15 begroting, zoals die hier ligt, zou het niet kunnen dra gen. B. en W. hebben echter de hoop, dat dit karwei na de voorbereidende werkzaamheden toch inderdaad kan worden aangepakt. Naar spr.'s mening is dit ob ject even urgent als de veemarkt, die wel op de lijst van de C.O.W. is geplaatst. Dit object is dus enigszins op langere termijn gedacht, maar zowel de dienst van Gemeentewerken als het college van B. en W. hebben veel oog voor de urgentie van de centrale riolering. De heer W. C. Dijkstra heeft de jeugdige raadsleden een hoge leeftijd toegedacht. Spr. meent echter, dat de urgentie van dit geval wel zodanig is, dat het tot een oplossing dringt, die aanzienlijk dichter bij is dan het tijdstip, waarop door de heer Dijkstra is gezinspeeld. Een interim-oplossing is zeer moeilijk te verwezen lijken. Er is indertijd gedacht aan de mogelijkheid om iets te bereiken met koelwater van het P.E.B. en er is wel eens door de betrokken dienst nagerekend wat dit aan verversing zou opleveren, maar het geeft een zodanig gering effect op de totale hoeveelheid water /an de grachten, dat daarvan geen doorstroming van belang mag worden verwacht. Wanneer men hier een permanente beweging in de grachten wil brengen, is dat een tussentijdse oplossing, die zeer veel geld, eigenlijk té veel geld zou kosten, waarbij dan nog komt, dat dit vuile water ergens moet blijven. Het zou dan op de provinciale boezem komen en daar waken Gedeputeerde Staten nauwlettend over. Dat is inderdaad een moeilijkheid. Men weet, dat er ook steden zijn, die het afvalwater met een aparte leiding naar zee brengen. Dat is zeer radicaal, maar het is niet een interim-oplossing. Dergelijke dingen houden spr. bezig en hij peinst er over zich nog eens te doen voorlichten over de vraag, of in dit stadium nog niet een redelijke tussenoplossing mogelijk is. De heer Pols heeft geopperd nog eens advies in te winnen van het Rijksinstituut voor de Zuivering van Afvalwater over een eventuele tussenoplossing. Mis schien gaan B. en W. daar nog voor voelen. Dat zal nog even moeten worden bekeken. Verder heeft de heer Pols nog een waardevolle sug gestie gedaan i.z. de industrievestiging, waar overigens ook het college oog voor heeft gehad. Hij dacht, dat er wellicht een mogelijkheid zou zijn, dat er althans een schot kon worden gedaan op een subsidie van het ministerie van economische zaken in het verlies op de industrieterreinen. Het is bepaald in de gedachten van het college te trachten op deze wijze dit goed aanwijs bare verlies, dat wordt geleden in het belang van de industrievestiging, enigszins op te vangen. Het heeft zeer zeker de aandacht en spr. is blij, dat de heer Pols in die zin het woord heeft gevoerd. De hear J. K. Dijkstra (weth.) wol graech efkes prate oer it wurd „opposysje". De hear Van der Meer hat efkes skean nei spr. sjoen en as er it net dien hat, dan hat er dat grif forgetten. De 22e Maeije spr. hat it yn syn boekje opsocht hat der yn 'e Harmonie in sprekker west en dat wie ir. Vos, de ald-minister, en dy wie biselskippe fan ien, dy't dêr bisocht hat to sprekken en dat wie „spreker dezes", lyk as spr. ek yn 'e krante lézen hat. Hy hat dêr it wurd „opposysje" brükt. En hy wit dealse skoan yn hokker forban. Hy hat likernóch dit sein, sij it dan yn it Hollansk: Yn de Ljouwerter ried is gjin opposysje. It wurk fan it kolleezje, dat nei de oarloch in sterke P.v.d.A.