Provincie FRIESLAND.
10
voor in de plaats moeten nieuwe woningen worden
gebouwd voor hen die jarenlang in de slechtste om
standigheden hebben gewoond. Spr.'s fractie wil dan
ook blijk geven van haar instemming met het inge
diende plan en in het bijzonder met de voorgestelde
huur vaststelling naar draagkracht der betrokken ge
zinnen. l)at is de weg, die moet worden bewandeld.
Spr. zou de bouw niet afhankelijk willen zien van de
bijzondere tegemoetkoming van het rijk, maar hij
zou de raad willen voorstellen te besluiten zo spoedig
mogelijk te beginnen, ook al loopt de gemeente het
risico het bedrag, dat nodig is voor de huurcompen-
satic, uit eigen middelen te moeten betalen.
De heer Yellenga betuigt namens de P.v.d.A. graag
instemming met het voorstel van het college. Er is
n.l. in onze stad nog een groet aantal krotwoningen
en hoe eerder die worden opgeruimd, hoe liever liet
hem c.s. is.
De lieer Van der Meer lieeft hem in de begrotings
zitting zeer vriendelijke woorden toegevoegd en dat
weerhoudt spr. er van om op dit ogenblik bepaalde
vergelijkingen te maken. (Vrolijkheid.)
De meeste raadsleden hebben lof voor dit voorstel,
sommige hunner hebben echter zekere bezwaren ge
uit. Die resulteren o.m. hierin, dat men bezorgd is
over het feit, dat de lieden, die uit de krotwoningen
komen, allen bijelkaar worden gezet. Zou het niet
verstandig en wenselijk zijn spreiding toe te passen
en een bepaald opschuif systeem te volgen? zo vragen
zij. Nu mag misschien bet bijelkaar brengen van deze
mensen niet de meest ideale oplossing zijn, maar de
vraag moet toch wel gesteld worden, of het andere
systeem beter is. Men heeft hier in deze gemeente
van het door 13. en W. voorgestelde weinig practijk,
maar van spreiding en opschuifsysteem heeft men nu
al zeven jaar lang practijk gehad en die is niet zo
danig, dat men er enthousiast over is. Spr. gelooit
ook niet, dat dit een ideale oplossing kan zijn.
Nu doet de heer Leffertstra de suggestie, om deze
mensen tussen de toekomstige bewoners van de te
bouwen woningen van „Leeuwarden-Leeuwardera-
deel" te zetten. Dat za.1 sommige raadsleden misschien
niet bepaald aangenaam in de oren klinken. Waarom
moeten die mensen nu juist in deze huizen? Spr. zou
het zich van de heer Leffertstra in de verkiezings
strijd trouwens ook niet kunnen voorstellen, dat hij
deze mensen aan de Troelstraweg, de Harl in gerstraat-
weg en de Spanjaardslaan zou willen laten wonen.
De heer Santema sprak over de kwaliteit van de
huizen. Spr. meent, dat men dit wel goede woningen
kan noemen en dat degenen, die ze straks zullen be
wonen, er wel ten zeerste mee gebaat zullen zijndat
zij, om de door de heer Leffertstra genoemde theolo
gische tegenstelling te citeren, van de hel in de hemel
zullen komen. Zij zullen licht en lucht krijgen, wat zij
nu vaak moeten ontberen.
Spr. gelooft niet, dat de gemeentelijke dienst voor
Sociale Zaken, die zal worden ingeschakeld, veel met
de ziel te maken zal hebben. Zijn opdracht heeft meer
betrekking op de beurs dan op de ziel, ofschoon na
tuurlijk wel een zekere beschouwing van de mens
aanwezig moet zijn, evenwel lang niet in die mate,
als de heer Leffertstra hier wil doen voorkomen. Het
lijkt spr. al met al een begin. Het zal goed zijn, wan
neer de gemeente in de komende jaren deze weg ver
der kan bewandelen, om tot algehele krotopruiming
te komen. En waar dit een onderdeel vormt van die
sociale politiek, waartoe naar hun mening de ge
meentelijke overheid geroepen is, willen spr. c.s. nog
maals hun waardering voor dit plan uitspreken.
