Provincie FRIESLAND. 8 sjen. Men hat yn it rapport fan V.V.V. leze kinnen, dat hjir jierliks minstens 2500 bütenlanners komme. Dér bidoelt men fansels mei de bütenlanners buten Nederlan. (Gelach.) De oaren konmie der ek noch by. Dêroni is spr. der foar, dat men de minsken, dy't hjir ütfanliftzje of foar saken komme, net twinge hoecht om 12 ure binnendoar en op bêd to wêzen. Spr. soe harren frijheit liwat fierder ütmjitte wolle en dêroni is hy bliid, dat B. en W. de slutingsüre fan 12 op 1 brocht hawwe. Dat is nedieh, hwant yn Grins kin men oan't 3 ure ta torjochte. As men hjir de mooglikheit fan in lettere slutingsüre net skept, docht men de middenstan en de sakeljue skea oan. Hwan- near men dizze dingen in bytsje great sjocht, moat men bliid mei dit iitstel wêze. Spr. is it der dus wol mei iens, mar by soe doclis it i'olgjende opmerke wolle. Under 4 tail artikel 5 stiet: De burgemeester kan voorts voor ten hoogste drie inrichtingen, enz. Nou hat spr. alle wurdearring foar de boargemaster, mar omdat de rie sa njonkenlytsen al „stadskyn" wurden is, soe spr. leaver hawwe, dat hjir net stie „De burgemeester", mar „De raad". As dat net moog- lik is en de boargemaster al hielendal baes is yn dizze oangelegenlieit, dan soe spr. graech posityf witte wolle, hokker trije saken Castelein doekt skieik op de boargemaster op it each hat. De Voorzitter zal proberen namens de commissie voor de strafverordeningen in eerste instantie op de gestelde vragen en opmerkingen te antwoorden. Er is in de eerste plaats een beroep gedaan op wat er in 1950 bij gelegenheid van de behandeling dei- begroting 1951 namens het college is gezegd t.a.v. liet sluitingsuur. Spr. meent, dat wat te dien aanzien is opgemerkt, speciaal de uitlating, dat het college zich toon vrij sterk uitgesproken heeft tegen een ver lating, niet helemaal juist is. Het college heeft het, naar spr.'s inzicht, destijds in het midden gelaten, maar wel sterk de nadruk gelegd op de moeilijkheid van het maken van een keuze tussen de verschillende inrichtingen; welke zouden om 12 uur moeten sluiten en welke zouden na 12 uur nog enige tijd open moeten blijven? Vanuit de raad is destijd spr. meent bij monde van de beer Pols die moeilijkheid ook wel onderschreven en dat heeft deze, als spr. het zich tenminste goed herinnert, er toen ook van weerhou den, om een voorstel tot verlating van het sluitings uur te doen. Nu heeft de aangelegenheid zich intussen zo ontwikkeld, dat het bedrijf zelf, d.w.z. de organisa ties, die in de stukken zijn genoemd en die de ver schillende exploitanten van de horecabedrijven om vatten, die keuze gedaan. Zij hebben het de organen van de gemeente in dat opzicht dus veel gemakkelijker gemaakt dan destijds door die organen voorzien werd. Het zijn overigens niet alleen de exploitanten ge weest, want bovendien heeft de raad een adres van de werknemers in de verschillende bedrijven bereikt. Dat alles is dus aanleiding geworden om met een voorstel tot wijziging van de verordening te komen. Nu is er van enkele kanten de vrees geuit, dat een onbillijkheid zou worden geschapen. De heer Beuving heeft terecht opgemerkt, dat er 3 groepen zullen ontstaan: een groep, die om 8 uur, een andere groep, die om 12 uur en een laatste groep, die om 1 uur zal sluiten. En daaraan heeft hij de vraag vastgeknoopt, of het in de bedoeling ligt, de verschillende bedrijven te laten wisselen, zodat ieder aan zijn beurt zou komen. Dat is nu bepaald niet de bedoeling. In de bedrijven, die om S uur sluiten men weet het is niet het maatschappelijk of het gezellig verkeer, maar het gebruik