-signa- tuer droegen hat, hat blykber yn it bilang fan de boar- gerij west, hwant as it net sa west hie, hie der grif yn 'e rie wol in opposysje üntstien. Spr. is ré, öfsjoen fan de fraech, oft it foech jowt, om dat hjir to herheljen. Hy bigrypt noch nea, hwat hy dêroan missein hawwe soe. Hy is by steat, alle nijs- gjirrigens to bifredigjen (as dy noch net bifredige is), as hy syn wurden noch op papier werom fine kin. Hy sprekt net foar de fust wei; sa'n bitüfte sprekker is er net. De kans is great, dat hy it papier noch hat. As dêr dan de konklüzje falie soe: dan hat dat for- slach yn 'e krante net goed west, dan antwurdet spr. dêrop, dat in forslach yn in krante nea goed wêze kin yn dy sin, dat it alles jaen kin hwat oan de oarder is. Praten giet noch al fluch. Spr. hat it fak fan forslach- jower seis bioefene. Hy soe der de krante dan ek net in forwyt fan meitsje wolle. De heer Vellenga (weth.) zegt, dat de heer W. C. Dijkstra waarschuwend de vinger heeft opgestoken over de kwestie van de huisvesting van ouden van dagen. Hij heeft het woord „uitwijkmogelijkheid" uit spr.'s mond vernomen en waarschuwt: „Wees er uiterst voor zichtig mee". Spr. herhaalt wat hij heeft gezegd: het is een mogelijkheid die wordt overwogen, maar waarop B. en W. zich niet vastleggen. B. en W. zijn bereid rekening te houden met de wensen van een man, die met dit probleem in zijn dagelijkse functie veel te maken heeft. Een gewaarschuwd college geldt voor tien of misschien wel voor twaalf. Hierna wordt de vergadering geschorst. Om 2 uur wordt de vergadering voortgezet. Aan de orde is de begroting voor het Openbaar Slachthuis. De heer Ras zegt, dat hij in de sectievergadering en kele vragen heeft gesteld en enige suggesties gedaan, maar het antwoord daarop is niet geheel bevredigend, ten eerste omdat verwezen wordt naar de gemeente begroting in het algemeen. Spr. zou hiertegenover wil len stellen, dat het slachthuis een der gemeentebedrij ven is, die winst opleveren. Alleen uit dien hoofde al zou het van belang zijn, om hier extra zorg aan te besteden. Spr. moge verwijzen naar het feit, dat slagers- bedrijven hun zaak overplaatsen van Leeuwarden naar elders. Ten tweede meent spr. op zijn vraag in verband met de hygiëne terug te moeten komen. Hij wil hier liever niet diep op ingaan, omdat het hem verstandiger lijkt die kwestie met de wethouder te bespreken. Toch meende spr. deze aantekeningen bij dit punt te moeten maken, omdat het naar de mening van hem c.s. van belang is, dat een gemeentebedrijf, dat een functie vervult als het slachthuis in Leeuwarden, extra zorg nodig heeft en dat dit niet mag overgaan in ver band met de financiële toestand van andere bedrijven. De heer W. M. de Jong wil zich graag aansluiten bij de opmerkingen van de heer Ras. Spr. heeft inderdaad de indruk, dat het nu langzamerhand wel zover is, dat deze zaak opnieuw moet worden nagegaan. Inderdaad zijn de hier genoemde onderdelen van het slachthuis niet meer zo goed in orde, dat het verantwoord is de situatie te laten, zoals ze nu is. In hoeverre het ge meentebestuur er iets aan kan doen, wil spr. graag aan het college overlaten, maar dat het zover is, dat er iets moet gebeuren, daar is ook spr. stellig van overtuigd. De heer Tiekstra (weth.) antwoordt de heer Ras, die vroeg, of het geoorloofd is om budgetaire redenen, ont leend aan de gemeente-begroting, voorzieningen voor een bepaald bedrijf niet of nog niet te treffen, dat men deze redenen stellig kan laten gelden, waar het feit er nu eenmaal ligt, dat het netto-saldo van de bedrijven op de gemeente-begroting terechtkomt. Het is enerzijds ongetwijfeld juist, dat het Openbaar Slachthuis in het afgelopen jaar een voordelig resultaat heeft opgeleverd, maar anderzijds is het evenzeer juist, dat, wanneer be paalde voorzieningen zouden moeten worden getroffen en met name de vraag onder ogen zou moeten worden gezien tot welke omvang, budgetaire overwegingen toch stellig moeten meespelen. Wat spr. zojuist gezegd heeft, is ook niet anders dan de inhoud van het antwoord op de vraag uit het sectie- verslag. Spr. gelooft, dat het college volkomen juist heeft geantwoord. Dit neemt natuurlijk niet weg, dat de punten, door de heer Ras genoemd en door de heer W. M. de Jong onderstreept, ook de aandacht van het college hebben en dat het in het geheel niet uitgesloten is, dat binnen een bepaalde tijd of te gelegener tijd voor stellen hieromtrent