7
ondervinden, wanneer de verplaatsing een feit is ge
worden.
In het voorstel wordt er op gewezen, dat dezelfde be
zwaren naar voren kwamen, toen de markt werd over
gebracht naar de plaats, waar zij nu tachtig jaren lang
gevestigd is geweest. Nu behoeft men de bezwaren niet
te verzwakken, doch men mag ze ook niet overdrijven.
Heel veel veemarktbezoekers komen met een eigen
wagen en zullen zich dus niet door een afstand van
900 m laten afschrikken om een bezoek aan het cen
trum van de stad te brengen, te meer, omdat deze
mensen meestal nog wel andere redenen hebben naar
de stad te gaan. Maar ook een pendeldienst van de
stadsbus zal goede diensten kunnen bewijzen.
Spr. c.s. hebben zich de moeite getroost zelf aan de
zakenmensen hun mening te vragen en allen komen
tot deze conclusie, dat de Vrijdag niet meer de drukke
verkoopdag is van vroeger. De winkelstand bedient op
de Woensdagmiddag meer klanten dan op Vrijdag. Een
zakenman met een zaak van nogal enige betekenis
meende, dat er wat verandering was te bespeuren en
wel in deze zin, dat het Vrijdagmorgen van 912 uur
druk is in de winkel. Daarna wordt het slap: de buiten
mensen zijn dan vertrokken en de stadsmensen komen
niet, omdat dezen nog menen, dat het wel druk zal
zijn. Op de man af gevraagd hoe hij dacht over de ver
plaatsing van de veemarkt, gaf hij ten antwoord:
„Leeuwarden moet de beste veemarkt hebben, die te
krijgen is; dit is een belang voor Friesland, voor Leeu
warden en niet het minst voor de Leeuwarder midden
stand." Hij zeide verder, dat, wanneer de gemeente
zorgde voor een goede veemarkt, de middenstand er
voor zou moeten zorgen van Leeuwarden een ge
zellige koopstad te maken, waarbij bijzondere waarde
ring werd uitgesproken voor de medewerking van de
gemeente bij de voor kort gehouden Braderie en Bonte
Stad.
Het is goed gezien een vertegenwoordiger van de
Middenstandsraad in de commissie van voorbereiding
op te nemen.
De betekenis van de café's is vandaag de dag wel
even anders dan in vroegere jaren, toen de meeste
veemarktbezoekers kwamen logeren. Dit zal nu wel
niet zoveel meer voorkomen. Er bestaan bezwaren,
maar men moet ze niet groter maken dan ze zijn. Toch
beveelt spr. de belangen van deze groep wel in de be
langstelling van B. en W. aan.
Het veemarktprobleem is al zeer oud. Verschillende
van de raadsleden zullen nog weten, dat er heel veel
krantengeschrijf is geweest over uitbreiding van de
markt. Het meest werd er voor gevoeld de gracht langs
de Willemskade door te trekken om de Wilhelminabaan,
het stukje Snekertrekweg te dempen en zo de Wil
helminabaan bij de veemarkt in te passen. Dit laatste
is ook een ernstig punt van overweging geweest bij de
commissie; zij heeft dit echter losgelaten, omdat dit
niet de noodzakelijke oplossing kon geven. Zeer sterk
is in de commissie naar voren gekomen, dat de markt
alszodanig misschien nog wel was te handhaven, doch
dat hier eerder moet worden gesproken van een ver-
keersvraagstuk dan van een veemarkt-
vraagstuk. En toch is ook dat niet geheel juist.
Mag men de deskundigen geloven, dan mist de Leeu
warder veemarkt alle accommodatie. Het is toch geen
stijl, dat het kwaliteitsvee moet worden verhandeld in
de markstallen achter de café's.
Het Fries Rundveestamboek vraagt aandacht voor
expositieruimte, waar de centrale keuringen zullen kun
nen worden gehouden. De belanghebbenden, onder wie
vele buitenlanders, kunnen het vee niet zien, zoals ze
dat willen.
