30
31
rein. In de mem. v. a. wordt gezegd, dat het schoon
maken achter de doksbrug nog grotere bezwaren zal
opleveren dan voor die brug. Daar is spr. het echter
niet mee eens; om hem te overtuigen zou men met be
hoorlijke gegevens moeten komen. Hij heeft de situatie
eens in ogenschouw genomen. Men staat precies in de
bocht de wagens schoon te maken. Spr. zag toen juist
een grote truck met oplegger. Er is daar een wal van
misschien 16 a 17 m lengte. Het duurde 10 minuten om
deze grote wagen daar op en van de wal te rijden. Dat
kan achter de doksbrug nooit gebeuren, want daar
heeft men een wal van 300 a 400 m voor de auto's ter
beschikking. Men zou er desnoods voor de goede gang
van zaken de eerste paar weken een agent bij kunnen
zetten.
De Voorzitter zegt, dat het antwoord van B. en W.
gebaseerd is op de rapporten, die zij omtrent dit punt
hebben gekregen. Zij zijn echter graag bereid dit geval
nog eens te bekijken. Dan bemerkt de raad het t.z.t.
wel.
Volgno. 178 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 180. Markt- en Havendienst f 45.590,
De heer Stobbe vraagt het college, of het niet moge
lijk is, in verband met de veiligheid, de kop van de Za-
terdagmarkt op de Nieuweburen een 25 m terug te
dringen.
Verder vraagt hij, of het B. en W. niet wenselijk
voorkomt, dat er éénrichtingverkeer wordt ingesteld
voor marktbezoekers met fietsen aan de hand. Werk
zaamheden brengen spr. daar iedere Zaterdagmiddag
en hij is herhaaldelijk getuige geweest van gekrakeel
en moeilijkheden. Hij is van mening, dat invoering van
de door hem gevraagde maatregelen daar een oplossing
zal brengen.
De Voorzitter heeft de tweede vraag van de heer
Stobbe niet in het sectieverslag gevonden. Het college
is daarom niet onmiddellijk in staat, om hier een ant
woord op te geven. Spr. zegt echter toe, dat B. en W.
dit zullen bekijken.
Volgno. 180 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 182. Parkeerplaatsen f 4.675,
De heer Pols zegt, dat hij zijn opmerking in de sectie
i.z. ondergrondse parkeerruimten, waarvoor subsidie
van het Rijk zou kunnen worden gevraagd, omdat ze
tevens als schuilkelder zouden kunnen dienen, meer als
het aangeven van een mogelijkheid dan als een vraag
heeft bedoeld.
Spr. heeft enerzijds met genoegen kennis genomen
van de mededeling, dat de raad binnen afzienbare tijd
iets van het plan voor een parkeerterrein achter de
Mercuriusfontein zal horen, maar aan de andere kant
spijt het hem, dat de parkeerhaven, die hij dit jaar on
der de aandacht heeft gebracht, om financiële redenen
geen doorgang kan vinden.
Spr. heeft voorts om beveiliging gevraagd van de
auto's, die op Vrijdag en andere drukke dagen op de
Nieuwestad en de Westersingel langs het water gepar
keerd staan. Het antwoord luidt, dat geregeld wordt
voortgegaan met het aanbrengen van buizen langs de
grachten. Nu was het juist spr.'s bedoeling om voor
rang te vragen voor de beveiliging van de auto's op
de parkeerplaatsen aan de Nieuwestad en de Wester
singel, ook om meer mogelijkheid tot parkeren te
scheppen. Men plaatst de wagens nu vaak in de lengte
as van de weg en als men buizen langs de gracht
gaat maken, zullen de automobilisten hun wagens meer
recht plaatsen, zodat men meer wagens kwijt kan.
De wagens, die op de Westersingel parkeren, worden
daarheen uit de buurt van het station en de Sophia laan
gedirigeerd. Spr. zou wel willen verzoeken, aan deze
parkeerplaats, als het mogelijk is, toch iets te doen.
De wagens staan hier geheel haaks op het grote vaar
water, zodat er alle kans is, dat er ongelukken ge
beuren.
De vergadering wordt hierna geschorst.
Om 19.30 uur wordt de vergadering voortgezet.
