretie moeten worden be handeld. Spr. acht het met name zeer ongewenst, dat uitlatingen uit een politierapport op een bepaalde wijze in de openbaarheid of ter kennis van belang hebbenden komen. Hij zou dus aan de raad willen voorstellen, wanneer de heer Kamstra zijn argumen tatie op dezelfde wijze zou willen voortzetten, tot besloten zitting over te gaan. Dan kan de raad zi dl verder uitspreken. De heer Kamstra meent, dat hij over de inhoud v n het rapport absoluut niet heeft gesproken. Hij heeft alleen gezegd, dat men, wanneer men het politierap port en het schrijven van Van Wanum naast elkaar legt, niet weet aan welke kant de waarheid is. De Voorzitter heeft de heer Kamstra geïnterrum peerd juist met de bedoeling, dat deze niet verder zou gaan. De heer Kamstra heeft er geen behoefte aan, eni besloten zitting te vragen. Hij meent slechts, dat er een andere mogelijkheid in deze aangelegenheid be staat. Er wordt nu voorgesteld drie zaken een later sluitingsuur toe te staan. Spr. wilde de raad echter voorstellen, dat, daar een van die drie bedrijven straks toch uitvalt, niet drie bedrijven aan te wijzen, maar twee en de commissie voor de strafverordenin gen te verzoeken, deze zaak nog eens ter hand te nemen, om te onderzoeken welke onderneming straks als derde aan bod zou kunnen komen. De wijziging der verordening kan dan intussen doorgaan. De Voorzitter wil, voordat de raad met de bespre king verder gaat, van zijn kant even een opmerking maken, die verband houdt met de orde. Het voorstel van de commissie voor de strafverordeningen is, om bij verordening mogelijk te maken, dat door de bui ge- meester aan maximaal drie bedrijven een later slui tingsuur wordt toegestaan. Die bedrijven worden in het voorstel niet aangewezen. Dat is dus op het ogen blik maar zijdelings een vraag voor de raad. De vraag voor de raad is nu alleen: is het juist, dat voor een aantal bedrijven een apart sluitingsuur in de ver gadering wordt vastgesteld en zo ja, hoe groot moei dat aantal bedrijven zijn? Welke die bedrijven zijn. wordt dan verder aan de beslissing van de burge meester overgelaten. Als de heer Kamstra de raad wil voorstellen, om twee bedrijven aan te wijzen cn te onderzoeken, welk bedrijf als derde in aanmerking zou komen, dan gaat dit buiten het voorstel van de commissie om. Voor de goede orde zou spr. dit even onder de aandacht willen brengen. De heer Stobbe zou de volgende vraag willen stel len. Er staat in de raadsbrief dat werkt misschien ietwat verwarrend „De groep Leeuwarden van de Nederlandse Bond van werkgevers in hotel-, res taurant-, café- en aanverwante bedrijven, Horecaf, heelt, zich tot U gewond met het verzoek het sluitings uur voor drie bedrijven, te weten: hotel Amieitia, hotel Spocrzicht en het Oranjehotel, bij voortduring op één uur te willen stellen, in plaats van op midder nacht". Waar heelt men nu eigenlijk mee te doen? Met de verordening of met dit verzoek? Alvorens spr. verder zou willen gaan, zou hij daar gaarne een antwoord op hebben. De Voorzitter wil wel dadelijk op deze vraag ant woorden. Men heelt hier te maken met beide. Dit verzoek is met adhaesiebetuigingen bij de raad in gekomen. Dat is voor de commissie voor de straf verordeningen aanleiding geweest om aan de raad een wijziging van de verordening voor te stellen, zoals de raad die schriftelijk thuisgekregen heeft. De heer Stobbe zou nog enkele opmerkingen willen maken. Hij heelt niet de minste behoefte diep op deze kwestie in te gaan, omdat bij hem persoonlijk geen andere gedachte heerst dan die bij de begroting voor 1951, toen deze zaak ook aan de orde was, tot uiting kwam. De raad nam toen het standpunt in, dat aan een streven tot verlating van het sluitingsuur niet behoorde te worden tegemoetgekomen. Het spijt spr., dat de zaak thans enigszins anders loopt dan hij gemeend en verwacht heeft. Hij kan nu zeer kort zijn. Hij heeft ook nu niet de minste behoefte om aan dit verzoek tegemoet te komen. Integendeel, hij heeft daartegen onoverkomelijke, ook principiële, be zwaren. De heer F. T. Dijkstra zegt, dat hier wordt voorge steld, het uitgaande publiek gelegenheid te geven, zich na het bijwonen van een of andere voorstelling nog ergens te verpozen. Hij wijst er op, dat de cafe taria's de aangewezen gelegenheden zijn voor mensen met smalle beurzen. De houders van deze inrichtingen denken nu dus: de restaurants langer open, dan onze zaken ook. In de cafetaria's worden geen sterk al coholische dranken verkocht en daarom vragen de houders van die zaken zich af, waarom voor hen niet het verlate sluitingsuur geldt. Zij