33 De heer Van der Schaaf (weth.) zal beginnen bij het grachtenschoon, dat volgens de heer Dijkstra in Leeu warden is geofferd aan het gerief van het verkeer en waarover spr. eigenlijk maar weinig kan zeggen. De heer Dijkstra heeft enig berouw getoond en het boetekleed aangetrokken en spr. moet zeggen, dat het hem als gentleman staat (gelach), maar als men nu het geluid verneemt, dat de heer Beeksma doet horen, dan vraagt men zich af: is hier inderdaad zo'n ernstige fout begaan? Spr. weet dat nog zo niet. In elk geval moge hij op dit ogenblik volstaan met te zeggen, dat de raad indertijd eenparig tot dit plan heeft besloten. Spr. heeft intussen nagegaan, dat ook de tekeningen ter in zage hebben gelegen en, naar hij mag aannemen, zullen ze ook geraadpleegd zijn. In elk geval dragen de teke ningen een datering van enige maanden voor het raads- verslag, dat van Maart 1952 is. Nu zijn de pijpen in de stad, die onder handen zijn genomen spr. noemt bijv. de Hoeksterpijp bij de Voorstreek alle vrijwel vlak gemaakt. (De heer W. C. Dijkstra: Vrijwel! Dat is pre cies hetzelfde als „niet helemaal"). Nu heeft men de Hoeksterpijp nog een klein accentje gegeven door de rollaag naast de brug niet vlak te maken, maar iets op te metselen, dus lijkt deze pijp in het midden hoger dan aan de beide einden. De hekken volgen die lijn en daardoor heeft men nog enigermate voor het gezicht dan tenminste als men het geval vanaf de volgende pijp beziet, het idee van een welving. Misschien is dit iets om voor de toekomst vast te houden. In elk geval moet spr. zeggen, dat de heer Dijkstra door dit boete kleed aan te trekken wel in bijzondere mate de aan dacht op dit geval heeft gevestigd. Het zal allen hier wel lange tijd wegblijven. (Vrolijkheid.) De heer Pols heeft en na hem de heren Ras en Van den Brink de brug aan het Schavernek ter sprake gebracht. Dat is inderdaad een moeilijke brug en verleden jaar in December heeft daar een ongeluk met dodelijke afloop plaats gehad. Het ongeluk ge schiedde overigens onder ongunstige omstandigheden. Er was toen slipgevaar. Nu wordt aan de raad de sug gestie gedaan om het verhoogde deel, bestemd voor voetgangers, naar buiten te brengen, maar helaas zal het niet gaan. Dit proces is n.l. al een keer toegepast. Wanneer men die brug bekijkt, ziet men een binnenste deel, dat overeenstemt met de rijweg. Dat is van zware constructie, maar aan beide kanten zijn verbredingen aangebracht van lichtere constructie, die, naar de dienst van Gemeentewerken spr. heeft ingelicht, het tegen woordige verkeer niet zouden kunnen dragen. Dus de op lossing om het trottoir even hoog te maken als het mid dengedeelte en een nieuw trottoir er naast te leggen, kan niet worden geaccepteerd. Dan komt men tot de conclusie, dat er t.z.t. een radicale oplossing moet ko men. Deze kwestie in dus vandaag de dag niet in de zin van een urgent vraagstuk aan de orde. De Prins Hen- drikbrug en ook de le Kanaalbrug zijn dringend aan vernieuwing toe en men weet, dat de kosten van een beweegbare brug zich bewegen in de orde van zo'n f 600.000,Daarom staat de Schaverneksbrug nu nog niet direct op het programma, te meer, omdat er ook nog bijkomt de vraag: zal er t.z.t. tegenover de Fon teinstraat niet een brug moeten komen te liggen, die ook ongeveer op het Ruiterskwartier zal uitkomen Dus al deze dingen hangen met elkaar samen. Hoewel B. en W. overtuigd zijn van de slechte toestand, zal op korte termijn en met weinig kosten niet een verandering zijn aan te brengen. Dan heeft de heer Pols nog gesproken over de slui ting der bruggen. Dit is een kwestie, die met vele an dere punten op de agenda van B. en W. staat. Maar zij is in een vèrgevorderd stadium van voorbereiding. Ze is op een oor na gevild, maar doordat het enigszins tegengelopen is op het Stadhuis, is ze nog niet afge daan kunnen worden. T.z.t. zal een voorstel de raad bereiken. De heer Ras heeft gesproken over Schilkampen. Deze zaak heeft de ernstige aandacht van B. en W. en had