de raad zullen bereiken. Er zal worden onderzocht, in hoeverre voorzieningen zullen moeten worden getroffen en van welke omvang deze zullen moeten zijn. De heer Ras heeft zoëven gezegd, dat bepaalde be drijven inmiddels naar elders zouden zijn verplaatst. Het is zo: Eén bedrijf, dat voorheen gebruik maakte van de organisatie van het Openbaar Slachthuis, is in tussen naar een andere gemeente vertrokken, en naar spr.'s informaties, die zeer uitvoerig zijn geweest, lui den, zijn daarbij stellig niet doorslaggevend geweest de eventuele nadelen, aan de organisatie van het Openbaar Slachthuis in Leeuwarden verbonden, maar de bepaalde voordelen, die dit bedrijf in een andere gemeente ver wacht. De heer Ras is voor het grootste deel wel voldaan, omdat de wethouder zeide, binnenkort met plannen bij de raad te zullen komen. De heer Tiekstra (weth.): Te gelegener tijd! De heer Ras is dan minder voldaan, want de toestand is van dien aard, dat ingrijpen werkelijk noodzakelijk is. De wethouder houde spr. ten goede, dat hij die toe stand niet elk ogenblik, maar bij gelegenheid behandelt. Wat de financiële factor betreft, spr. heeft niet ge zegd, dat het hier in de allereerste plaats gaat om het feit, dat een slagersbedrijf naar elders is vertrokken, maar wel, dat voorzieningen moeten worden getroffen om verdere achteruitgang van het Openbaar Slachthuis tegen te gaan. De heer Tiekstra (weth.) zegt, dat uit zijn antwoord moet volgen, dat de heer Ras minder voldaan is dan hij in eerste instantie had verwacht te kunnen zijn. Wat de financiële uitkomsten betreft, bij de bedrijven kan men nooit zodanig calculeren, dat er geen over schot positief of negatief bestaat. Wanneer er investeringen van grote omvang zouden plaats vinden, zou dit onvermijdelijk moeten leiden tot beoordeling van de uitkomsten en zouden tariefsherzieningen moe ten worden overwogen. Dit behoeft echter op zich zelf geen beletsel te zijn om desondanks deze investeringen te doen plaats hebben. De begroting van het Openbaai Slachthuis wordt z.h.st. overeenkomstig het voorstel van B. en W. vast gesteld. Aan de orde is de begroting van het Gem. Woning bedrijf. De heer W. M. de Jong zegt, dat zich hier het geval voordoet, dat de vraag korter is dan het antwoord. De vraag is misschien wat te kort geweest: „Een lid vroeg wat de oorzaak is van het verlies." Wat is nu de eigen lijke oorzaak van het verlies Zit het in hoofdzaak in woningwetwoningen of in andere De gedachtengang van het lid was zo: Hoe is het met de kostenverdeling? Wat doet de gemeente dit tekort eigenlijk aan? Nu is het waar, dat op de 35 bladzijden van de begroting heel wat te vinden is, maar het is toch optimistisch om te zeggen, dat uit de ver strekte uitvoerige toelichting de oorzaken van dit ver lies zonder moeite zijn op te sporen. Als dat het geval was geweest, had de zaak in de secties wel even kun nen worden afgedaan. Spr. vraagt niet, hem de zaak thans duidelijk te maken; misschien lag het ook aan hem, dat hij een en ander niet begreep. Het lijkt hem onvruchtbaar er thans over te discussiëren, maar t.z.t. zou hij er op terug willen komen. (De heer Tiekstra (weth.): Onder vier ogen.) De begroting van het Gem. Woningbedrijf wordt z.h.st. overeenkomstig het voorstel van B. en W. vast gesteld. Aan de orde is de begroting van de Geineentereini- S'ig. De hear Van der Meer soe in inkelde opmerking meitsje wolle by de earste fraech yn it seksjeforslach. It andert fan B. en W. dêrop is: „Deze rapporten zijn bij de stukken ter inzage gelegd." Bigrypt spr. it nou goed, dan is it materiael, dat de arbeidsanalist forgarre hat, forarbeiöe yn it rapport fan it Efficiency-bureau, mar dat is dus net in rapport fan de arbeidsanalist. (De Voorzitter: Neen.) De heer W. M. de Jong ziet in het sectieverslag, dat een lid pleit voor concentratie van het bedrijf der Ge meentereiniging op de vroegere veilingsterreinen. Als dat