Zo is er meer. In dit voorstel worden heel veel voor
beelden aangehaald van wat eigenlijk bij een goed
geoutilleerde markt behoort, zoals dienstgebouwen,
bank- en verzekeringskantoren, los- en laadperrons
enz. Al deze wensen zij bij de bestaande veemarkt nooit
te vervullen.
Nu is het wel gemakkelijk al die bezwaren en wen
selijkheden naar voren te schuiven, ten einde de nood
zakelijkheid van verplaatsing te accentueren, doch het
zou zeer zeker te ver gaan, als men denkt, dat de voor
standers van verplaatsing en dus ook het college
dit alles zouden doen om hun zin door te drijven. Men
geeft geen millioenen uit, wanneer het niet absoluut no
dig is, doch wel, wanneer de noodzaak aanwezig is om
zo'n belangrijk bezit als de Leeuwarder veemarkt veilig
te stellen en zo mogelijk tot nog grotere bloei te bren
gen. Zal onze veemarkt de plaats blijven innemen, die
ze nu heeft en zal deze plaats nog van grotere beteke
nis worden, dan dienen de bakens te worden verzet.
Leeuwarden heeft een goed geoutilleerde veemarkt
nodig en een afdoende oplossing is in het bestaande
complex niet te bereiken. Maar dan dient ook niet lan
ger te worden gewacht, want de plaats, die nu wordt
aanbevolen, zou bij niet-aanneming van dit principe-be
sluit een andere bestemming kunnen krijgen. Over 10
of 15 jaar komt men toch weer voor dezelfde moeilijk
heden te staan en dan zal geen ontkomen meer moge
lijk zijn. Dan zal men zeer zeker nog verder buiten de
stad een terrein moeten zoeken.
Hoewel dit nu niet aan de orde is, meent spr. er op
te moeten wijzen, dat blijvende aandacht wordt ge
schonken aan het onderhoud van de oude markt; deze
moet tot de tijd, dat de nieuv/e markt in gebruik wordt
genomen, haar functie op behoorlijke wijze kunnen blij
ven vervullen. Spr. weet, dat dit secundair is en daar
om verwijst hij kortheidshalve naar de brief van de
Kamer van Koophandel van 26 Juni j.l.
De commissie heeft moeite gehad om tot overeen
stemming te komen. Ze heeft heel lang vastgehouden
aan de idee, dat het misschien tóch mogelijk was de
markt op haar plaats te houden, doch ze is gezwicht
voor de feiten. Zo is het ook met spr. c.s. gegaan. Ook
zij zouden niets liever willen dan dat verplaatsing van
de markt niet nodig was, maar na kennisneming van al
de moeilijkheden en van al de wenselijkheden voor een
moderne markt menen zij ook niet anders te kunnen
doen dan hun stem te geven aan dit principe-voorstel.
Persoonlijk was spr. er nog wel voor geporteerd de
Wilhelminabaan bij de veemarkt te trekken, doch hij
is niet ongevoelig gebleven voor de motivering, dat de
markt ook dan weer te veel ingesloten blijft. Dan moet
de sprong maar wat verder genomen worden en dan
zal de gekozen plaats, waar, naar hij c.s. hopen, de
markt voldoende gelegenheid zal krijgen zich verder te
ontplooien, de beste zijn.
De hear Van der Meer seit, dat ek de c.h. fraksje mei
it kolleezje ta de konklüzje kommen is, dat it need-
saeklik wêze sil om de fémerk in oar plak to jaen. Mar
inkelde fragen binne der wol. As men de léste fjouwer
jier neigiet, dan hat de rie byg. earst it plan foar de
jachthaven oannommen (1 miljoen) en yn prinsipe it
plan foar it sintrale rioelearringsstelsel foar sa'n 25
miljoen en nou komt de fémerk (mei viadukt en roun-
wei) miskien wol op 12% miljoen. En as men allinnich
by dizze post bliuwt, kin men op 'e fingers üngefear üt-
rekkenje, dat, as it jild der ienkear allegearre yn stut-
sen is, it jierliks sa'n foege heal miljoen kostje sil.
