1 dat spr. de plicht zou hebben te antwoorden en in de tweede plaats, dat de wijze waarop door hem de zaken worden gesteld niet de juiste sfeer, niet het juiste niveau is, om hierover een gesprek te voeren; in de tweede vraag n.l. spreekt hij wel degelijk een oordeel uit. „Is het de burgemeester bekend, dat in verschillende gevallen onnodig wreed en hardhandig werd opgetreden door enkele politiemannen?" Hier wordt toch inderdaad een oordeel uitgesproken. Spr. herhaalt, dat de heer Vellenga, zonder dat hij op dat moment voldoende feiten onder zich kon hebben en die misschien zelfs nu nog niet heeft, spreekt van straffen van de schuldigen. Het een kan z.i. niet van het andere losgemaakt worden. Spr. moet bij zijn me ning blijven. Hij moge volstaan met bij de opmerking van de heer Vellenga, dat het niet-antwoorden in vele kringen kwaad bloed heeft gezet en dat deze uiting heeft gegeven aan wat in de brede massa van de be volking leeft, een vraagteken te zetten. De heer Santema vroeg met betrekking tot de eed in het Fries, of spr. van standpunt is veranderd. !)at is in het geheel niet het geval. Hij staat nog op re- cies hetzelfde standpunt als tot dusverre. Hij heelt alleen, zoals hij vroeger ook reeds heeft gedaan, een weg aangewezen, waarlangs, als de raad deze zou willen bewandelen, tot een uitspraak van de Kroon zou kunnen worden gekomen. Hij gelooft niet, dat de raad zelf een uitspraak kan doen. Men houde het pr. ten goede, dat de Voorzitter van de raad en ook de leden te maken hebben met de Gemeentewet en het reglement van orde; spr. kan niet treden in beant woording van vragen omtrent de eed in het alge meen, of omtrent de eed, voorgeschreven door de Vet op het notarisambt e.a. Hierna wordt de vergadering geschorst. Provincie FRIESLAND. Om 14 uur wordt de vergadering voortgezet. De begrotingen van het Openbaar Slachthuis, het Gem. Woningbedrijf, de Gem.reiniging, de Gemeente werken en het Gem. Grondbedrijf, inclusief wijzigin gen. worden z.h.st. overeenkomstig het voorstel van B. en W. vastgesteld. Aan de orde is de begroting van liet Gem. Electri- citeit- en Gasbedrijf. Het heeft de heer K. de Jong genoegen gedaan, dat hij cok deze keer het zakentarief op de begroting van het electriciteitbedrijf heeft gezien. Het heeft ook al op de begroting 1951 gestaan, maar, voor zover spr. is ingelicht, is liet tot nog toe niet ingevoerd. Hij zou in verband hiermede in liet bijzonder en nadruk kelijk op de nood van de plaatselijke middenstand willen wijzen. Het is juist die groep, welke belang heeft bij dit tarief. Deze groep kan voor haar zaken, als spr. goed is ingelicht, alleen gebruik maken van hel ruimte dubbel-tarief en eventueel van het ruim te enkel-tarief. Hij heelt de indruk, dat hierdoor de mogelijkheid van een zekere willekeur in de tarieven politiek aanwezig geacht kan worden. Op zichzelf kan dat gevaar betekenen, juist omdat het de groep mid denstanders treft, die al danig in de knel zit. Geleer den als Dr. E. J. Tobi en Drs. A. W. Luyck hebben aan de hand van cijfermateriaal aangetoond, dat ongeveer drie kwart van de middenstand een inkomen heeft beneden de 1' 5.000,de helft van deze middenstan ders heeft een inkomen beneden de f2.500,dat is dus 38^. Juist in verband met die omstandigheid zou spr. liet op prijs stellen van het college te vernemen, ol' het werkelijk in de bedoeling ligt, het zakentarief in te voeren. Hij weet wel, dat door moeilijkheden in het verleden alle tarieven niet even gemakkelijk toege past kunnen worden. Gezien echter de nood van de genoemde categorie, zou hij gaarne van het college een min of meer geruststellende verklaring willen hebben. Wat de tarievenpolitiek in het algemeen en de statistische gegevens, die uiteindelijk de grondslag moeten vormen voor de algemene tarievenpolitiek, in het bijzonder betreft, heeft spr. de indruk, dat het college zich juist t.a.v. een bedrijf als het electrici teitbedrijf en speciaal van de tarievenpolitiek dient te baseren op een steeds weer voor dat doel aanwezige hoeveelheid statistische mededelingen. Hoe beter die bij is en hoe meer gedifferentieerd het statistische materiaal is. hoe gemakkelijker men zich t.a.v. de tarievenpolitiek kan aanpassen bij de feitelijke om standigheden. Dan is ook minder gevaar voor wille keur aanwezig en kan onrechtvaardige winst worden uitgeschakeld. Om liet mogelijk te maken, dat het sta tistisch materiaal steeds zo goed mogelijk