mogelijk is, zonder dat er moeilijkheden komen bij de overweg, heeft spr. er geen bezwaar tegen, maar wanneer dit er toe zou leiden, dat bij de ingang van de veiling, die op het ogenblik een bijzonder ernstig facet van het overwegvraagstuk vormt, de weg in be slag genomen zou worden door voertuigen van de Ge meentereiniging, dan zou spr. zeggen: laat het college ons dat nu besparen. Want het is juist een van de prettige gevolgen van het feit, dat de veiling naar el ders verplaatst is, dat er een beetje opluchting in het verkeer bij de overweg is gekomen. Spr. zou het er wel voor over hebben, dat de betreffende terreinen ter wille van dit verkeer onverhuurd bleven. De heer Tiekstra (weth.) zegt, dat een centrale po sitie van dit bedrijf op zich zelf dat heeft men ook in het rapport van het Efficiency-bureau kunnen lezen - t.o.v. het verzorgingsgebied groot voordeel biedt. Ook dat aspect van deze vestiging zal moeten worden bekeken. Oudere raadsleden zullen zich stellig weten te herinneren, dat in de raad een plan behandeld is, om deze terreinen op een ander punt ir. de Schrans te doen uitmonden, n.l. daar waar het terrein van de fa. Bo- ringa ligt. Bij handhaving van dit plan ontstaat de mogelijkheid van afvoering van het verkeer van de reinigingsterreinen naar een ander punt dan juist bij de overweg. De begroting van de Gemeentereiniging wordt z.h.st. overeenkomstig het voorstel van B. en W. vastgesteld. Ook de begroting van Gemeentewerken wordt z.h.st. overeenkomstig het voorstel van B. en W. vastgesteld. Aan de orde is de begroting van het Gem. Electrici- teits- en Gasbedrijf. De Voorzitter herinnert er aan, dat de heer Mani vanmorgen het standpunt van B. en W. heeft gevraagd t.a.v. enige uitlatingen van de voorzitter van de Kamer van Koophandel en spr. heeft dan nu de gelegenheid om aan de raad het standpunt, dat B. en W. t.a.v. die uit latingen innemen, mede te delen. Dat standpunt luidt als volgt: De gemeente heeft de taak, welke zij sinds vele tien tallen jaren op het gebied van de gasvoorziening heeft vervuld, ook na de Bevrijding stellig op de juiste wijze uitgevoerd. De gasprijs in Leeuwarden behoort tot de laagste van de prijzen voor koolgas en watergas in het land. Dit is voor het college geen reden geweest om niet van het eerste ogenblik af, dat de mogelijkheid van het betrekken van aardgas aanwezig scheen, daaraan bij voortduring alle nodige aandacht te besteden. Het college heeft alle ontwikkelingen van het aardgas- vraagstuk nauwkeurig gevolgd en heeft ook op het juiste ogenblik aan het directoraat-generaal voor de Energievoorziening de bereidheid in beginsel van de gemeente Leeuwarden te kennen gegeven om aardgas af te nemen. De reden echter, waarom het college nog niet aan de raad heeft kunnen voorstellen om op een aanbod van dat directoraat-generaal in te gaan, is gelegen in het feit, dat de lage kostprijs van het product uit ons eigen gemeentelijk bedrijf dat aanbod voor de gemeente niet aanvaardbaar maakte. Nu hebben B. en W. dezer dagen uit de pers moeten vernemen, dat volgens de voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland het ge meentebestuur van Leeuwarden geen belangstelling toont voor het aankopen van aardgas. Het had, volgens die voorzitter, voor de hand moeten liggen, dat de gemeente in dezen het oordeel van de Kamer van Koop handel had gevraagd. B. en W. hebben met zeer grote bevreemding van dat bericht, dat bij navraag bleek juist te zijn, kennis ge nomen. Zij moeten de bewering, dat zij geen belang stelling voor de aankoop van aardgas tonen, even on juist als lichtvaardig noemen. Volstrekt onjuist, omdat B. en W., zoals hierboven reeds is vermeld, steeds alle aandacht aan het aardgas hebben besteed. Lichtvaar dig, omdat de voorzitter bij navraag bij B. en W. ter stond de juiste toestand te weten had kunnen komen,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1953 | | pagina 68