Nou wit spr. fansels net, yn hoefier it Ryk of in oare
ynstansje bydrage sil. Mar as men de gong fan de bi-
greating: fan in oerskot nei in flink tokoart, acht slacht,
dan bikrüpt it jin wolris. Hwa moat dit bitelje Is it ek
mooglik, dat it kolleezje hwat seit oer de dekking, yn
forban mei sa'n greate ütjefte
De hear Kamstra hat al efkes doeld op 'e belang-
hawwenden, hwermei oerlein wurde moatte sil. Der
sil miskien yn it earste plak in konferinsje halden
wurde moatte, bidoelt hy. Spr. c.s. fortrouwe wol, dat
de Foarsitter as jurist wit hwat de plicht fan de ge
meente wêze sil en fortrouwe ek wol, dat dizze min-
sken mei binlikheit bihannele wurde sille. Nou stiet
der yn it ütstel, dat der fan 'e rie frege wurdt oan to
wizen it terrein, dat leit tusken Harnzertrekfeart en
Harnzerstrjitwei, fuort eastlik fan de spoarlyn nei
Stiens. Nou is it spr. yn it brief fan de Kommissaris
fan Polysje fan 22 Jannewaris opfallen, dat dizze seit,
dat de parkearterreinen oan deselde kant lizze moatte
as de fémerk seis, hwant as de rounwei der tusken yn
komt to lizzen en hastige keaplju stekke de wei oer,
dan is dat net sünder gefaer. Nou freget spr. him óf:
Hoe sit dat nou De direkteur fan gemeentewurken
skriuwt 26 Jannewaris, dat hy yn oerliz ü.o. mei de
Kommissaris fan Polysje syn plannen oanbiedt. It is
fansels düdlik, dat dy tekeningen op 22 Jannewaris al
klear west hawwe. Mar is it nou sa, dat de Kommissaris
oer syn biswier hinne stapt is? Hwat de negoasje bi-
treft, fynt dizze it net sa slim, dat der ek in terrein
oan de oare kant fan de wei leit, mar hy hat foaral it
each op de hastige keaplju. Spr. soe it ynteressant fine
to witten, hoe't dat yn syn wurk gien is
Kin it kolleezje ek sizze, hoe lang it, as alles mei-
rint, duorje sil, foardat it viadukt en de rounwei klear
binne? Spr. freget soks yn forban mei de forbetteringen,
dy't oan de bisteande fémerk needsaeklik binne, mar
dy't foar it neist finansieel ek noch net om 'e nocht
binne.
De heer Van der Schaaf meent, dat men, bij een zo
belangrijk voorstel als de raad thans bezighoudt, graag
een uitgebreide voorlichting ter beschikking wil heb
ben. In het rapport van de veemarktcommissie vindt
men die niet. Dit maakt de indruk, alsof het nu zes
jaar geleden aangevangen werk van de commissie op
enigszins gehaaste wijze is afgemaakt. Echter, in de
raadsbrief wordt op bevredigende wijze tegemoetgeko
men aan het gemis, dat men bij de bestudering van 't
rapport heeft gevoeld. Bovendien zou men met enige
goede wil als voordeel van het beknopte rapport kun
nen aanvoeren, dat men daardoor genoodzaakt is meer
zelfstandig over het vraagstuk na te denken, dan wan
neer in een zeer uitvoerig schrijven de materie uitput
tend is behandeld. Deze opmerking is overigens niet
bedoeld om het rapport, dat thans voor de rasd ligt,
ten voorbeeld te stellen aan andere commissies. Integen
deel.
