20 21 stees mear treinen, it rangearprobleem en oare dingen (fan 'e moarn moast foar in lorry üt feilichheitsoer- wegingen de oerwei sluten wurde) kostje allegearre tiid. Lésten sei immen tsjin spr., en dat wie in wiere opmerking: De oplossing fan it oerweiprobleem sil minder kostje as it wachtsjen fan lis hjir allegearre. Dat is in biwearing, dy't spr. ünderskriuwe wol en it muoit him tige, dat der noch nea dy oandacht oan wijd is, dy't dit probleem fortsjinnet. Men mei sizze: it leit him oan 'e Spoarwegen en dat is yn foarige gear- komsten ek al sein mar dêrby moat it gemeente- bistjür him net dellizze. It is in kwesje fan iderkear der wer op weromkomme. De Spoarwegen hawwe der by einbisliit ek bilang by. Spr. tinkt allinnich mar oan de goodwill. Der binne in soad klachten oer dizze tastan. Spr. soe graech wolle, dat de opmerkings, dy't hy foar de safolleste kear yn dit formidden deilleit, oanlieding jaen meije om der dizze kear ris de oandacht oan to wijen, dy't nedich is, en as it moat, yn De Haech of Utert de drompel plat to rinnen om einliks ris in kear foroaring to krijen. Men hat hjir to dwaen mei in him sterk üt- wreidzjend stedsdiel, it aide Huzum; dit wurdt geande- wei noch greater. Het lag oorspronkelijk in de bedoeling van de heer Slaterus om de overweg bij volgno. 174 in bespreking te brengen. Bij dit nummer hebben verschillende leden in de secties dit probleem aangesneden. Toen spr. het laatst met iemand van de Rijkswater staat over de onhoudbare toestand bij de overweg had en over de practische onmogelijkheid om daar tot tun nelbouw te geraken, zei deze: En toch is er wel een eenvoudige oplossing te vinden, n.l.demping van de Potmarge. Spr. heeft eens over die woorden nage dacht en de kaart bekeken; daarbij is hij tot de con clusie gekomen, dat die idee nog zo gek niet is. Door in de Schrans tegenover de Raadhuisstraat, waar een open terrein is vanwege de weggebombardeerde huizen, een verbinding te maken met de Potmarge, deze daar af te dammen, bij de stadsgracht af te sluiten en door dat gedeelte van de Potmarge leeg te laten lopen, krijgt men een prachtige tunnel. De verkeerssituatie bij de Raadhuisstraat is ook zeer gevaarlijk. Het ver keer komt uit deze straat midden tussen het razend snelle verkeer op de hoofdweg, dat langs de asfaltweg uit het zuiden komt. Wanneer men nu tegenover de uitmonding van de Raadhuisstraat een weg naar de Potmarge maakt, krijgt men daar een kruispunt en dan zou eventueel met stoplichten de gevaarlijke si tuatie daar enigszins verbeterd kunnen worden. En als de Potmarge verdwijnt, kan de vervelende hoge Potmargebrug ook geslecht worden, wat eveneens in het belang van het verkeer zou zijn. Men kan ook ter plaatse een brug over de stadsgracht leggen en de Waeze dempen. Dan heeft men direct een aansluiting op de Peperstraat en dat heeft ook nog dit voordeel, dat het verkeer uit het Oosten, dat nu langs de Ossekop moet kronkelen, langs het brede Zwitserswaltje kan gaan en zo op de gedempte Waeze uitkomt. Spr. is natuurlijk een leek op dit gebied en hij heeft daarom zijn licht eens opgestoken bij de technici van de ge meente. Hij is naar Gemeentewerken gestapt en heeft met de stedebouwkundige gesproken; de directeur kon hij niet te spreken krijgen. Een paar dagen later is hij er nog eens geweest en heeft toen met de directeur ge sproken. Deze stond niet bepaald afwijzend tegenover spr.'s idee. De heer Van der Vlis zei tegen hem: Daar hebben wij ook wel eens over gedacht, maar dan in die zin, dat er een doorbraak door de Klanderijstraat zou worden gemaakt, zodat het verkeer weer uitmondt op het Zuiderplein. Spr. wilde zijn idee eens in de raad brengen. Mis schien willen B. en W. er over nadenken; wellicht is er een mogelijkheid tot een oplossing, eventueel in een andere vorm, te komen. De heer Van Balen Walter meent, dat, in afwachting van de demping van de Potmarge, aan dit naar spr.'s mening ernstige vraagstuk van de overweg zo moge lijk iets moet worden gedaan. Hij heeft zich afgevraagd, of het niet mogelijk zou zijn, dat B. en W. zich opnieuw met de