die ook reeds van spr.'s voorganger. Er is hier gedacht aan drie alternatieven; het ene zou aan kosten mee brengen naar raming f 90.000,een ander f 20.000, en het derde f190.000,a f200.000,Nu is daarbij gekomen een ander element, dat misschien het uitzicht opent, dat een deel van deze kosten door een ander lichaam dan de gemeente zal kunnen worden gedragen. Men houde het spr. ten goede, dat hij zich daarover niet in den brede kan uitlaten, omdat zulks de positie der gemeente misschien iets zou kunnen schaden. Maar deze kwestie heeft inderdaad zeer behoorlijk de aan dacht. Er is overwogen, of het ook mogelijk is, dat hier een tijdelijke oplossing wordt gevonden, om de inderdaad vervelende toestand daar ter plaatse te verbeteren. Spr. veronderstelt, dat alle raadsleden wel eens op een regenachtige avond op de fiets naar Schilkampen zijn gegaan. Als dat niet het geval is, kan spr. hun werke lijk aanraden, om het eens te doen als er sneeuw ligt. Men moet langs een steile trap de fiets omhoog duwen en moet dan wat nog moeilijker is met de fiets langs een even steile trap naar beneden. Een oplossing blijkt hier zeer moeilijk te zijn, omdat dit hooghout over een water ligt de Kurkemeer dat niet kan wor den afgesloten, omdat het de verbinding vormt met de Wielen. Er heeft hier geregeld nog enige scheep vaart plaats. Men zou kunnen vragen: kan dan niet het niveau van het hooghout worden verlaagd, zodat de moeilijkheden voor de bewoners van Schilkampen ge ringer worden? Dat is niet mogelijk, omdat een zekere doorvaarthoogte moet worden behouden. B. en W. heb ben echter een ijzer in het vuur en zij hopen, dat daar binnen niet al te lange tijd spr. durft het ook niet anders te zeggen een oplossing komt. Volgno. 194 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 196. Onderhoud van kolken en riolen f 43.670,—. De heer Bootsma vindt de eerste zin van het ant woord op de vraag in het sectieverslag wel bevredigend, maar de tweede niet helemaal, daar dit eigenlijk een beetje buiten de bedoeling van de vraag gaat. In de eerste zin wordt gezegt, dat trottoirkolken in derdaad de voorkeur verdienen boven straatkolken. Dat is dus een bevestiging door B. en W. In de tweede zin wordt gezegd: „De laatsten worden dan ook bijna niet meer aangebracht". De bedoeling van de vraag was eigenlijk meer om het die kant uit te sturen, dat der gelijke kolken niet alleen niet meer worden aangebracht, maar dat ze daar waar ze nog aanwezig zijn, zouden worden verwijderd, zij het dan in een geleidelijk tempo. Daarbij werd in de sectie speciaal de aandacht geves tigd op de kolken in de route, die gereden wordt door de stadsbus, juist uit hoofde van het gevaar, dat ze opleveren. De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat de heer Bootsma de vraag heeft verduidelijkt. Het valt nog te betwijfelen, of het antwoord niet voldoende was. Nu de bedoeling van de vraag is verduidelijkt, moeten B. en W. zich even nader beraden. Het is bekend - dat wil "spr. de heer Bootsma graag toegeven -, dat straatkolken inderdaad gevaar kunnen opleveren voor het verkeer en het college zal wel eens nader bekijken, hoe dringend deze zaak is. Men zal het er wel over eens zijn, dat hier vandaag wel urgentere zaken zijn besproken, maar dat mag niet wegnemen, dat ook dit punt de aandacht krijgt, die het verdient. Spr. wil graag toezeggen, dat hij de dienst van Gemeentewerken er opmerkzaam op zal maken. Volgno. 