Als de heer Van der Schaaf (weth.) het zich na de
onderbreking der vergadering nog goed kan herinne
ren, heeft de heer Pols het probleem der parkeerplaat
sen aangesneden; hij heeft ook genoemd een onder
grondse parkeerplaats. Het is misschien interessant om
eens aan de raad mede te delen, welke de kosten daar
van zijn. Het is een zeer ruwe raming, als spr. zegt,
dat zo'n parkeerplaats ongeveer evenveel kost als een
goedkope auto, m.a.w. zo'n f 7.000,—. Hij rekent een
oppervlakte van 24 m-'. Spr. deelt dit nogal indrukwek
kende cijfer hier mede, om aan te tonen, dat het van
daag de dag in de begrotingspositie, waarin Leeuwarden
verkeert, niet verantwoord is tot het bouwen van een
dergelijke parkeerplaats over te gaan. De heer Pols
dacht, dat het misschien mogelijk was haar tevens te
doen dienen als schuilplaats bij luchtaanvallen. Dat is
eigenlijk iets nieuws in dit verband en zal dus een punt
van onderzoek moeten uitmaken.
De heer Pols heeft verder nog gesproken over het
aanbrengen van stangen ter beveiliging van de par
kerende auto's aan de Nieuwestad en de Westersingel
en hij heeft gepleit voor het verlenen van voorrang aan
deze beide plaatsen, maar vooral aan de Westersingel.
Nu moet spr. constateren, dat de heer Pols een beetje
te veel auto-minded is. Dat is niet erg, maar hij moet
niet vergeten, dat de Westersingel eigenlijk tot het
havengebied van Leeuwarden behoort. Daar moet ge
lost en geladen worden en daar zou een dergelijke be
veiliging voor auto's te hinderlijk zijn. De heer Pols
schudt het hoofd, maar spr. moet ja knikken.
Wat de Nieuwestad betreft, zijn B. en W. er van
overtuigd, dat het nuttig zou zijn de gevraagde buizen
aan te brengen. Spr. heeft echter van Leeuwarden nog
niet gehoord wat hij van Amserdam wel eens heeft
gehoord, n.l., dat autorijdende winkelende dames, die
haar wagen op de grachten parkeren, vergeten de auto
op de handrem te zetten, gas geven en dan doet de
auto wat hij doen moet: achteruit rijden.
De heer Pols: Dat is hier ook wei gebeurd.
De heer Van der Schaaf (weth.): Ook achteruit en
ook auto's door dames bestuurd? Het college is over
tuigd van de deugdelijkheid van het systeem van bui
zen langs de kant en zal nagaan in hoeverre dit op de
Nieuwestad aanbeveling verdient.
Ten slotte heeft de heer Pols het nog gehad over
een parkeerplaats in de omgeving van het station. Daar
heeft de gemeente geen geld voor, zoals in de mem. v. a.
al is gezegd.
De Voorzitter zal even een aanvulling geven op wat
over de schuilkelder is gezegd. Daar is wel een regeling
voor; het Rijk is bereid in de kosten van een aantal
schuilgelegenheden bij te dragen en is ook bereid er
aan mede werken die schuilgelegenheden een vredes-
bestemming te geven, maar dan zijn de meerdere kosten,
die de vredesbestemming meebrengt, geheel voor reke
ning van de betrokken gemeente. En waar die meer
dere kosten wel zeer hoog zijn, lijkt het niet waarschijn
lijk, dat hier voor de gemeente iets in zit.
De heer Pols heeft niet gezegd, dat hij voor Leeuwar
den een ondergrondse parkeerplaats zo wenselijk acht,
maar men heeft in andere steden bijv. ondergrondse ga
rages, waar dus wagens gestald worden. Men moet hier
nog wennen aan een ondergrondse stalling.
Spr. kan de wethouder niet volgen wat betreft de
Westersingel. Op Vrijdag staan daar een 30 a 40 wa
gens zonder beveiliging geparkeerd. Het is een los- en
laadwal, zegt de wethouder. Het eerste stuk van de
Westersingel evenwel wordt daarvoor nooit intensief
gebruikt; de meeste schepen liggen verderop. Maar spr.
vindt het, als de politie de aanwijzing geeft om daar
te parkeren onder vrij gevaarlijke omstandigheden, re
delijk, dat de gemeente daar iets ter beveiliging doet.
Daarom heeft hij voorrang gevraagd voor Westersingel
en Nieuwestad.
Volgno. 182 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 186. Beurs f50.835,—.
De heer Van Balen Walter herinnert er aan, dat in
een der sectievergaderingen werd gevraagd naar de
mogelijkheid van tennnissen in de bovenzaal van de
Beurs. Het antwoord van B. en W. munt wel uit door
kortheid, maar niet door volledigheid. Spr. zou gaarne,
niet alleen in zijn eigen belang, doch ook in dat van de
andere betrokkenen, iets uitvoeriger zien toegelicht,
waaruit de practische moeilijkheden bestaan.