De heer Geerts (weth.) antwoordt, dat het probleem I
van de krotopruiming inderdaad urgent is, omdut er I
nog zo vele krotten zijn. Op verschillende manieren I
kan naar een oplossing worden gestreefd. De heer I
Witteveen en anderen menen, dat de gezinnen uit de I
krotten in betere woningen moeten worden gephiatsl j
tussen andere gezinnen. Zo is bij de opruiming van I
de Weerklank gehandeld. Spr. kan niet zeggen, dat I
het een succes is geweest, en wel in de eerste plaats, I
omdat dit systeem in zijn uitwerking ongedachte ge- I
volgen heeft gehad voor de straten, waar de bewo- I
ners van de Weerklank zijn ondergebracht. Ook al 1
hadden B. en W. de beschikking over alle woon ruim- I
te in de stad, dan zou dit nog geen mogelijkheid I
bieden tot oplossing van het gehele krottenproblmn. I
Toepassing van het systeem van spreiding der nut- I
bewoners is niet aanlokkelijk gebleken. Nu komt het I
college met dit voorstel, dat veel radicaler is. De J
mensen gaan nu niet naar iets betere woningen, dan I
die ze verlaten, maar naar geheel nieuwe huizen. In I
bepaalde straten is een twintigtal onbewoonbaar I
verklaarde woningen vlak bij elkaar. Het is nu de I
bedoeling de bewoners, wanneer zij daartoe genegen 1
zijn, naar de nieuwe woningen te laten trekken, waar- j
bij zij dus de kans hebben een zeer behoorlijk huis te 1
krijgen. Er is hier gezegd, dat dit een afzondering, I
een soort isolatie dus van de betreffende gezinnen I
zou betekenen. Spr. wil er echter op wijzen, dat deze I
gezinnen nu ook bij elkaar in dezelfde straten wonen, I
maar in een krot, waar licht noch lucht kan toetreden, 1
terwijl zij aan de Tijnjedijk ook weer bij elkaar komen, I
maar dan op een plaats, waar volop licht en lucht I
komt, zoals dat op weinig plaatsen in de stad liet 1
geval is. Deze plaats is gekozen, opdat de betreffen- 1
de mensen uit de binnenstad met haar steegjes in de I
vrije ruimte kunnen komen. Er wordt voor een vrien- I
delijke aankleding gezorgd, al is er dan ook geen I
dak, zoals de heer Santema zegt. De straten, die I
alleen woonstraten zijn, worden 3 meter breed, terwijl j
de huizen behoorlijke gemeentelijke voortuinen krij- I
gen. Ten zuiden van de woningen is een terrein ge- I
projecteerd, bestemd voor speelveld. Verder komt er I
wat plantsoen, zodat al met al een vriendelijk geheel 1
wordt verkregen. Spr. gelooft dan ook niet, dat liet i
gevaar bestaat, dat op deze mensen een bepaald odium
zou worden gedrukt. Zij komen wel weer bij elkaar
te wonen, maar in veel betere omstandigheden.
De heer Beuving is het met dit voorstel eens; al- I
leen zegt hij, dat het niet aihankelijk mag zijn van t
de gedeeltelijke financiering van de zijde van het 1
Rijk. Dat is spr. met hem eens, maar het is onmogc- 1
lijk een ander voorstel te doen. Spr. vreest, dat, als 1
de raad op dit moment zou besluiten in elk geval te I
zullen bouwen, Den Plaag dan zou zeggen: nu, bouwen
jullie maar, dan behoeven wij niet bij te dragen. De 1
bedoeling van dit voorstel is niet anders dan dat de I
raad accepteert, dat het gemeentebestuur met Den I
Haag in contact treedt en probeert de toezegging los j
te krijgen, dat, mocht er binnen niet al te lange tijd I
een bijdrageregeling voor krotopruiming komen, I
Leeuwarden dan ook onder die regeling zal vallen I
en wel met terugwerkende kracht, ni.a.w., dat Leen- I
warden toch de bijdrage krijgt, cok als de woningen I
al aanbesteed zijn. Spr.'s persoonlijk standpunt en, I
naar hij gelooft, ook dat van B. en W. is echter het
volgende: Als Den Haag aanstonds geen bijzondere
bijdrage voor deze krotopruiming zal verstrekken,
dan zullen B. en W. opnieuw met een voorstel bij de
raad komen om de bouw van die 40 woningen toch j
te laten doorgaan. Het is zelfs zo, dat de zaak vol- 1
ledig in kannen en kruiken is. B. en W. hoorden, dat
de mogelijkheid van een bijdrage van Den Haag be
stónd, maar ook als die mogelijkheid niet aanwezig
zou zijn, waren zij toch met dit voorstel gekomen.