Aan de commissie werd als eerste vraag voorgelegd:
,,Aan welke behoefte zal, mede rekening houdende met
mogelijke aanvoer van vee uit de Noord-Oost Polder,
de Leeuwarder veemarkt in de toekomst moeten vol
doen?" Deze vraag is in het rapport niet beantwoord;
ook in de raadsbrief is die vraag op de achtergrond
gebleven. Toch is zij van belang. Als spr. voor zichzelf
er een antwoord op weet te geven, dan merkt hij het
volgende op: Het totaal aantal stuks vee in de provin
cie Friesland zal binnen afzienbare tijd geen verandering
van betekenis ondergaan. Er bestaat echter, naar men
in kringen van insiders beweert, een aanwijsbare ten
dens tot concentratie, in deze zin, dat de kleinere vee
markten aan betekenis verliezen en dat de grotere in
belang toenemen. Dit proces is uiteraard niet beperkt
tot de grenzen van de provincie Friesland, zodat het
mogelijk geacht moet worden, dat de Leeuwarder vee
markt, mits goed geoutilleerd, andere markten zal
overvleugelen. Het zou onvergeeflijk zijn, als de Leeu
warder veemarkt, door achterstand in de outillage en
inrichting, van dit proces tot concentratie niet het volle
profijt zou trekken. Het zou interessant zijn geweest
over dit punt een beschouwing van het E.T.I.F. te heb
ben, maar nu dit niet voorhanden is, zal men deze fac
tor intuïtief moeten beoordelen. En dan aarzelt spr.
niet om te zeggen, dat, naar zijil mening, het antwoord
op de eerste aan de commissie voorgelegde vraag moet
luiden in deze zin, dat radicale verbetering van de
toestand om en bij de Leeuwarder veemarkt een levens
belang is voor de toekomst van de markt.
De tweede vraag, waarop de commissie een antwoord
had te geven, was, of handhaving van de veemarkt op
de bestaande plaats mogelijk is. Deze vraag wordt in
het rapport zeer duidelijk ontkennend beantwoord. De
motivering hiervoor is te vinden in de raadsbrief. De
leden van de raad, die onlangs hebben deelgenomen aan
de excursie naar de veemarkt, hebben zich er toen van
kunnen overtuigen, dat er inderdaad van een bijna on
oplosbaar vraagstuk sprake is. Met name het ver-
keersvraagstuk is van de allergrootste betekenis en op
dit punt is een overtuigende argumentatie verstrekt.
Dit verkeersvraagstuk is ook door ingrijpende amo-
veringen in de omgeving van de veemarkt niet op te
lossen, omdat ten slotte toch als knelpunten zouden
overblijven de overweg bij de Schrans en de bruggen
over de Willemskade. Naar spr.'s mening dwingt daar
om het argument van het verkeer en de parkeergelegen
heid om en bij de veemarkt tot verplaatsing.
Bij de beantwoording van de derde, aan de commissie
gestelde, vraag wordt gekozen voor het terrein, ook
door B. en W. aanbevolen. Deze keus lijkt spr. c.s.
juist. Men kan zich de vraag stellen, of er niet een alter
natief is. Dit zou dan kunnen zijn de Wilhelminabaan
met omgeving, zo nodig met amovering van de Eliza-
bethstraat, c.q. een deel van de Westersingel. De groot
te van dit terrein is naar spr.'s mening voldoende en
zeker als het Jacob Catsplein en de Elizabethstraat er
bij getrokken zouden worden. Het voordeel van deze
plaats zou zijn, dat de afstand tot het centrum van de
stad geringer zou zijn en dat met name de afstand tot
het Wiihelminaplein niet veel groter zou worden. Het
parkeervraagstuk zou dan z.i. ook op te lossen zijn,
niet echter het verkeersvraagstuk, omdat ook dit ter
rein niet aan de ontworpen rondweg ligt en slechts
bereikbaar is over te nauwe toegangswegen. Boven
dien zou de Wilhelminabaan, als zij bestemd zou wor
den tot veemarktterrein, wellicht vervangen moeten
worden.