De heer Tiekstra (weth.) zegt, dat men het onmid
dellijk met B. en W. eens zal zijn, dat het niet een een
voudige zaak is, om de wanden van de bovenzaal der
Beurs tegen beschadiging, die onvermijdelijk door de
beoefening van tennnis of handbal zal ontstaan, te be
schermen. Spr. heeft zelf de situatie ter plaatse even
bekeken en hij kan de raad verzekeren, dat, in aan
merking genomen het grote oppervlak der wanden en
bijgevolg de grote omvang der beschermende maat
regelen, dit een aanzienlijke som zal vragen; deze zou
natuurlijk door de desbetreffende sportbeoefenaren moe
ten worden opgebracht. Spr. gelooft, gelet op het feit,
dat in de restauratie der Beurs belangrijke bedragen
zijn geïnvesteerd de zaal heeft thans een uitstekende
naam wat haar gebruiksmogelijkheden voor grote bij
eenkomsten betreftdat het gemeentebestuur met het
in gebruik geven voor doeleinden als waarvoor hier
wordt gevraagd, toch zeer voorzichtig moet zijn. Daar
om meent hij het antwoord, dat in de mem. v. a. staat:
dit is om practische redenen niet mogelijk, te moeten
handhaven.
De heer Van Balen Walter concludeert, dat, als de be
trokkenen bereid zouden zijn, deze kosten voor hun re
kening te nemen, de practische bezwaren zouden zijn
opgeheven. Het zijn toch zuiver financiële bezwaren.
De heer Tiekstra (weth.) zegt, dat de heer Van Balen
Walter wel begrepen zal hebben, dat de voorzieningen
natuurlijk aan haar doel zullen moeten beantwoorden:
bescherming van wanden, ruiten, plafond en lichtpun
ten. Spr. waagt het daarom te betwijfelen, dat deze
sportbeoefenaren de daaruit voortvloeiende financiële
lasten zullen willen of zullen kunnen dragen.
Volgno. 186 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 194. Bruggen en overzetveren f 191.460,
De heer W. C. Dijkstra zegt, dat de burgemeester zich
bij gelegenheid van de opening van de jongste Waren-
schouw een kampioen heeft betoond voor het behoud
van het grachtenschoon in Leeuwarden en spr. heeft
zich daarover verheugd. Hij gelooft, dat het gemeente
bestuur tot opdracht heeft gekregen om datgene wat
onze voorouders nalieten in stand te houden, om het zo
mogelijk in ongerepte toestand weer over te dragen aan
degenen, die na ons komen. Omdat hij meent, dat dit
bij het college in goede handen is, spijt het hem des te
meer te moeten vaststellen, dat een bepaald punt, sa
menhangende met de schoonheid van deze grachten,
n.l. de overkluizing daarvan, klaarblijkelijk aan de aan
dacht van het college is ontsnapt, waardoor een steek
is gevallen. Spr. heeft hier het oog op de Tontjepijp. Hij
herinnert er aan, dat de raad destijds zijn goedkeuring
heeft gegeven aan een verandering van deze pijp, eigen
lijk aan een vernieuwing, en daar ligt nu juist het
onderscheid. Voor zover spr. weet, heeft de raad toen
niet kennis kunnen nemen van de wijze, waarop de pijp
zou worden veranderd. Als hij zich althans niet vergist,
heeft bij de stukken destijds niet een tekening gelegen...
(De Voorzitter: Zeer stellig wel.) Dan kan spr. nu nog
tijdig zijn draai nemen en zeggen, dat hij het in hoge
mate betreurt, dat de raad zich onvoldoende rekenschap
heeft gegeven van de voorstelling, die van de nieuwe
pijp is gegeven. De Tontjepijp is n.l. veranderd op een
wijze, die afdoende tegemoet komt aan de verkeers
technische bezwaren, die zich te voren voordeden (Er is
destijds meer dan eens geklaagd, dat auto's, die stil
moesten houden voor de stoplichten ter plaatse en die
een vrij grote afmeting tussen de wielen hadden, het
hoogste stuk van de weg raakten), maar naar de over
tuiging, die spr. op het ogenblik heeft en helaas niet
eerder had de eisen negeert, die men aan deze pijp
mag stellen in stedebouwkundig opzicht. Men heeft
de pijp nu in het geheel geen welving gegeven. Zij is
nu zeer vlak. (De Voorzitter: Geen Oosterse vrouw.)