Spoorwegen in verbinding stellen, ten einde te proberen, dat althans het rangeren over de overweg zoveel mogelijk wordt beperkt. De helft van de keren, dat men voor de overweg moet wachten, is het voor rangeren. Het spoorwegemplacement strekt zich ver naar het Westen uit en het maakt op spr. een onge lukkige indruk, dat uitgerekend de Oostkant wordt ge bruikt voor rangeren. Hij meent, dat met wat goede wil althans een gedeeltelijke oplossing zal kunnen wor den gevonden, al is die dan niet zo grondig als de dooi de heer Slaterus voorgestelde oplossing. De heer W. M. de Jong is het hartgrondig eens met de vorige sprekers, dat deze zaak dringend in een ver der stadium moet worden gebracht. De technische uit voering komt stellig wel goed uit de bus en het moet toch ook mogelijk zijn, een financiële oplossing te vinden. In de sectie is door enige leden de opmerking ge maakt, dat Sneek voor de verbetering van de Ooster- poortsbrug van het rijk, spr. meent van het Ministerie van Waterstaat, een bijdrage heeft ontvangen. Voor zover hij de situatie kan beoordelen, is deze Ooster- poortsbrug een niet veel belangrijker schakel in het interlocale verkeer dan de spoorwegovergang bij de Schrans. Straks komt de rondweg er wel, maar dan blijft toch deze overweg een belangrijke interlocale functie behouden voor het verkeer naar het noorden en oosten der provincie. Dit punt is zeker de moeite waard, om ernstig te worden bekeken. Spr. zou graag willen, dat B. en W. werkelijk gaan vragen, of er een kans is voor Leeuwarden, om evenals Sneek een bij drage van het rijk te krijgen. De heer Pols vindt het door de vorige sprekers naar voren gebrachte zeer juist. Hij wil volstaan met zich van harte bij hen aan te sluiten. (Stemmen: Bij wie?) De heer Van der Schaaf (weth.) noemt de kwestie van de overweg een zeer belangrijke. Geen van de sprekers heeft er echter blijk van gegeven, dat hem deze kwestie urgenter op de ziel ligt dan B. en W. Zij zijn mèt de verschillende sprekers van oordeel, dat dit een zeer dringende zaak is. Het zal hun echter op vallen, dat elke dag, als de zon weer opgaat (of niet opgaat!) de Schrans en Huizum toch blijven bestaan. De heer Santema heeft deze zaak in het economische vlak willen brengen en dat is heel goed. Hij vraagt zich af: Wat kost dat wachten voor de overweg wel niet allemaal Maar spr. gelooft, dat dit meevalt, d.w.z. vóór halfnegen tellen de uren niet en als men naar huis gaat en men moet dan twee minuten voor de spoorbomen wachten, kost het ook niemand iets. Men moet de dingen niet overdrijven. Het is met het moderne verkeer nu eenmaal zo, dat men stoplichten, bruggen over kanalen en overwegen tegenkomt. En dat is heus niet alleen in Leeuwarden zo. Ook op de grote ver- keersroutes, in Amsterdam en in het buitenland vindt men deze obstakels. De dichtheid van het verkeer brengt dit nu eenmaal mee. Dit alles neemt echter niet weg, dat de kwestie van de overweg een urgente is. De gedachte om de Potmarge te dempen is niet alleen bij de zegsman van de heer Slaterus opgekomen, maar ook wel bij verschillende anderen, die zich met deze kwestie hebben beziggehouden. Of deze demping de meest ideale oplossing is, betwijfelt spr. vooralsnog, omdat ze ten gevolge heeft, dat de Lijempf van het water wordt afgesloten en deze fabriek heeft tot nu toe in elk geval nog enige aanvoer te water. Hetzelfde geldt ook voor de veiling, ofschoon het hier wel een aflopende zaak betreft. Demping zal dus bezwaren ont moeten. Wat op het ogenblik in elk geval gedaan kan worden, is, dat de eigen diensten van de gemeente de zaak iets verder trachten te brengen. Het is n.l. ge bleken dat weet spr. door mededelingen van het college; hij heeft het zelf niet meegemaakt, daar het niet in zijn zittingsperiode was uit zeer pertinente verklaringen van andere instanties, dat de gemeente vooralsnog niet behoefde te rekenen op een grandioze subsidiëring. Wat de gemeente kan doen, is uit post 98Bijzondere verkeersmaatregelen, een bedrag van f 8.000,te besteden aan de telling van het verkeer bij de overweg, waartoe inmiddels