van alcoholische drank de hoofd zaak; dat zijn dus de z.g. kroegen. De commissie voor de strafverordeningen en ook het gemeentebestuur zien geen enkele aanleiding om voor die inrichting n het sluitingsuur te verlaten, niet in het algeme ii en ook niet hij toerbeurt. Zij zijn van mening, dat die inrichtingen, waar het gebruik van alcoholische drank hoofdzaak is, vooral niet later dan 8 uur dicht moeten. Dit is een apart soort inrichtingen en ij menen, dat liet ook niet onbillijk is, om deze regel, die sinds vele jaren in de gemeente bestaat, aan tc houden. Zij zien er ook geen onbillijkheid in t.o.v. de bezoekers van die inrichtingen, want zij boschou wen het niet, zoals spr. het uit de woorden van do heer Beuving heeft opgemaakt; deze zeide, dat be paalde bevolkingsgroepen de drie groepen der i- richtingen zullen bezoeken en dat juist de arbeiders zouden zijn aangewezen op de kroegen. Spr. geloolt echter, dat de arbeiders in het algemeen wel zo v, r- standig zullen zijn, die kroegen niet te bezoeken, (Stemmen: Juist!) De twee andere groepen zijn dus de inrichtingen, die om 12 uur sluiten en dat, volgens de gedachte, in de toekomst ook zullen doen, en de inrichtingen, die om 1 uur zullen moeten sluiten. Het bedrijf zelf - spr. moge dit herhalen heeft dus een aantal in richtingen voor een later sluitingsuur aangewezen en op grond van motieven, die de commissie toet ook wel aanspreken, n.l. het dienen van het vreem delingenverkeer en het voor een bepaalde groep van bezoekers aantrekkelijker maken van de stad. Zo is men tot het thans voorgestelde gekomen. Er is zopas do naam Groningen genoemd, maar ook in andere plaatsen, zoals die met veel vreemdelingenverke r. wordt een stelsel, als het hier thans voorgestelde, gevolgd. Spr. is dan ook van mening, dat men met het beantwoorden van de vraag van do heer Santema: hoe groot is het percentage van de Leeuwarder be volking, dat van deze inrichtingen gebruik wenst tc maken, niet kan volstaan. Het gaat niet alleen om dc ingezetenen van Leeuwarden, het gaat zelfs niet in de eerste plaats om hen, maar om de niet-iugezeten en, degenen, die in Leeuwarden gast zijn en hier om zo te zeggen een zekere mate van vermaak wensen te zoeken. Dit is niet te beschouwen als het creëren van een zeker nachtleven; hot gaat ten slotte maar om een uur en om enkele van de allergrootste horeca bedrijven. De commissie heeft wegens verschillende redenen het vertrouwen dat wil spr. toch ook wel zeggen dat de exploitanten dezer inrichtingen zeker niet zullen toelaten, dat daarin verkeerde din gen zullen gebeuren. Als spr. zegt „wegens verschil lende redenen", dan kan een dier redenen misschien in de eerste plaats zijn het eigenbelang van de ex ploitanten, want zij zelf hebben ten slotte reden hun zaak op een zo hoog mogelijk peil te houden. Daarom meent spr., dat men niet juist zou handelen, als men niet tegemoet zou komen aan een bepaalde behoefte, die dit is zo langzamerhand wel duidelijk gewor den t.a.v. het vreemdelingenverkeer bestaat. De heer F. T. Dijkstra heeft gesproken over ex ploitanten van cafetaria's, die aldus zouden rede neren: als andere bedrijven open zijn, dan wensen wij dat ook. Nu behoren de cafetaria's ook tot die groep van horecabedrijven, die in dezen zelf een keus hebben gemaakt en spr. voor zich meent wel reilen te hebben om aan te nemen, dat die exploitanten zelf mee voorgesteld hebben om een bepaalde groep, d.w.z. drie bedrijven, open te doen zijn, dus hun eigen bedrijf niet langer dan tot 12 uur open te hebben. Waar door het bedrijf zelf deze keus is gemaakt, behoeft de raad