Welk verband is er tussen de Tontjepijp en een Oosterse
vrouw vraagt spr. Nu wil het hem voorkomen hij
zou er een mooie anecdote van kunnen vertellen, maar
hij vindt het wat te laat dat men daarmede juist
het karakter van deze pijp heeft aangetast. Onze voor
ouders hadden klaarblijkelijk met betrekking tot deze
dingen een juist afgewogen gevoel voor lijnen en ver
houdingen. Het spijt spr., er onvoldoende aandacht aan
geschonken te hebben. Als men op het ogenblik op de
Langepijp staat (die in de dertiger jaren is veranderd
en wel een zwakke welving heeft behouden) en men
kijkt naar het Naauw, dan lijkt volgens spr. het stads
beeld enigszins geschonden.
Dit woord heeft geen andere waarde dan die van na
betrachting. De pijp ligt daar nu eenmaal zo. Maar mis
schien mag dit de raad tot waarschuwing strekken om
in het vervolg beter op te letten en te trachten dit soort
wijzigingen te voorkomen.
Spr. gelooft, dat hij hiermede voldoende recht heeft
doen wedervaren aan de erkenning van de schuld, die
de raadsleden in dezen hebben.
De heer Pols heeft, evenals een jaar geleden, de aan
dacht gevestigd op de brug over het Schavernek. Nu
kan hij wel een winstpunt boeken, want het college
heeft al toegegeven, dat de brug daar vrij slecht voor
het verkeer ligt. Er is dus wel een vooruitgang te be
speuren. Spr. heeft het gevoel, dat het niet veel geld
zal behoeven te kosten, om verbetering op dit vrij
gevaarlijke verkeerspunt aan te brengen.
Een ander oud onderwerp is de sluiting der bruggen.
Bij vorige begrotingen is het ook al besproken. B. en W.
hebben wel een onderzoek toegezegd, maar men heeft
er niets van gehoord. Spr. zou het van veel belang vin
den, dat de bruggen op de spitsuren gesloten waren:
's morgens, 's middags en 's avonds, opdat geen ver
keersopstoppingen ontstaan. Spr. vestigt tevens de aan
dacht op de hoofdrol, die de overweg hierbij speelt.
Hij zou graag willen, dat B. en W. aandacht aan
deze dingen wilden besteden, opdat er een oplossing
komt.
De heer Beeksma zegt, dat wel eens beweerd wordt,
dat zwijgen toestemmen is en dat zou het in dit geval
ook zijn, als hij zweeg over hetgeen de heer Dijkstra
heeft gezegd. Hij is het helemaal niet met deze eens.
Spr. heeft meermalen op de Langepijp gestaan, om naar
de bouw van de Tontjepijp te kijken. Toevallig kreeg
hij daar eens een deskundige bij zich en deze zeide:
,,Wat is dat een prachtig stukje werk, moet U die bo
gen eens zien. Het is een juweeltje voor Leeuwarden."
De heer Van den Brink is het eens met wat de heer
Pols gezegd heeft over de Schaverneksbrug. Spr. vindt
het daar een levensgevaarlijke toestand. De heel Pols
heeft verbetering gevraagd en spr. zou willen vragen:
is het niet mogelijk, dat het verhoogde deel van de
brug, het gedeelte dus, dat bestemd is voor de voet
gangers, verplaatst wordt naar de buitenzijde, waardoor
de brug dus breder zou worden. Ook de toegangsweg
van het Ruiterskwartier tot aan de brug dient dan ver
breed te worden. De ene boom, die precies bij de rand
van het trottoir staat, moet vervallen, want het vracht
autoverkeer moet de rechterkant mijden, wil het niet
alle kans lopen, de boom te raken. Dan wordt de toe
gangsweg ruimer en wordt het ook voor het wielrijders-
verkeer veel veiliger. De wortels van de boom werken
de bestrating omhoog. Daarom mijden de wielrijders
die plaats en blijven 1% m van het trottoir af. Er kan
dus een betere situatie met een minimum aan kosten
verkregen worden.
De heer Ras zou zich ten eerste graag willen aan
sluiten bij wat de heren Pols en Van den Brink hebben
gezegd over de Schaverneksbrug en over de Wester
singel. Spr. vraagt: wat verhindert B. en W. om de
zaak-Schilkampen tot een goede oplossing te brengen
De moeilijkheden voor de mensen, die daar wonen, zijn
groot; zij wachten eigenlijk al 1% jaar op verbetering
van de toestand en vragen zich af, waarom het zolang
moet duren.
Misschien kan het wenselijk zijn, dat de raad hier
iets over hoort.