196 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 198. Havens, vaarten, kademuren, sluizen en andere waterwerken f 166.115, De hear G. de Jong is wol bang in bytsje ientoanich to wurden, as hy wer oer de haven fan Wytgaerd bi- gjint. Yn de mem. f. a. stiet hjiroer: „Het overleg hier omtrent is nog niet beëindigd". Spr. soe wol graech witte wolle, hwerom net. It komt him dochs foar, dat dy haven neat mei de Rykswettersteat to meitsjen hat. Miskien hat dizze tsjinst it taforsjoch op it paed, dêr't de haven oan leit, mar oars hat dy hjir dochs fierders gjin bilang by. De hear Van der Schaaf (weth.) seit, dat de kwesje- Wytgaerd, hoe't it der ek mei wêze mei, dochs in bytsje lêstiger is as de hear De Jong, dy't net sa fier fan de haven óf wennet, tinkt. Der binne nammentlik trije ünderdielen fan dat fraechstik to ünderskiedenle. it dimpen fan de haven, 2e. it meitsjen fan forbettering oan de rjochterkant en 3e. forbettering oan de lofter- kant. (Stemmen: Van welke kant beziet U de zaak?) It docht der net ta, oan hokker kant men stean giet; der bliuwt altyd in rjochter en in lofter kant. Nou hat de saek har koartlyn safier üntjown op it earste under did, dat, as de D.U.W. ynskeakele wurdt by it haven- tsje, der subsydzje tasein is en dat is krekt de léste drip, dy't de gemeente hawwe moat. En hiel meikoar- ten sil dit ünderdiel wol yn 'e rie komme; der moat dus noch in riedsbislüt nommen wurde. De twa oare ünderdielen bliuwe lizzen, omdat dér noch oerliz mei de Rykswettersteat foar nedich is. Hjir mei de hear De Jong dus de konklüzje üt lüke, dat, as men mar oanhaldt en oanhaldt en de saek op in pas send momint mar wer oan de oarder stelt, der by ein- bislüt noch wol ris hwat fan torjochte komme kin. Miskien dat de hear W. M. de Jong dér foar it oerwei- fraechstik ek learing üt lüke kin. Volgno. 198 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 200. Onderhoud en bediening van klokken, uurwerken, speelwerken e.d. f 1.200, De heer Ras heeft in de sectie vergeten er op te wij zen, dat de lift in de Oldehove al enige tijd defect is. Bestaat de mogelijkheid, dat ze binnenkort wordt her steld De Voorzitter zegt, dat het geen gewoonte is om op vragen, die niet in de secties zijn gesteld, te antwoorden. De heer Van der Schaaf (weth.) kan mededelen, dat de lift in de Oldehove inderdaad al geruime tijd buiten werking is. Het is echter niet een gemeentelijke instel ling. Er bestaat een N.V.-tje voor. Dat zit eigenlijk op het dode punt en daardoor ook de lift. (De Voorzitter: Omgekeerd: doordat de lift op het dode punt staat, is de N.V. ook vast komen te zitten.) Nu is die N.V. waar schijnlijk niet in staat om dit op te lossen en de vraag doet zich voor: is dit nu een zo groot belang, dat de gemeente daarin moet voorzien Spr. meent, dat dit de enige toren in Nederland is, die een lift heeft. (De heer De Vries: De Dom heeft ook een lift.) Dus komt maar in een enkele toren een lift voor. En spr. mag ook vermelden, dat het beklimmen van een toren als de Oldehove, trap-voor-trap zijn eigenaardige bekoring, gepaard gaande met zijn eigenaardige moeilijkheden, heeft. (Gelach.) Daarom is het voor B. en W. vandaag de dag niet een urgent punt om de N.V. een zodanige injectie te geven met geld uit de openbare middelen, dat op korte termijn herstel van de lift is te verwachten. De heer Slaterus herinnert er aan, dat bij vorige be grotingsbehandelingen meermalen gesproken is over verlichting van de wijzerplaat in de Oldehove. B. en W. hebben ten opzichte hiervan steeds een afwijzend standpunt ingenomen in verband met de daaraan ver bonden kosten. In de laatste vergadering van de finan ciële commissie heeft deze kwestie een punt van be spreking uitgemaakt en de leden van deze commissie spr. bedoelt te zeggen: de raadsleden, die deel uit maken van deze commissie waren van mening, dat de kosten eigenlijk geen overwegend bezwaar mochten uitmaken. De Oldehove is een gebouw, dat zich bijzon der zou lenen voor verlichting van de wijzerplaat. Wan neer de raad zou kunnen besluiten alsnog een post op de begroting te zetten t.b.v. de verlichting van die wij zerplaat, dan zouden de inwoners, speciaal uit het Westen der stad, daar zonder twijfel zeer mee ingeno men zijn. Mede namens de heren K. de Jong, Kamstra en Pols meent spr. het volgende voorstel te moeten indienen: „Ondergetekenden stellen voor post 200 of eventueel post 486 van de gemeentebegroting te verhogen met f 4.000,en de post „Onvoorzien" met eenzelfde bedrag te verlagen". De Voorzitter zegt, dat dit voorstel