Provincie FRIESLAND.
stand en de politieke ontwikkeling, waarin de benoe
ming van een wethouder plaats vindt.
De basis, waarop de V.V.D. haar politiek bepaalt,
is die der grote handelsondernemingen en grote mid
denstand. Wanneer hier twee candidaten naar voren
komen, zullen de door spr. genoemde overwegingen
van betekenis zijn bij het bepalen van de houding
van zijn fractie.
De P.v.d.A. steunt voornamelijk op de vakbewe
ging, n.l. het N.V.V., op kleine boeren, middenstan
ders en intellectuelen. In deze rijen groeit echter het
inzicht, dat het noodzakelijk is stelling te nemen
tegen de gevolgde politiek, zoals de C.P.N. doet, die
meent, dat zwijgen onder deze omstandigheden mede
plichtigheid betekent en stilzitten mede-verantwoor
delijk zijn voor de gevolgen van de kabinetsformatie.
Dit zijn de feiten en hierop is het inzicht van spr.'s
fractie afgestemd.
De heer Vellenga heeft slechts ter kennis van de
raad te brengen, dat de fractie der P.v.d.A. voor de
vacature van wethouder voordraagt de heer J. Tiek-
stra.
De hear Van der Meer liket it net nedich ta, om
wiidweidich yn to gean op de wethaldersforkiezing
fan trije jier lyn. Oarspronklik wie it doe de opset,
dat de fraksje fan de P.f.d.A. twa sitten hawwe soe
en in hiel ienfaldich rekkensomke seit altiten noch,
dat 16 minder is as de helte fan 35; dus dy fordieling
hie wol goed west. It is allegearre oars roun en spr.
c.s. kinne der noch net yn meigean, dat it nou wer
op deselde manear gean sil as doedestiids by de wet
haldersforkiezing. Hja binne noch fan bitinken, dat
de fraksje fan de P.f.d.A. oan twa sitten liar part luit
en dêrom hienen hja it rojaler foun, dat dy fraksje,
nou't der in sit iepenfallen is, dy ta biskikking steld
hie of alteast der gjin oanspraek mear op makke hie.
De rie moat lykwols goed bigripe, dat it hielendal
net giet om de persoan fan de kandidaet, dy't de
P.f.d.A. stelt.
De Voorzitter deelt mede, dat uit de aard der zaak
niet door het college op deze redevoeringen wordt
geantwoord.
Spr. stelt daarom voor thans tot stemming over te
gaan.
Mevr. Mr. Vondeling-Van 't Hof en Mr. Van dei-
Veen vormen het stembureau.
Benoemd wordt de heer Tiekstra, met 23 stemmen
(de heer Stobbe 2 stemmen, de heren Van der Meer
en Van der Vegte elk 1 stem en 4 bilj. blanco).
De Voorzitter vraagt de heer Tiekstra, of deze zijn
benoeming aanneemt.
De heer Tiekstra antwoordt bevestigend.
De Voorzitter wenst de heer Tiekstra geluk met
zijn benoeming en verzoekt hem de voor hem bestem
de wethouderszetel in te nemen.
Punt 3.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 4.
De Voorzitter deelt mede:
A. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben
goedgekeurd
1. het raadsbesluit van 13 Augustus 1952 tot het
verkopen van een perceel grond, gelegen aan
de Pijpbakkerssteeg, aan het Rooms-Katlioliek
Armbestuur, alhier;
2. de raadsbesluiten van 3 September 1952 1
a. het vaststellen van een verordening tot a i-
ziging van de verordening tot regeling u
het verhaal van pensioensbijdragen;
b. het kopen van twee percelen grond, gv
gen aan de Hempenserweg, van E. Stof! Is,
alhier;
c. het aangaan van een overeenkomst van ii-
ling van grond met de vereniging „Li u-
warder Kaatsclub", alhier;
d. het wijzigen van de begroting van balei en
lasten en van kapitaalsinkomsten en it-
gaven van het Openbaar Slachthuis, voor
het dienstjaar 1952;
B. dat Gedeputeerde Staten van Friesland de ont
vangst hebben bericht van het raadsbesluit an
24 September 1952, tot wijziging van de vero le
ning op het venten in de gemeente Leeuwarden;
C. dat bij Koninklijk besluit van 23 September 11*52.
no. 5, is goedgekeurd het raadsbesluit van 2 nli
1952, tot vaststelling van de verordening tot ef
fing van schoolgeld voor het onderwijs aan de
middelbare school en hogere burgerschool voor
meisjes, de gemeentelijke hogere burgerschool
met vijfjarige cursus A en liet stedelijk gym
nasium
1). dat zijn ingekomen rapporten omtrent:
1. de controle van de administratie van de amb
tenaar, belast met de controle op en de inning
van de vermakelijkheidsbelasting;
2. de controle van de leges- en voorschotka. van
de politie en de brandweer;
De mededelingen sub A, B, C en D worden oor
kennisgeving aangenomen.