opdracht is gegeven. Dit verkeer zal worden geanaliseerd, om daaruit de cijfers te putten voor het verkeer, dat door de stad gaat, dat in de verschillende wijken van de stad moet zijn, enz. en ook hopen B. en W. hieruit de cijfers te destilleren voor het verkeer op de rondweg ZuidWest, in het kader van het veemarktproject. Als die rondweg gereed is, zou het wel eens kunnen blijken, dat het over- wegvraagstuk iets minder nijpend is. Enige raadsleden schudden het hoofd, maar toch is dat een feit. Men kan dan zien, of het verantwoord is te volstaan met een rijwiel- en voetgangerstunnel, wat aanmerkelijk minder kan kosten. De door spr. genoemde voorbereidingen dus kan het gemeentebestuur nu treffen en die worden ook getrof fen, maar op andere fronten kan thans niets worden gedaan. Daarom moet men niet verwachten, dat hier op zeer korte termijn een radicale oplossing zal worden gepresenteerd. Er wordt echter wel aan gewerkt en de zaak heeft voortdurend de aandacht van het college. Het brandt B. en W., evenals vele raadsleden, in, maar zij staan voor een muur, die zij vooralsnog niet kunnen doorbreken. De heer Van Balen Walter heeft gevraagd, of het rangeren niet verboden zou kunnen worden. Dat kan natuurlijk niet, maar de Spoorwegen is indertijd ver zocht, het rangeren tot het onvermijdelijke minimum te beperken. Wat daarvan in de practijk terecht komt, kan spr. niet zo goed beoordelen. Het verzoek zou mis schien nog eens te herhalen zijn en dan zal het resul taat weer moeten worden afgewacht. Door de heer W. M. de Jong ten slotte is de ge dachte gelanceerd van het verkrijgen van een rijks subsidie. Hij deelde mede, dat de gemeente Sneek voor de brug, die ligt in de grote verkeersweg, subsidie heeft genoten van, naar hij meende, Waterstaat. Dat is een opmerking, die zeer zeker aandacht verdient en die ook de aandacht van het college krijgt. Dit zal worden onderzocht. De heer Slaterus zegt, dat hij, toen hij met de heer Van der Vlis het door hem geopperde idee besprak, hem ook heeft gevraagd, of er t.a.v. het dempen van het bedoelde stukje Potmarge ook bezwaren zouden kun nen komen van de Lijempf. Het antwoord luidde: Zeer zeker niet. De Lijempf heeft wel een afvoer te water, maar alles gaat buitenom, via de Greuns. De heer W. M. de Jong is eigenlijk een beetje teleur gesteld door het feit, dat nu de verkeerstelling en de verkeersanalyse nog moeten plaats vinden. Spr. hoopt, dat deze nu met grote spoed zullen geschieden. Het overwegvraagstuk is buitengewoon gecompliceerd. Het is niet alleen een tunnelkwestie, maar het gaat ook om het feit, dat heel Leeuwarden-Zuid maar één verbin ding heeft met de binnenstad. Men kan daar niet an ders vandaan komen dan over de overweg. Een tunnel is het minste wat hier moet komen. Wanneer men reke ning houdt met al de duizenden en duizenden mensen, die wonen in de complexen van woningen tot aan het einde van de Dirk Boutstraat en de Jan van Scorelstraat, dan beseft men, welk een verkeer zich moet wringen door de nauwe flessenhals bij de overweg. Spr. kan zich niet goed voorstellen, dat men niet nog eens weer getracht heeft bij de Spoorwegen iets te bereiken en zo ongeveer weet, welke mogelijkheden er zijn. Hij had zeer graag gewild, dat men nu verder was. Hij ver zoekt t.a.v. deze affaire de meest mogelijke spoed te betrachten. Volgno. 98. Bijzondere verkeersmaatregelen f 5.600, De hear Van der Meer lést yn de mem. f. a. dit ant- wurd fan B. en W.: ,,Op verschillende plaatsen bevindt zich reeds een dergelijk hek." Maar spr. soe der tige op oanstean wolle, dat neigien wurdt, oft it net mooglik is om ü.o. by de Baljeestrjitte en de Maria Louisastrjitte noch in hek to setten. By de Baljeestrjitte wurdt laden en lost. As dér in fêst hek stean soe lyk as by de Fon- teinstrjitte, dan nimt spr. oan, dat soks to lêstich wêze soe, mar soe it net sa kinne, dat, hwannear't net laden en lost wurdt, tusken in pear pealtsjes in read en wyt ferve plank skoud wurdt, sadat de automobilist opmerk - sum makke wurdt? De heer Kamstra heeft verleden jaar ook over dit zelfde onderwerp gesproken