mede deel uit maakt van de beraadslagingen. De heer Van der Schaaf (weth.) zou in de eerste plaats een opmerking willen maken van financiële aard. De heer Slaterus zegt de post met f 4.000,— te willen verhogen en de heren K. de Jong, Kamstra en Pols willen het daarvoor ook doen. De heer Slaterus: Dat bedrag heeft gemeentewerken indertijd opgegeven. De heer Van der Schaaf: Als U het er voor zou wil len doen De heer Pols: Als wij dat willen en de kosten blijven beneden dat bedrag, is de rest dan voor ons De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat hij niet mag beschikken over het geld van de gemeente. Hij mag wel geld van anderen naar de gemeente toehalen. Dat mag een particuliere ondernemer trouwens ook. Het bedrag, dat nodig zal zijn, is iets hoger. Op spr.'s lijstje staat f 5.000, De heer Van der Veen: Laten wij het dan maar gauw doen, anders is het benodigde bedrag weer hoger. De heer Van der Schaaf (weth.) meent, dat er dan een kans is, dat het de raad te duur wordt. Dit voorstel is in het college niet besproken kunnen worden. Er is uit de raad van verschillende kanten ge zegd, dat het onjuist was om te bezuinigen op de on derhoudswerken van straten en pleinen en dergelijke. Deze mening bleek vrij algemeen te zijn. Wanneer men dus tot verhoging van de uitgaven wil besluiten, dan moet men zich toch wel even de vraag stellen, of het niet juister is, om dit bedrag te voegen bij de post straten en pleinen. Spr. weet wel, dat dat minder spec taculair is, maar het zou niet minder goed zijn en daarom meent hij, dat de raad zich deze vraag terdege moet stellen. Het zal een prachtig gezicht zijn, als de Oldehoveklok verlicht is en men zou dan kunnen zeg gen: dat heeft de raad gedaan, maar als er minder kuilen in de weg zouden zijn het is natuurlijk nede riger dan zou de raad dat ook gedaan kunnen hebben. Deze begroting staat in het teken van alleen strikt noodzakelijke uitgaven, dat is vandaag herhaaldelijk betoogd en daarom zou spr. aan de voorstellers willen vragen, of zij dit voorstel inderdaad willen handhaven en door de raad zien aangenomen, wanneer daarmee de mogelijkheid geopend wordt, dat het toezichthouden de college de gemeente zou voorhouden, dat die uitgaaf toch niet strikt noodzakelijk is. Spr. wil deze vragen aan de voorstellers en ook aan de raad voorhouden. Het geeft hem persoonlijk aanleiding om te zeggen, dat hij er tegen zal stemmen en dat zijn adviserende stem het de raad moet ontraden. Spr. gelooft echter niet, dat, als de meerderheid van de raad zich door zijn betoog niet zou laten overtuigen, één, of twee, of drie of vier wethouders zouden aftreden. Hij moet het ingediende voorstel ontraden, maar aanneming er van zal geen crisis teweegbrengen. De heer Tiekstra (weth.) wil graag, ter voorkoming van misverstand, iets recht zetten. In zijn inleidend betoog heeft de heer Slaterus gezegd, dat deze kwestie een punt van bespreking heeft uitgemaakt in de finan ciële commissie. Het is echter zo, dat de leden dezer commissie dat na afloop van de vergadering hebben besproken. Daar ligt enig verschil. Als voorzitter van de commissie zou spr. dat niet op de agenda hebben geplaatst. Overigens kan hij zich volkomen scharen achter het betoog van de heer Van der Schaaf, waar hij erop wees, en met nadruk er op wees, dat er andere posten op de gemeentebegroting voorkomen, die meer en eerder in aanmerking komen voor verhoging. De verlichting van de Oldehove is, hoewel illustratief, niet het meest noodzakelijke. Als wethouder moet spr. verklaren, dat hij tegenstander van het voorstel-Slaterus c.s. is, omdat er andere, meer urgente en noodzakelijker uitgaven zijn te doen en dit is zeer vermoedelijk ook het standpunt van het toezichthoudend orgaan. Mét de heer Van der Schaaf ontraadt spr. het inge diende voorstel. De heer W. C. Dijkstra verkeert in een ietwat moei lijke positie. Spr. is het n.l. geweest, die, mét anderen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1953 | | pagina 77