voelen zich bij de grote bedrijven ten achter gesteld. De hear Santema kin him minol'tomear oanslute by hwat syn fraksjegenoat de hear Stobbe en ek by hwat de hear Kamstra sein hat. Foar alles woe spr. sizze, dat, as men hjirmei bi- gjint, men der wol om tinke moat, dat dit syn konse- kwinsjes hat. Men kin sizze: de hikke is dan fan de daem. Hwêrom dizze trije saken wol en hwêroin de oaren net? Dit is in rjochtfeardichheitsstanpunt, dat men allegearre hjir yn 'e rie wol oanfiele sil. By de bigreatingssitting fan forline jier hawwe spr. c.s. ütkomme litten, dat hja it net nedich achtsje, -dat yn in stèd as Ljouwert de slutingsüre fan 12 op 1 brocht wurdt. En dat is doe ek frij algemien oannommen. Dêrom is hy in bytsje forwuudere, dat lykwols de kommisjo foar de strafforordeningen mei dit ütstel komt en B. en W. it yn it formidden fan de rie del- lizzc. Is it noch altyil net sa, dat it in hiel lyts per- sintaezje fan üs bifolking is en ek fan de bifolking buten Ljouwert, dy't gebrük fan in lettere slutings- ure meitsje sil? Spr. soe foar in aerdichheit wol ris witte wolle, hoefolle it binne, dy't nei 12 ure noch forlet hawwe fan in pantsje kofje of sahwat yn sokke gelegenheden. Is it ek mooglik dêrnei in undersiik yn to stellen, to sizzen, in soarte fan enquête to hal den? Dan soe men yn elts gel'al in sifer hawwe. Spr. hat forline jier al sein: libje wy yn 'e haedstêd fan Fryslan yn sa'n klimaet, dat wy forlet hawwe fan in soarte fan nachtlibben? Der wurdt dit kear forwiisd nei oare stedden. Litte dy, sa mient spr., dat hawwe; dat is harren rjocht. Mar in stêd as Ljouwert bat dêr hoegenamt gjin forlet fan. De lieer Pols was eigenlijk helemaal niet van plan bij dit punt iets te zeggen. Men kent zijn standpunt hier wel. Meerdere keren heeft hij iets over deze kwestie gezegd. Spr. persoonlijk wil B. en \V. heel hartelijk hulde brengen voor dit voor onze stad z.i. vooruitziende en belangrijke voorstel. De heer Santema wil een enquête instellen naar de behoefte, die er hier aan een later sluitingsuur be staat. Spr. had liever gehad deze zaak loopt al lang dat de heer Santema intussen eens rond gekeken had. Spr. zou zeggen: ga eens na hoeveel vreemdelingen hier komen. Wij moeten, aldus spr., uitkijken. Men moet eens opletten, hoevelen uit Drachten, Surhuisterveen, Dokkum, enz., die vroeger geregeld naar Leeuwarden kwamen, zo langzamer hand naar Groningen gegaan zijn. Men kan ook wel zeggen: wij behoeven hier geen eleetrische centrale of geen waterleiding; laat men dat in andere plaat sen maar hebben. Wij moeten, zo vindt spr., niet stilstaan, wij moeten vooruit. Hij vindt het voorstel van B. en W. uiterst be langrijk, daar het er om gaat Leeuwarden vooruit te brengen. De hear Van der Meer seit, dat de hear Pols hiel goed yn 'e holle liat, hwat hy sein hat by de bi greatingssitting foar it tsjinstjier 1951. Doe hie hy it ek oer de elektryske sintrale. Mar der kaem doe noch hwat efteroan en wol dit, dat, as men mooglik- heden skept foar in stêd, de biwenners harren dêrnei regelje sille. Dat moat men krekt mar wolle, soe spr. sizze. Men moat mar wolle, dat de lju bigjinne to nachtraevjen! (Vrolijkheid.) Men hat fan spr. syn fraksjegenoat heard, hoc't hy c.s. dêroer prakke- searje. Nou seit de hear Pols: dan moat men ris op wacht stean gean, of yn elts gefal ris sjen, hwat de kafé's yn- en ütgiet. Spr. kin dan sizze, dat ien fan syn fraksjegenoaten dat frij geregeld dien hat. (Ge lach.) Dat is gjin gekheit. Spr. is net fan doel, om de nammen fan dy gelegenheden to neamen, mar hy kin wol sizze, dat de yndruk al sa is, dat men der wierlik gjin forlet fan hat. Hwat spr. opfalt is, dat it kolleezje fan B. en W. yn de bigreatingssittting frij sterk ütsprutsen liat, dat der gjin forlet fan wie om de forskate kafé's en hotels langer iepen to litten as oan't 12 ure ta. Nou wit hy wol, dat dit ütstel fan de kommisje foar de strafforordeningen is en net fan B. en W„ mar dochs is it him net rjocht düdlik. Binne de omstannichheden yn dat jier safolle foroare? De kommissaris fan pe- lysje hat ommers in jier forlyn sein, dat de struk- tuer fan dizze gemeente sadanich is, dat in bipaelde bihoefte oan in lettere slutingsüre net field waerd. Spr. leant, dat hy it earst hjir by litte kin. De hear A. Witteveen nimt graech oan, dat de rneaste fan de riedsleden nochal hüslike minsken binne, dy t net halde fan nachtlibben en dy't graech ioar hynstemiddei ünder de wol lizzc, mar men moat lansels net iensidieh wurde en allinnich nei jinsels

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1952 | | pagina 4