bijgehou den wordt, ter bevordering van een gezonde, reële en rechtvaardige prijspolitiek, zal de betreffende post op de begroting desnoods een verhoging dienen te ondergaan, als B. en W. menen, dat bij de huidige bezetting aan dit punt niet voldoende aandacht kan worden besteed. Spr. zou ook t.a.v. dit punt gaarne een geruststellende verklaring ontvangen. De heer Slaterus zegt, dat in het sectieverslag over gasconcentratie is gesproken en ook over aardgas voorziening. B. en W. antwoordden hierop, dat t.z.t. nadere mededelingen volgen. Spr. vraagt, of B. en W. ook kunnen mededelen, hoe op het ogenblik de stand van zaken is. De heer F. T. Dijkstra herinnert er aan, dat en ige tytl geleden een schrijven is ingekomen van de be- 19 woners van de Fabriekssteeg om daar een lantaarn te plaatsen, liezen kunnen 's avonds heel moeilijk hun woning bereiken. Spr. heeft daar verder niets van gehoord. Wanneer zal die lantaarn geplaatst worden? Hij meende, dat B. en W. op deze zaak terug zouden komen. He heer Wiersma (weth.) antwoordt de heer De Jong, dat het hem ietwat frappeert, dat deze spreekt van willekeur in de tariefspolitiek. Daarmee wordt eigenlijk min of meer verondersteld, dat hierdoor één bepaalde bevolkingsgroep liet loodje zou moeten leggen. Spr. hoopt, dat hij het niet zo bedoeld heeft, hoewel hij het wel zo heeft uitgedrukt. Hij kan de heer De Jong wel gerust stellen in dezen zin, dat de raad binnen niet al te lange tijd helaas zal koinen te staan voor het vraagstuk van de tariefs herziening, die een tariefsverhoging zal betekenen. Men weet uit de pers ongetwijfeld al iets hierover. In verband met de circulaire van Minister Van den Brink zal ook de gemeente Leeuwarden gedwongen worden over te gaan tot verhoging van de tarieven en nu ligt het in het voornemen van het college om tegelijkertijd te komen met een voorstel betreffende een zakentarief. Spr. wil er op wijzen men moge er dan gemakkelijk over spreken dat de kwestie van het zakentarief niet bepaald gemakkelijk ligt. Die ligt in eeu zeer bijzonder vlak, omdat het, zoals de heer De Jong trouwens al gezegd heeft, eigenlijk alleen van toepassing kan zijn op de kleine bedrijven, d.w.z. de kleine middenstand. Spr. denkt aan slagers, kruideniers, manufacturiers eu dergelijke kleinere zaken meer. Juist door de grote verscheidenheid van die zaken is het ontzettend moeilijk een zuiver tarief daarvoor op te bouwen, zoals dat in andere gevallen vrij gemakkelijk gaat. Niettemin zijn er gedurende het laatste jaar steekproeven genomen in verschillen de bedrijven en die hebben duidelijk aangetoond hoe moeilijk het is om tot een wat geschikt zakentarief, waarmee de kleine middenstand zoveel mogelijk ge lijk behandeld zal worden, te komen. Dat neemt niet weg hoewel hij er niet verder op vooruit wil lopen, dat spr. namens het college wil toezeggen, dat er bij de komende tariefsherziening een zakentarief zal worden ontworpen. Dan kan practiseli werk worden gedaan. Het zal naar de mening van het college voor al in het vastrecht moeten worden gezocht. Wat de statistische gegevens betreft, waarover de heer K. de Jong ock een vraag heeft gesteld, is spr. zo vrij te verwijzen naar de mem. v. a. Hij wil van de zijde van het college graag toezeggen en dit sluit trouwens ook aan bij wat in de mem. v. a. staat dat B. en W. hoe langer hoe meer bedacht zijn op het verzamelen van alle mogelijke statistische gegevens; ook bij de lichtbedrijven doet men dat. Dit nu is evenmin gemakkelijk, omdat men ze natuurlijk wil men ze zuiver hebben zelf tot in alle onder delen zal moeten verzamelen. Het betreft hier niet alleen grote en kleine bedrijven, maar ook in elk be drijf zaken met verschillende facetten. Spr. geeft de verzekering, dat men op dit ogenblik aan de lichtbe drijven bezig is om de gegevens, als bedoeld, er is trouwens wel iets aan gedaan zoveel mogelijk uit te breiden, zodat men een gezonde basis krijgt, waar op ten slotte de gehele tariefspolitiek gebouwd kan worden. Voorts heeft de heer Slaterus een vraag gesteld over het aardgas en de gasconcentratie. Spr. zou daar wel iets van kunnen vertellen, omdat hij bezig is, zich in die materie in te werken, maar hij acht het toch beter, dat zijn collega de heer Geerts, die de gehele materie mee voorbereid heeft, toen hij wethouder voor de lichtbedrijven was, hierop antwoord geeft.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1952 | | pagina 10