geen vrees voor onbillijkheden tc hebben. Nu is het niet de bedoeling van het voorstel spr. beeft zopas bij interruptie reeds in deze zin op de vraag van de heer Stobbe geantwoord om bepaalde bedrijven, die tot 1 uur open zullen zijn, met name te noemen. Het voorstel noemt alleen een aantal bedrijven, waarvoor dat zou kunnen en laat liet verder aan de burgemeester over, ontheffing van het verbod om na 12 uur open te zijn, te verlenen. De heer Witteveen heeft er min of meer bezwaar tegen, dat de burgemeester deze ontheffing verleent en meent, dat het beter is, dat de raad zeil' die be drijven aanwijst. De raad moet ten slotte weten, zo meent spr., wat hij wil doen en spr. van zijn kant wil niet pogen, hem in zijn bevoegdheid te beknotten. Alleen zou hij willen opmerken, dat het tot dusverre typisch de taak van de burgemeester is geweest, om het politietoezicht te houden over plaatsen van ver eniging, dus ook over inrichtingen als deze. Het pu bliek spreekt dan ook zeer terecht van het „politic- uurtje". Het gaat hier om een zekere mate van politiegezag, dat opgedragen is aan de burgemeester. Dat heelt ook een zeker praetisch voordeel. Want wanneer liet spr. mocht blijken, dat een inrichting, welke hij heeft toegestaan langer open te zijn, zich ten slotte die gunst niet waardig toont, kan de ont heffing- van het verbod om ua 12 uur open te zijn, bij besluit van hem zelf worden ingetrokken, zonder dat hier dus eerst uog beraadslagingen van de raad dienen te worden uitgelokt. Spr. gelooft, dat hij op dit detail niet verder be hoeft in te gaan. O'p de vraag, wat nu eigenlijk spr.'s bedoeling is, als deze verordening wordt aangenomen, wil hij wel duidelijk antwoorden. Dit antwoord volgde trouwens ook wel uit spr.'s opmerking, dat de keuze gemakkelijk is gemaakt. Het is n.l. zijn bedoeling om inderdaad aan die bedrijven, die door het bedrijf als geheel daarvoor worden aangewezen, de verlating van het sluitingsuur toe te staan en wanneer straks een van die bedrijven afvalt (wanneer er bij wijze van spre ken een vacature is), dan is er dus in de toekomst, als er nog eens een bedrijf mocht zijn, dat ook voor verlating van het sluitingsuur in aanmerking komt, of een bedrijf, dat zich zodanig mocht ontwikkelen, dat liet alsnog daarvoor in aanmerking komt, een mogelijkheid om, zonder verandering van do ver ordening, ook voor dat bedrijf de bedoelde ontheffing te overwegen. Spr. gelooft hiermee wel de verschillende vragen te hebben beantwoord. Mocht dat niet het geval zijn, dan zullen de raadsleden wel zo goed zijn, hem dat in tweede instantie duidelijk te maken. De heer Beuving gelooft niet, dat hij bij zijn be spreking van dit voorstel aanleiding heeft gegeven tot de door de Voorzitter min of meer gesuggereerde gevolgtrekking, als zou spr. voor drankvei'bruik zijn. Deze conclusie mag niet worden getrokken. Spr. heeft bedoeld te wijzen op de onbillijkheid, die bij vaststel ling van deze verordening zou ontstaan ten opzichte van de kleine volkszaak, die in de volksbuurt is ge vestigd en die niet alleen sterke drank verkoopt, maar waar ook een glas bier kan worden gedronken en waar gelegenheid is om een kaartje te leggen. Deze zouden om acht uur moeten sluiten. Spr. vindt het niet erg, dat een arbeider, die des zomers na zijn thuiskomst van het werk behoefte heeft aan enige verpozing, in een buurtcafé een glaasje bier gebruikt. Deze is echter op de kleine zaakjes aangewezen, om dat dc grotere te duur zijn. Hij zou dus nergens terecht kunnen. Een andere bedoeling heelt spr. niet gehad. De lieer Stobbe zal heel voorzichtig moeten