Provincie FRIESLAND. voor militairen, doch woningen voor de gezinnen van de Leeuwarder werkers. De heer Van der Vegte verheugt er zich, in tegen stelling tot de heer Beuving, over, dat deze 54 wonin gen tot stand zullen komen. Het is prettig, dat daar extra bouwvolume voor gegeven is. De gemeente bouwt anders dikwijls woningen van het bouwvolume, dat door de woningverenigingen en de particulieren niet wordt afgenomen, als spr. het zo mag uitdruk ken. liet spijt hem, dat voor de bouw van gemeente woningen geen particuliere architecten worden in geschakeld. Hij meent te weten, dat de meeste hij zon zeggen: bijna alle gemeenten gebruik maken van de diensten van plaatselijke architecten. Hier in Leeuwarden is een '20-tal gevestigd, dat zo'n 60 man personeel aan het werk heeft. Spr. zou het zeer op prijs stellen, dat B. en W. eens zouden overwegen, wanneer de gemeente weer zelf woningen bouwt, ver schillende particuliere architecten opdrachten te geven. De raad hoert dikwijls, dat Gemeentewerken steeds overbelast is. Door hetgeen spr. aanraadt, zou het personeel, dat thans bij woningbouw betrokken is, op andere plaatsen van nut kunnen zijn. De hear A. Witteveen seit, dat it wol liket, ot't de architekten hjir i'oar eigen parochy prate (gelach), mar sa is it dochs net. Spr. leaut ek wryehtich, dat it foar it algemien better is, mei alle wurdearring foar it gemeentlike apparaet dér leit hy perfoarst de klam op dat de gemeente dy objekten, dy't dien warde kinne troch partikulieren, ek oan partikulieren opdraecht. Foar de gemeentlike ynstansjes sil der sunder mis ek noch genöch wurk oerbliuwe. De heer Geerts (weth.) herinnert er aan, dat de heer Beuving begonnen is met te zeggen, dat hij hetgeen hij nu zegt wel eens eerder naar voren heeft gebracht. Spr. acht er zich dan ook van ontslagen er verder op in te gaan. Alleen diens bewering, dat deze woning bouw zou gaan ten koste van de Leeuwarder burgerij, wil hij tegenspreken. Dat zou het geval zijn, als Leeu warden geen extra bouwvolume gekregen had en ook als de gemeente niet beschikte over geld. Zij heeft echter door de laatste tijd gesloten leningen de be schikking over voldoende geld. Het bouwvolume kan voor de gewone woningbouw besteed worden. Deze woningen hebben geen enkele invloed op de bouw van andere woningen. Bovendien zijn de militairen, waarvoor de betrokken woningen bestemd zijn, ook burgers van Leeuwarden, die eveneens onderdak moeten hebben. Maar al zouden deze huizen voor een deel van het bouwvolume van Leeuwarden afgaan, dan zou spr. nog bereid zijn ze te doen bouwen; de betreffende gezinnen kunnen toch niet in dc open lucht gaan slapen! De heren Van der Vegte en A. Witteveen hielden een pleidooi om bij woningbouw van gemeentewege particuliere architecten in te schakelen. Spr. moet echter tot zijn spijt zeggen, dat de ervaring van de gemeente met particuliere architecten niet zo bijster goed is. Het gemeentelijke apparaat heeft men zelf in de hand. Als B. en W. de gemeentelijke dienst opdragen plannen te maken, die binnen bepaalde tijd gereed moeten zijn, dan laten de architecten voor deze opdracht van B. en W. ander werk liggen. Binnen twee maanden nadat de gemeente haar deel van de nationale woningbouwlening aangeboden kreeg, kon zodoende met de bouw worden begonnen. Spr. zegt het niet op losse gronden, dat de ervaring met particuliere architecten niet gunstig was. De gemeente heeft n.l. bij bouw door woningbouwver enigingen, die wel van de diensten van particu iere architecten gebruik maken, herhaaldelijk de eigen dienst moeten laten inspringen, omdat do plai nen van de particuliere architecten te laat dreigden te I worden ingediend. Op dit moment stelt spr. zeker prijs op geb; nik making van de diensten der gemeentelijke arch tec- J ten, alleen spr. herhaalt het omdat men he: ge- meenteüjke apparaat volledig in de hand heeft. Z.li.sl. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 27 en 28 (bijl. nos. 114 en 115). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 2!) (bijl. no. 116). De heer Kamstra noemt het begrijpelijk, da elk plan voor woningbouw de volle belangstelling van zijn fractie heelt. Maar met dit voorstel is het nog wel even anders; hier wordt een daad gesteln De raad heeft heel vaak voorstellen aangenomen t< on bewoonbaarverklaring van woningen, maar dan had men het onbehaaglijke gevoel, dat er eigenlijk iets veranderde, want zoals in het voorstel sta t - er zijn nog 169 onbewoonbaar verklaarde wonii gen, die nog worden bewoond. Thans echter wordt een stuk sociaal werk ven ebt nu kan men zeggen: ziezo, er worden woningen ge bouwd, om krotwoningen op te ruimen. Spr. c.s vin den dit iets van grote waarde. Ook is het h.i. van veel belang-, dat M.H. hier wordt ingeschakeld om te onderzoeken, of het nodig is, dat een tegemoetkoming in de huur wordt gegeven. Er kunnen n.l. onder de bewoners van krotwoningen mensen zijn, die wei een hogere huur kunnen betalen, al zal dit meestal niet het geval zijn. Het zou niet goed zijn, dergelijke men sen een compensatie voor hogere huur te geven. Een andere aantrekkelijke kant van dit voorstel i- (lat met grotere gezinnen rekening is gehouden. Hier is ten minste plaats voor meer normale gezi. nen. Volgens een onlangs overgelegde staat is er nog veel vraag naar kleine woningen met 3 of 4 slaapplaatsen, maar spr. meent, dat de jonge mensen, die thans een kleine woning hebben, binnen enkele jaren toch weer voor de loketten van het Bureau Huisvesting staan, omdat hun huis te klein voor hen is geworden. De heer D. Witteveen zegt, dat deze woningen, die kennelijk krotwoningen zullen vervangen, toch igen- lijk bedoeld zijn dat is althans zijn indruk voor bepaalde gezinnen. Daaromtrent nu zou spr. een enkele opmerking willen maken. Hoewel hij e van overtuigd is, dat dit voorstel pas na ampele over- weging hier ter tafel ligt, kan het hem toch niet weerhouden te wijzen op de gevaren van afzondering en isolatie van deze gezinnen, zij het dan in klein verband. Dit geeft zo licht een blijvend odiui van een soort minderwaardigheid. Spr. is zich volkomen bewust van de moeilijkheden van deze materie, maar toch gelooft hij, dat spn iding zowél uit paedagogisch als uit sociaal oogpunt d' voorkeur verdient boven het bijeenbrengen, zij het dan van een bescheiden groep, a-socialen. Hoewel liet zeer moeilijk is spr. geeft dat volkomen toe za een spreiding in onze stad met haar grote differen tiatie van de woningmarkt z.i. tot de mogelijkheden behoren. Men zou dan deze 40 woningen in het nor male programma kunnen opnemen, waardoor een groot aantal woningen voor deze gezinnen vrij zon kunnen komen. Spr. had er behoefte aan zijn visie inzake dit vraag- stuk in de raad te deponeren. De heer Leffertstra zegt, dat de heer Witteveen hem het gras voor de voeten heeft weggemaaid en hij kan er direct aan toe voegen, dat hij het in veel op zichten met hem eens is. Toch zou hij nog iets over deze zaak willen