E. dat is ingekomen een verzoek van de stichting
„Frysk Orkest (L.O.F.)", alhier, om toekenning
van een jaarlijks subsidie;
Voorgesteld wordt het verzoek te behandelen Iege
lijk met de behandeling van de gemeentebegroiing
voor het dienstjaar 1953.
De heer Slaterus meent, dat het ten zeerste te be
treuren zou zijn, wanneer liet Frysk orkest, evenals
zijn voorganger, wegens gebrek aan middelen zon
moeten verdwijnen. Het zou niet alleen te betreuren
zijn, doch ook een schande zijn voor Leeuwarden en
voor Friesland, wanneer men dit stukje cultuur niet
in stand zou weten te houden. Spr. zou het verzoek
van het bestuur van het Frysk orkest om het subsidie
te verhogen dan ook met warmte willen aanbevelen.
Nu weet hij natuurlijk, dat het vaststellen van bet
subsidiebedrag pas geschiedt bij de behandeling van
de begroting 1953. Men heeft in de bladen evemvel
kunnen lezen, dat enkele gemeenten in Friesland
reeds hebben besloten het gevraagde subsidie toe te
staan, mits ook de andere Friese gemeenten zullen
subsidiëren. In verband hiermede zou spr. aan B. en
W. willen vragen, of het college zijn standpunt t.a.v.
deze subsidie-aanvrage reeds heeft bepaald en zo ja-
of het dit standpunt wil kenbaar maken. Indien dit
standpunt voor het Frysk orkest gunstig zou zijn.
dan zou dat ongetwijfeld een grote stimulans zijn
voor de andere Friese gemeenten. Het spreekt van
zelf, dat Leeuwarden èn als hoofdstad èn als zetel
van het orkest hier een voorbeeld heeft te geven. Dc
vraag klemt te meer, omdat vele gemeenten zeer
waarschijnlijk haar begroting eerder zullen behande
len dan Leeuwarden. Mocht het college zijn stand
punt nog niet hebben bepaald, dan zou spr. willen
voorstellen, dit ingekomen stuk vast te houden tot de
volgende vergadering, opdat het college dan gelegen
heid hebbe om een en ander nog te onderzoeken en
te overwegen. Spr. zou het ten zeerste toejuichen, in
dien B. en W. nu of over drie weken de mededeling
zouden kunnen doen, dat zij besloten hebben om bij
de begroting 1953 als subsidie voor het Frysk orkest
een bedrag van f 0,35 per inwoner voor te stellen. Als
hij ziet welke bedragen andere plaatsen in ons land,
die toch ook met begrotingsmoeilijkheden hebben te
kampen, voor hun orkest uittrekken, dan gelooft spr.,
dat Leeuwarden in dezen niet mag achterblijven, in
elk geval niet op zo grote afstand.
De heer Lef f ertstra had besloten over dit punt niet
het woord te voeren. Hij meende, dat het verstandi
ger zou zijn om deze zaak over te laten aan B. en A\
opdat dezen haar op hun gemak bij het opmaken van
de begroting zouden kunnen bekijken. Nu de heer
Slaterus van de P.v.d.A. wèl heeft gesproken en er
dus toch een discussie zal plaats hebben, wil spr. zich
voor 100% achter diens woorden stellen; diens op
vatting loopt parallel met de zijne.
Mevr. He ij me ij er-Croon deelt mede, dat haar fractie
zich ook geheel bij de heer Slaterus kan aansluiten.
De hear Van der Meer seit, dat ek syn fraksje it
wol iens is mei de hear Slaterus, dat it Frysk orkest
net ündergean en dus holpen wurde moat. Spr. c.s.
wolle wol efkes atteudearje op de forhalding fan it
subsydzje, dat frege wurdt fan de gemeente Ljou
wert en fan oare gemeenten. As it sa is: oare ge
meenten 12 sinten de ynwenner en Ljouwert 35 sin
ten, dan freegje spr. c.s.: soe dy forhalding nou daliks
al fêstlein wurde moatte of kin dêr miskien in wizi-
ging yn komine? Wol it kolleezje dêr in elk gefal
oandacht oan bisteegje? lt Frysk orkest moat der
oer it gehiel gjin skea fan krije, mar stel ris, dat oare
gemeenten trije sturen jaen kinne, dan kin Ljouwert
rnei in bytsje minder ta.
De heer Van der Schaaf meent, dat, als de raad
zich thans al uitspreekt, zonder dat het advies van
B. en W. is ingewonnen, deze zaak wel een beetje al
te gemakkelijk wordt opgevat. Er is hier haast een
algemene stroming om het verzoek om subsidie, dat
hier nog maar nauwelijks op tafel ligt, in te willigen;
de heer Slaterus noemde al een bedrag van 35 et. per
inwoner. Men moet goed begrijpen, dat het gevraag
de bedrag van f 28.000,— een zeer ingrijpende last op
de begroting van de gemeente legt, niet alleen voor
het jaar 1953, maar voor een groot aantal jaren. Men
moet dus niet zo maar, in een vloek en een zucht en
een rimpeling van het gemoed, hiertoe besluiten.