en heeft toen vooral voor het punt bij de Baljeestraat, maar ook voor andere punten in de stad de aandacht gevraagd. B. en W. zei den, dat het niet mogelijk was daar hekken neer te zetten. Er zijn verschillende gevaarlijke punten in de stad, maar spr. heeft t.a.v. de Baljeestraat gevraagd, of het mogelijk was daar 's avonds een afsluitboom voor te zetten en daar desnoods de brugwachter van de Beursbrug mee te belasten. De afstand tussen die brug en de Baljeestraat is niet zo groot. Het is hier tegen over de Zuiderstraat absoluut een zeer gevaarlijk punt en een vreemdeling kan menen, dat hier sprake van doorgaand verkeer is. De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat hetgeen de heren Van der Meer en Kamstra naar voren hebben gebracht, n.l. het plaatsen van een boom of een plank en men kan het nog mooier maken door verlichting aan te brengen, die men 's avonds plaatst en overdag weer weghaalt theoretisch wel denkbaar is. Maar in de practijk levert het toch een aantal bezwaren op. Dergelijke dingen worden vaak wel begonnen, maar niet tot een goed einde gebracht. Wil men daar dus bijv. een boom hebben, dan moet men er ook zeker van kunnen zijn, dat er de hand aan wordt gehouden. Wan neer men dat opdraagt aan een brugwachter, geeft dat allerlei consequenties. Men kan het ook niet aan de mensen van de straat opdragen, want dan is men er ook niet zeker van, dat uitgevoerd wordt wat men wenst. Hoewel de opmerkingen van de heren Van der Meer en Kamstra dus wel van gewicht zijn, meent spr. toch in dit stadium niet te kunnen toezeggen, dat B. en W. zullen bevorderen, dat dit denkbeeld gerealiseerd wordt. Zij willen de kwestie nog wel eens bekijken, maar zien vooralsnog bezwaren. De hear Van der Meer seit, dat de wethalder sünder twifel fan goede wil is, mar it antwurd foldocht him dochs net. Spr. kin him wol goed bigripe, as hy seit, dat men, as men dit oan in brêgewachter of in oar op- draecht, der wol mei begjinne kin, mar net wit, oft it folhalden wurde sil. As it sa dus net kin, sil der in oare oplossing socht wurde moatte. It is noch mar koart lyn, dat der by de Baljeestrjitte ien fordronken is. As it efkes kin, moat dat net wer. As it net mooglik is, dat op dat plak in reflektor komt spr. hat der gjin forstan fan, mar de wethalder kin it wol ünder- siikje litte dan kinne der dochs wol in pear lytse pealtsjes komme, hwertroch de automobilisten op it gefaer attint makke wurde? De hear Van der Schaaf (weth.) seit, dat de ge meente, hwannear't hja der ta oergean soe, om dér in beam of in plank foar to setten, hja der ek oanspraek- lik foar wêze soe, as dy der op in kear net stean soe en der soe dan krekt eat barre. Dan laedt men dingen op jin, dy't men yn har konsekwinsjes net hielendal oer- sjen kin. Mar oft it mooglik wêze soe lege pealtsjes to pleatsen mei in reflektor en wol sadanich, dat it laden en lossen trochgean kin, sil bisjoen wurde. Volgno. 98 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 106. Onderhoud van brandkranen, brand- riolen en -putten, reddingsmiddelen, verkeers borden, enz. f 8.795, De heer Van den Brink heeft wel eens eerder gewaar schuwd, in het belang van het verkeer niet te veel ver keersborden te plaatsen. Spr. heeft in de sectie ge wezen op de borden in de Verl. Schrans en het ant woord luidde, dat de overtollige verkeersborden verwij derd zijn. Maar nu staan er nog 11, die totaal over bodig zijn, omdat art. 32 van het Wegenverkeersregle ment reeds een regeling geeft. Nu zou spr. alleen dit willen vragen: is het niet mogelijk, om uit art. 6 van het Verkeersbesluit Leeuwarden lid 20 te schrappen. Dan kunnen de borden, die er nu nog ten overvloede staan, worden verwijderd. De Voorzitter zegt, dat B. en W. bereid zijn de zaak nader te bekijken, hoewel zij vooralsnog menen, dat het op de desbetreffende vraag gegeven antwoord toch wel juist is. Zij hebben zich n.l. en dat is ook bij de vorige behandeling van dit punt gezegd niet alleen afgevraagd, welke borden strikt noodzakelijk waren

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1953 | | pagina 71