zijn ta.v. de wijze waarop hij, wat hij op zijn hart heel't, 9 naar voren zal brengen, want hij zou niet graag zien, dat de raad zich er naar aanleiding van zijn woorden over zou moeten beraden, of in geheime zitting moet worden gegaan of niet. In het rapport van 25 October 1948 wordt gezegd, dat in een bepaald, met name genoemd bedrijf, jeug dige personen van nauwelijks 18 jaar nimmer werden aangetroffen en dit werd dat bedrijf als een ver dienste aangerekend. Echter wordt tevens vermeld, dat deze jeugdige personen zich wel ophielden in een andere met name genoemde inrichting en spr. meent, dat deze inrichting ook genoemd is hij dit voorstel. Hij is van mening, dat aau dit bedrijf de verlating van het sluitingsuur niet mag worden toegestaan en hij hoopt, dat hiermede met de te nemen beslissing ter zake rekening zal worden gehouden. Dat spr. dit naar voren brengt is, omdat hij met diep medelijden met de jeugd is vervuld. In spr.'s jonge jaren was het zo, dat men in de strijd voer de sociale verbetering de jeugd opwekte de alcohol te mijden en hij moet met leedwezen constateren, dat tie jeugd thans, trots do waarschuwingen, die ook in deze tijd tot haar uitgaan, daaraan geen of weinig gevolg geeft en men kan de jongeren dan ook in groten getale aantreffen in de eafé's in deze gemeente. Namen noemt spr. natuurlijk niet. Deze zullen ook wel bekend ziju. Op deze gronden bestaan er bij spr. c.s. onover komelijke principiële bezwaren om aan de totstand koming van deze verordening mee te werken. Hij meent hiermee in weinig woorden te hebben gezegd waar bet bij hen om gaat. Spr. is voorts van oordeel, dat in het tijdvak tussen 12 en 1 uur 's nachts tie welvaart, van welke gemeente ook, zeer slecht wordt gediend. Hij wil niet beweren, dat een enkeling geen voordeel van een later slui tingsuur zou kunnen ondervinden, maar hij ontkent, dat dc gemeenschap er mee gediend zal worden. Het is zeer de vraag, of mogelijke voordelen op zouden wegen tegen de nadelen. Als het aan spr. lag, ging dc kraan dicht. Mocht deze verordening straks worden vastgesteld, dan zou hij aan de burgemeester willen verzoeken hij het verlenen van ontheffing van het verbod na 12 uur open te zijn rekening te houden met hetgeen spr. aan het begin van zijn betoog naar voren heel't gebracht. De heer Van der Sehaaf wil tegenover hetgeen de heer Stobhe en zijn fractiegenoten hier hebben op gemerkt, ook zijn mening laten horen. De heer Stobbe zegt, dat hij principiële bezwaren tegen het openstellen tot. 1 uur van enkele bedrijven heeft. Spr. gelooft, dat men in dit verband eigenlijk niet moet spreken van principiële bezwaren. Het is door de commissie voor de strafverordeningen aldus gesteld, dat hier in Leeuwarden voor een betrekkelijk kleine categorie van personen die hier woont en een grotere categorie die van buiten hier komt, behoefte bestaat om uit een oogpunt van maatschappelijk verkeer nog tot 1 uur een zeker verblijf te kunnen hebben in inrichtingen als hier bedoeld. Dat strekt helemaal niet tot bevordering van het nachtleven. Dat behoeft men hier niet bij te halen, want dat is niet aan de orde. In de eafé's, die in de stukken zijn genoemd, is van nachtleven in tie zin, zoals dat in de grotere steden het geval is, in het geheel geen sprake. Nu heelt de heer Stobbe zijn bezorgdheid geuit over de jeugd van Leeuwarden en van Nederland, maar men moet toch constateren, dat die bezorgd heid is ontstaan in een periode, dat de eafé's slechts tot 12 uur open mochten ziju. De reden tot bezorgd-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1952 | | pagina 5