Men pleegt hier nog wel eens een en ander om te
rekenen in arbeiderswoningen; voor f28.000,zou
men drie arbeiderswoningen per jaar kunnen bou
wen! Men moet dus wel heel goed weten, op welke
wijze deze uitgave in het gehele beeld van de begro
ting moet worden ingepast; daarom moet de raad
hier dus wel degelijk een doorwrocht advies, zoals
hij gewoonlijk van het college ontvangt, van B. en
W. hebben, voordat gefundeerd geoordeeld kan wor
den. Men kan niet zeggen: Het Frysk orkest vraagt
f28.000,— en moet die nu maar hebben. Als men de
begroting van het orkest, die aan enkele raadsleden
is toegezonden, even vluchtig inkijkt, ziet men al
dadelijk, dat de salarissen, geraamd op de thans voor
gestelde basis, ruim drie maal zo hoog worden, dat
de sociale lasten, als spr. zich niet vergist, veertig
maal hoger worden; een andere post wordt tweemaal
en nog een andere post vijfmaal zo hoog geraamd.
Deze begroting zal dus wel eens even onder de loupe
genomen moeten worden. Daarbij zal men dan mis
schien tot een bedrag komen, dat beter zal passen in
het raam van de begroting van Leeuwarden in deze
tijd en dat dus beter verantwoord is. Spr. wil hier
helemaal niet mee zeggen, dat hij afwijzend staat
tegenover deze kwestie, maar hij meent, dat men een
zo belangrijke subsidiepost niet zonder serieuze be
studering kan accepteren. Daarom ziet hij met grote
belangstelling het ernstig voorbereide advies van
B. en W. in dezen tegemoet.
De Voorzitter zal de raadsleden, die het woord heb
ben gevoerd, namens het college trachten te beant
woorden.
De heer Slaterus heeft gevraagd, of het college
reeds t.a.v. deze subsidie-aanvrage zijn standpunt
heeft bepaald en als dat het geval mocht zijn, of het
bereid is om dat aan de raad mede te delen. Daarop
kan spr. antwoorden, dat het college nog geen defi
nitief standpunt heeft ingenomen. Dat kan al enigs
zins afgeleid worden uit het voorstel van het college
om dit verzoek tegelijk met de gemeentebegroting
1953 te behandelen. De raad weet, hoe het met de
financiële toestand van de gemeente gesteld is. De
begroting 1952 sloot met een tekort van ruim
f 600.000,dat misschien in de looi) van het jaar
wel tot een kleiner bedrag teruggelopen zal zijn,
maar dat toch nog altijd zeer aanzienlijk is. Het col
lege heeft sinds kort het concept van de begroting
1953 in zijn bezit en zal daar binnenkort over begin
nen te beraadslagen. Spr. kan mededelen het is
misschien wel prettig voor de raad 0111 het te weten
dat B. en W. hopen, dat de begroting 1953 in
Januari van het volgend jaar behandeld kan worden.
Dan zullen dus de sectievergaderingen al geweest
zijn. Het is echter op het ogenblik nog slechts een
hoop, die bij het college bestaat. Of het gelukken zal,
zal moeten blijken. Er is nog geen vooruitzicht, dat
de begroting 1953 een kleiner tekort zal aanwijzen en
de raad voelt wel, dat in deze omstandigheden elk
nieuw subsidie of elke verhoging van subsidie moet
gaan ten koste van iets anders, althans is dat liet
geval met een subsidie tot zulk een aanzienlijk be
drag, als hier gevraagd wordt. Het is dus een zaak
van afwegen van wat voor de gemeente het belang
rijkste is. Daar komt nog bij de omstandigheid, dat
er een vacature van wethouder van Financiën is
geweest en ook in verband daarmede was het het
college dat zal de raad willen aanvaarden niet
mogelijk om t.a.v. dit subsidieverzoek een definitief
standpunt in te nemen. Spr. kan de raad wel zeggen,
dat het college bereid is, om dit verzoek met een heel
grote mate van welwillendheid te bekijken. In dat
opzicht zijn de gevoelens van het college niet anders
dan de gevoelens van de raadsleden, die zopas aan
het woord zijn geweest. Wat echter het resultaat van
dat bekijken zal zijn, kan spr. op het ogenblik tot zijn
spijt niet mededelen. Het gevraagde subsidiebedrag
is te groot, om reeds een prae-advies daaromtrent in
de volgende raadsvergadering te kunnen verwach
ten. Spr. weet ook niet, hoe nu, na de benoeming van
de nieuwe wethouder, de verdeling der portefeuilles
zal zijn; hiermede heeft men in dezen ook rekening
te houden. Hij zou de raad willen afraden, van B. en
W. o]) zo korte termijn een prae-advies te vragen, op
gronden, die hij zopas heeft uiteengezet en die dooi
de heer Van der Schaaf, zij het met wat andere woor
den, ook genoemd zijn. Hij vraagt de raadsleden, die