De vierde en laatste vraag, welke de commissie had
te beantwoorden, lijkt thans nog niet aan de orde te
zijn. Terecht wordt gesteld, dat het aanbevolen terrein
voldoende groot is. Het komt ons voor, dat dit terrein
gedurende vele tientallen jaren groot genoeg zal zijn
om aan een modern geoutilleerde veemarkt plaats te
bieden. Over de inrichting va.n het terrein en de daar
op te plaatsen inrichtingen, gebouwen, installaties en
dergelijke valt hedenavond geen beslissing. Het komt
spr. gewenst voor, dat een commissie hierover nog nader
van voorlichting zal dienen.
Het is van groot, overwegend belang, dat de rond
wegen tegelijk worden aangepakt, omdat zonder deze
rondwegen het verkeersvraagstuk niet zou zijn opgelost.
Ook de nadelen van het aan de raad voorgelegde plan
moeten in bespreking komen. Deze zijn van verschil
lende aard. De thans bestaande markt is nauw samen
gegroeid met het agrarisch centrum van de stad. Dat
verband wordt verbroken en dat blijft z.i. een nadeel.
Men moet dit echter op de koop toenemen en de ge
volgen zoveel mogelijk wegnemen. Daarvoor zijn wel
middelen te bedenken. Zo is het bijv. te overwegen om
des Vrijdags tussen het nieuwe marktterrein en het
Wiihelminaplein en/of autobusstation een pendeldienst
met de stadsbus te onderhouden. Verder kan in over
weging komen de verbinding tussen het nieuwe terrein
en het centrum korter te maken door bijv. een brug
aan het eind van de Fonteinstraat.
De bestaande markt heeft, zeggen sommigen, een
eigen intiem karakter, waaraan vele bezoekers zijn ge
hecht. Dit argument, hoewel niet waardeloos, kan niet
opwegen tegen de zwaardere argumenten, die voor ver
plaatsing pleiten.
En ten slotte, de belangen van de neringdoende mid
denstand en met name die van de café- en hotelbedrijven
in de onmiddellijke nabijheid van de bestaande
markt. Deze belangen zijn niet licht te achten; de be
langen van de neringdoende middenstand lopen boven
dien parallel met de belangen van de stad. De raad
zal dan ook moeten overwegen aan de betrokkenen te
gemoet te komen. De rechtsgrond voor schadevergoe
ding of tegemoetkoming is, naar spr. meent, echter niet
zo gemakkelijk te construeren. Het geval is n.l. zo,
dat de gemeente, bij verplaatsing van de veemarkt,
de betrokkenen niet in hun juridisch eigendom aantast;
van onteigening is geen sprake, zodat de schadever
goeding, bij onteigening gebruikelijk, in dezen niet van
toepassing is. Z.i. zal men het dan ook voornamelijk
in deze richting moeten zoeken, dat aan de betrok
kenen faciliteiten worden verleend om op het nieuwe
terrein in een gewijzigde vorm, aangepast aan de nieu
we situatie, hun bedrijf in enigerlei vorm voort te
zetten. Dit is echter een punt van lager orde, dat ern
stig beraad vraagt.
Op grond van het voorgaande kan spr. namens de
a.r. fractie verklaren, dat zij gaarne steun verleent
aan het voorstel van B. en W.
De heer Vellenga zegt, dat de raad met de behande
ling van dit voorstel een paar vragen worden voor
gelegd.
Er moet eigenlijk een principe-voorstel worden aan
genomen. Daar is al veel over gezegd. In de eerste
plaats gaat het dus om de vraag, of de tegenwoordige
veemarkt al of niet verplaatst moet worden. N.a.v. de
argumenten, die in de raadsbrief worden genoemd en
die inderdaad sterker aanspreken dan het rapport van