zeggen. Hij wil beginnen met zijn dank te betuigen in cle eerste plaats aan de hogere instanties voor het feit, dat zij Leeuwarden die wo ningen alsnog hebben toegewezen en in de tweede plaats aan B. en W., die zicli gehaast hebben nog een plan te laten opstellen. Het vraagstuk van de krotwoningen is hier na tuurlijk van alle kanten zo al niet besproken dan toch wel overdacht, want liet is zeer urgent en allen, die met huisvesting te maken hebben, worden er als het ware dagelijks of wekelijks mee geconfronteerd, maar liet is ook een vraagstuk, dat niet gemakkelijk is op te lossen. Ogenschijnlijk zou men zeggen, dat, wanneer het Rijk ons deze woningen toezegt en straks misschien toezeggen zal in de exploitatiekosten te zullen bijdragen, dit natuurlijk een grote stap vooruit is. Toch heelt. spr. enigszins geaarzeld, voor hij zich met dit plan heelt kunnen verenigen. Hij heeft deze zaak van alle kanten bekeken en daarbij is hem aller eerst opgevalleu, dat er hier geen 158 urgentiegeval- len zijn, maar, zoals B. en W. zeer terecht zeggen, 669. Zo gezien, zou het onjuist zijn dit plan ook maar iets te vertragen. "Want men is hier met 40 woningen na tuurlijk lang niet klaar. Wat de aizondering van deze gezinnen betreft, wil spr. zich aansluiten hij de heer U. Witteveen. Op zichzelf is liet eigenlijk afschuwelijk. Men mag niet van de veronderstelling uitgaan, dat iedereen, die in een krot woont, een a-sociaal mens is. Spr. is er van overtuigd, dat B. en W. dat ook niet denken, maar liet publiek is zo licht geneigd te zeggen, als het een krotwoning passeert: „Dat is ook een soepje". Spr. wil die woorden niet tot de zijne maken. En hij zou ook zeker niet willen zeggen, dat de andere raads leden er zo over denken. Soms zijn de mensen ten gevolge van de oorlogsomstandigheden na 1945 in de krotten gekomen. Spr. heeft het meegemaakt, dat mensen, die in de oorlog in zo'n krotwoning zijn te recht gekomen, daar 9 jaar in hebben gewoond. Het zag er raar uit, en men zou er liefst maar aan voorbij lopen. 13. en W. zijn echter zo vriendelijk geweest, deze mensen een betere woning te geven en toen spr. deze bekeek, kreeg hij een andere indruk van de be woners en constateerde hij, dat het zeker geen a- sociale huishouding was. Die mensen zijn als het ware van de hel in de hemel gekomen en zeker kan niet gezegd worden, dat zij niet in de nieuwe omgeving passen. i 'S1)l011jll^s^ 0,11 de krotbewoners en masse, T i 7 gezinnen tegelijk, te doen verhuizen, toch zal hij aan dit plan gaarne zijn stem geven, omdat er nog 600 andere urgente gevallen zijn. Er bestaat echter inderdaad, zoals de heer Witteveen zeicle, de mogelijkheid deze mensen te gaan spreiden. c+*i +'1S sl)l"' e011 °Senblik hij de financiële zijde stil staan. L3. en W. hebben voorgerekend, dat die omngen 1 f,95 per week huur zouden moeten op- Jieiigen, zodat, als liet Rijk niet kan bijspringen, er met zo heel veel van deze woningen gebouwd zullen kunnen worden. Aee^ c*e raad, bij het vorige agendapunt, het voorstel aangenomen, waardoor de woningstichting eeuwarden-Leeuwarderadeel 90 woningen meer zal Douwen; dat zijn in hoofdzaak kleine woningen. B fvertellen de raad, dat er grote behoefte aan v omngen voor kleine gezinnen bestaat en spr. wil dat graag onderschrijven. Op het lijstje, dat hij bij de stukken vond vermoedelijk van Bouw- eu Woning toezicht ziet men, dat in de urgentieklasse A in December 1951 158 inschrijvingen zijn en dat zijn lang niet alle grote