Du heer Leffertstra heeft uit de urgentielijst de
sa; Mistelling der gezinnen gevonden en hij vraagt,
of oze woningen niet te groot zijn voor de gezinnen,
die er in zullen komen te wonen. Dat is niet het ge
vat B. en W. hebben zich bij hun onderzoek laten
iel. ii door de gezinssterkte van de bewoners van
20 krotwoningen. En naar deze leidraad is de grootte
van de te bouwen woningen vastgesteld.
De lieer Leffertstra kan kort zijn. Hij weet zeker,
dat hij de zaak van de grote gezinnen in het geheel
niet heelt aangeroerd. Hij heeft gezegd, dat de 90
woningen, die de woningstichting „Leeuwarden-Leeu-
warderadeel" bouwt, meest kleine woningen zijn en
dat men ook een greep kon doen uit de gezinnen der
krotbewoners die 2, 3 of 4 personen tellen. PI ij weet
waarlijk wel, dat de grote gezinnen niet in zulke
woningen geplaatst kunnen worden. Spr. heelt zeker
ook niet de indruk willen wekken, dat de 40 huizen
niet. goed gebouwd zullen worden. Het doet hem juist
genoegen, dat ze ruim worden en dat de grote gezin
nen er mee gebaat zijn.
3Hij wil de heer Vellenga, die min of meer insi
nuerend, min of meer snerend opmerkte, dat spr.
degenen, die thans in krotwoningen leven, speciaal
zon willen plaatsen in de woningen, die „Leeuwarden-
Leenwarderadeel" zal bouwen, zeggen, dat zulks hele
maal niet zijn bedoeling is. Het zou al te gek zijn
om in die 90 te bouwen woningen 90 gezinnen uit
krotwoningen te plaatsen. Dat kan een jongen van
12 jaar nog wel begrijpen. De lieer Vellenga heeft
niet de juiste toon van spr.'s betoog beluisterd. Spr.
het i bedoeld, dat men in het belang van de krot
bewoners een greep uit de 90 woningen van „Leeu-
wirden-Leeuwarderadeel" zou kunnen doen. Deze
mensen moeten links en rechts en tegenover hen
buren hebben, die een voorbeeld geven. Men moet
trachten de mensen zoveel mogelijk op te schuiven,
zodat de krotbewoners geleidelijk komen in de wo
ningen van hen, die naar betere woningen overgaan.
Sissen degenen nu, die naar de 90 woningen van
H^eeuwarden-Leeuwarderadeel" gaan verhuizen, zou
hij enkele krotbewoners willen plaatsen.
Spr. heeft wel laten merken, dat hij het zeer waar
deert, dat er 40 woningen bij komen. Er zijn immers
over de 600 ürgentiegevallen.
Hij is het met de heer D. Witteveen eens, dat de
bet rel lende krotbewoners goed geselecteerd moeten
worden. Er zullen er onder hen zijn, die liever niet
met een bepaald naambordje aangeduid worden.
De heer Vellenga heeft voerts de nog snerender
opmerking gemaakt, dat „Leeuwarden-Leeuwardera-
deel wel niet blij zou zijn met de voormalige krot
bewoners. Spr. wil daarbij opmerken, dat wel meer
mensen iemand naast zich hebben wonen, van wie
zij denken: ik lind pok liever de Commissaris van de
lvonmgm naast mij gehad. Spr. woont op de Gronin
gerstraatweg en hij heeft het genoegen naast heel
eenvoudige arbeiders te wonen, heel prettige men
sen; hij heeft nog nooit zulke goede buren gehad en
is er heel tevreden mee.