gezinnen. Er zijn bijv. bij 20 ge zinnen van 2 personen, 26 van 3 personen en 39 van 4 personen. Nu vraagt spr. zich af, of de mogelijkheid bestaat om twee dingen tegelijk te doen. Hij zou een greep uit de bewoners van de krotwoningen willen doen en ze, na selectie, in de docr Leeuwarden-Leeu- warderadeel te bouwen woningen willen plaatsen. Dan hebben die mensen een plaats ingenomen tussen anderen en wonen niet in straten, die met de vinger worden aangewezen. Ter zelf dertij d bereikt men, dat deze mensen niet f 7,95 behoeven te betalen, maar 6,45; dat maakt een verschil van f 1,50 per week uit. Spr. brengt dit even met elkaar in verband. Hoewel het niet tot de competentie van de raad behoort om de bewoners voor de huizen aan te wijzen, zou hij toch in het algemeen de aandacht van B. en W. hier op willen vestigen. Het betreft hier een heel moeilijke kwestie. B. en W. hebben slechts dc financiële zijde belicht, maar er is ook nog een psychische zijde. Men heeft ook met de ziel van de mensen te maken. Als de dienst voor Sociale Zaken deze krotbewoners moet selecteren, zal daarbij veel kennis van cle ziel nodig zijn. Spr. geelt graag toe, dat men in iedere stad a-sociale ge zinnen aantreft, maar hij wil er uitdrukkelijk op wijzen, dat, wil men zijn taak in dezen serieus na komen, men ter dege rekening moet houden met het feit, (lat mensen, die van huis uit niet a-sociaal zijn geweest, maar die vijf, zes, zeven of acht jaar in een krot doorbrengen, heel veel gevaar lopen onder de a-socialen te worden gerangschikt. De hear Santcma is oars wol hliid mei it yntsjinne ütstel nou sil men yn alle gefallen de krotwenten opromje en „aerdige" wenten derfoar yn it plak bouwe mar hy wol hjir dochs oanhellingstekens hrflke, omdat hy by it bistudearjen fan de tekeningen net in gel'oel krige bat, dat it prachtige wenten, kreaze houstikken wurde. Neffens syn geloei mist der krekt ien tan de foarneamste dingen, dy't in hüs in hüs meitsje: it dak untbrekt. It lykje nou eigentlik wol loadsen. En as men dat yn forban bringt mei it plak, dêr't hja komme to stean, dan krijt men dochs as lansels de gedachte, dat dér de „outcasts" fan Ljou- wert wenje. En spr. wol foar noch sa folie net, dat de biwenners dat geloei oerhalde sille. Soms kin in lyts bytsje freonliker oanklaeijing fan in hüs der al folie ta dwaen. By Underfilling (it wie yn in Fryskc platte- lansgemeente) wit hy, dat bipaelde gebouwen, dy't sa'n bytsje buten it mienskiplike forban steane, sta- diehjeswei op in kwea-namme komme to lizzen. Hy liopet, dat dyjingen, dy't yn dy huzen komme, de ge- legenheit krije, foar safier hja it wurdich binne, har to reklassearjen, d.w.s. ut dy wenten wei oer to gean nei oare wenten, mear tusken de mienskip, hweryn hja miskien noch better passe. Fierder freget spr. him öf, oft it miskien noch net goedkeaper wêze soe, om inkelde fan dy wenten, dy't hjoed-de-dei yn in minder bihoarlike steat forkeare, op to knappen. Hy mient, dat dit idé yn dit formidden, as hy him net forsint troch mel'rou Heijmeijer, ek wol i'is earder dellein is. Ek yn dit stik fan saken soe spr. hiel graech wolle, dat B. en W. de eagen iepen halde. De heer Beuving meent, dat het college er zeer goed aan doet het opruimen van krotwoningen voort te willen zetten op de manier, zoals de opruiming van de vroegere Weerklank is aangepakt. De krotten moeten met de grond gelijk worden gemaakt cn daar-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1952 | | pagina 5