De lieer D. Witteveen komt terug op de gemaakte
opmerking, dat men hier tot dusverre geen prettige
nKiaiulëei1 me^ °DSchuifsysteem zou hebben ge
nu Bepaald onprettig kan men deze z.i. echter ook
me noemen. Natuurlijk is het opschuifsysteem
"liun ideaal. Er moeten jaren over verlopen,
*!lpidat men met enig succes door deze zaak heen is.
oben B. en W. ook geïnformeerd naar resultaten
isolatie? Er zijn steden in Holland, die inderdaad
11
tot bouw van grotere of kleinere complexen voor dit
soort gezinnen, in min of meer geïsoleerd verband
zijn overgegaan. Van vóór de oorlog heeft men op
dit gebied wel enige ervaring en die is lang niet
schitterend. Spr. wil niet zeggen, dat spreiding in
alle opzichten veel beter is, maar hij voor zich zou
er de voorkeur aan geven.
Hoewel spr. de nieuwe huizen voor de krotbewoners
niet aan de Harlingerstraatweg tussen de flatwonin
gen zou willen bouwen (overigens zouden de heer
Vellenga, die ook in die buurt woont, en spr. mis
schien hierbij een oogje in het zeil kunnen houden!),
zou hij ze toch liever niet geïsoleerd willen zien. De
gemeente heeft mogelijkheden genoeg; ze kan ze
overal bouwen en ze bij het gewone bouwvolume
rekenen.
De hear Van der Meer seit, dat de hear Vellenga
syn namme neamd hat en wol yn dit forban, dat er
foarsichtich wêze soe mei hwat er sizze soe. Nou leaut
spr. wol, dat de hear Vellenga hwat leard hat, mar
it is him dochs wol wer in bytsje óf fallen, dat hy net
f lugger leart; dat hy yn dit forban de forkiezings-
striid oanhellet en ynsinuearret oan it adres fan in
alder riedslid, dat fynt spr. net sa knap.
De heer W. C. Dijkstra meent, dat het vraagstuk
van de a-socialiteit zo moeilijk is, dat liet welhaast
niet opgelost kan worden op een wijze, die iedereen
bevredigt.
De heer Witteveen vraagt naar de uitslag van
proeven in andere steden. In Amsterdam is doer Dr.
Querido een proef genomen en in Rotterdam bestaat
een complex voor a-sociale gezinnen. Deze proeven
wijzen uit, dat voor isolatie evenveel te zeggen valt
als voor opneming tussen niet a-socialen. Verder ligt
het in de bedoeling, deze zaak wettelijk te regelen.
Spr. vraagt zich verder af, of bij de bespreking van
dit voorstel het accent wel juist is gelegd. Liet wil
hem voorkomen, dat het gezien moet worden als een
voorstel in het kader van de woningbouw en niet in
het kader van de vraag wat er moet worden gedaan
voor de a-socialen. Wanneer spr. de wethouder hoort
zeggen, dat de gezinnen, die men hier op het oog
heeft, alle op het ogenblik hopeloos zijn gehuisvest
en als hij nagaat welke huizen men zich voorstelt te
bouwen, dan betekent dat een behoorlijke stap voor
waarts. Spr. heeft lof voor de pogingen, om deze ge
zinnen naar een hoger niveau op te trekken. Als dit
inderdaad gelukt en er onder hen mensen zijn, die
een nog betere huisvesting moeten hebben, wat let
liet college dan hun nog een betere kans te geven?
Spr. herhaalt, dat het hem wil voorkomen, dat de
klemtoon wat te zeer is gelegd op bet a-sociale en te
weinig op wat B. en W. met dit voorstel beogen, n.l.
de verbetering van de woningtoestanden.
De heer Vellenga wil zich voor wat het zakelijke
deel van dit voorstel betreft, graag aansluiten bij
hetgeen de heer W. C. Dijkstra zo juist naar voren
heeft gebracht.
Voor het overige wil hij nog opmerken, dat hij een
gemoedelijk man is, maar het moet hem toch wel van
het hart, dat men niet ogenblikkelijk van die dikke
woorden moet gebruiken, als spr. tracht een zakelijk
betoog een z.i. lichtelijk geestig tintje te geven, het
wat acceptabeler te maken voor het gehoor. Spr. had
verwacht, dat de Voorzitter zou afhameren op het
moment, dat de heer Leffertstra aan het adres van
een bepaald raadslid insinueerde. De Voorzitter heeft
dat evenwel niet gedaan, terwijl de heer Van der
Meer er nog een schepje bovenop deed. Het komt spr.