zonder dat hij een beroep doet op verandering van om standigheden, ook met geen enkel nieuw feit, dat zou kunnen doen twijfelen aan de juistheid van de beslis sing, zoals die destijds is genomen. Als de heer Pols ten slotte verklaart het gevoel te hebben, dat het col lege in dezen andere dingen nastreeft dan waarvoor de Winkelsluitingswet is gemaakt, gaat de gedachtenwis- seling zich op een niveau bewegen, waarop toch eigen lijk van de kant van het college geen antwoord meer mogelijk is. Bovendien, het is niet het college, dat hier in de eerste plaats een standpunt inneemt; het college baseert zich op het standpunt, dat de vorige keer door de raad na ampele discussie is ingenomen. Spr. meent hiermede het zijne te hebben gezegd. De heer Pols vraagt stemming. Met 20 tegen 11 stemmen (die van de heren Van der Meer, W. M. de Jong, Mr. van der Veen, Santema, Ir. van Balen Walter en Schootstra, mevr. Dr. Blank- sma-Kok en de heren G. de Jong, K. de Jong, Pols en Kamstra) wordt besloten overeenkomstig het prae- advies van B. en W. Punt 11 (bijl. no. 241). De heer Pols heeft met deze zaak in landelijk verband heel veel te maken gehad en hij heeft er nog mee te maken. Een landelijke commissie, waarin vertegen woordigers van de Rijksverkeersinspectie, van het be drijfsleven en de Vereniging van Nederlandse Gemeen ten zitting hebben, zal een concept-verordening rond sturen aan de gemeentebesturen. Nu is de gemeente Leeuwarden wat vroeg met de behandeling van deze materie of de landelijke commissie wat laat, maar de volgende week wordt de concept-verordening van laatst genoemde commissie vastgesteld, die de gemeenten van 40.000 tot 100.000 als leidraad zal worden aangeboden. Het is aan de hand van dit werk, dat spr. graag enkele opmerkingen zou willen maken. Spr. meent, dat hjt wel goed gezien is, èn voor de gemeente èn voor het be drijfsleven, dat de gemeente deze verordening gaat vaststellen. In Leeuwarden zal men aan de hand hier van dit vraagstuk beter kunnen oplossen dan men het in Amsterdam heeft gedaan. De bouw van deze verordening vindt spr. wat eigen aardig, maar er zijn juristen aan bezig geweest en dan moet men er niet al te veel van zeggen. Begonnen is met de omschrijving van de huurautocommissie, terwijl niet eerst wordt vastgesteld in welk geval een ver gunning wordt verleend. Art. 2 betreft speciaal de huurautocommissie. Spr. zou deze naam, ter voorkoming van verwarring, in advies commissie veranderd willen zien. In deze éne verordening worden n.l. twee vraagstukken geregeld: het taxivraa gstuk en het huurautovraagstuk. Punt 2 van dit artikel gaat over de bezetting van de verschil lende plaatsen in die commissie. B. en W. zeggen in de toelichting, dat zij er mee accoord gaan, dat het niet een besloten commissie is en dat er verschillende moge lijkheden openblijven. Spr. vindt de pariteit tussen werkgevers en werknemers in dit geval, op economisch gebied dus, niet juist, hoewel hij dit niet op principiële gronden wil verdedigen. Op sociaal gebied acht hij deze pariteit wèl zeer noodzakelijk. Spr. zou willen voor stellen twee werkgevers in de commissie te benoemen, omdat men hier niet met een organisatie van werk gevers te doen heeft. Een organisatie van deze mensen lijkt spr. ook vrij moeilijk tot stand te brengen; men heeft hier n.l. te maken met kleinere bedrijven, die niet veel personeel in dienst hebben. Hij gelooft, dat de commissie, als er twee werkgevers in benoemd worden, in de toekomst veel prettiger zal kunnen werken. De bestuurdersvergunning, waarover in art. 15 ge sproken wordt, wordt voor de duur van 5 jaar verleend. Dat vindt spr. voor het begin wel uitermate lang. Be trokkenen zullen daar eerst aan moeten wennen. De houder van een bestuurdersvergunning moet o.a. ver schillende dingen aan de politie bekend maken, zoals bijv. adresverandering. Daarom lijkt het spr. beter, dat met vergunningen met een geldigheidsduur van één jaar gestart wordt. Voorts zou spr. gaarne bijv. in art. 17 het vol gende opgenomen willen zien: „Het is de bestuurder verboden gedurende zijn diensttijd alcoholische drank te gebruiken dan wel onder zich te hebben." Dat staat wel in het landelijke concept. Men kan natuurlijk zeg gen: Het is aan het taxi- of huurautobedrijf om dit te verbieden, maar het zou de bedrijven veel gemakke lijker gemaakt worden, als het de overheid is, die het verbiedt. Het typische is, dat dit verbod in de autobus vergunningen wel voorkomt. Voor de ene groep be roepschauffeurs stelt de Wet Autovervoer Peisonen deze eis dus wel, voor de andere groep niet. Spr. be veelt dit verbod dus ook voor de gemeentelijke ver ordening aan. Art. 18, dat betrekking heeft op gevonden voorwer pen, staat spr. niet erg aan. In het autobusbedrijf wordt heel wat beleefd met gevonden voorwerpen. Als men eens wist, wat dit het bedrijf kost aan telefoontjes, boodschappen lopen, enz.! In deze concept-verordening legt men het zwaartepunt bij de chauffeur: hij moet het gevonden voorwerp zo spoedig mogelijk aan de rechthebbende terugbezorgen, of, indien die hem niet bekend is, moet hij zo spoedig mogelijk de politie er van in kennis stellen. Maar de persoon, die iets ver liest, gaat helemaal vrij uit. Spr. vraagt deze bepaling nog eens te willen bezien en iets soepeler te willen maken. Hij weet niet, of hier ook gesproken is over W.A.- verzekering, niet alleen voor de inzittenden van de auto's, maar meer in het algemeen. Hij gelooft, dat de wetgever dit landelijk voor alle automobielen wenst te regelen. Verschillende steden gingen de huurautobedrij- ven reeds verplichten om een W.A.-verzekering te sluiten. Dit maakt, dat de exploitatiemogelijkheden en -voorwaarden meer gelijk kunnen worden. Een goed geleid bedrijf is zich zijn verantwoordelijkheid ten deze wel bewust, maar er zijn ook mensen, die die verant woordelijkheid niet hebben en die zeggen: die premie houd ik in mijn zak. Spr. weet wel, dat regeling van deze materie niet zo eenvoudig is, maar het zou hem wel goed lijken, vooral met het oog op de exploitatie-voorwaarden, dat het gemeentebestuur als eis voor een vervoersvergunning stelt, dat het bedrijf een algemene W.A.-verzekering heeft gesloten. De Voorzitter moet bekennen, dat het voor hem wat moeilijk is om op alle punten, die de heer Pols genoemd heeft, te antwoorden, omdat het voor een deel punten zijn, typisch voor dit bedrijf, waar spr. noch iemand ande.s van het college in bijzondere mate in thuis is. Niettemin gelooft hij, dat hij toch tot op betrekkelijk grote hoogte op de verschillende opmei kingen enig antwoord kan geven. De heer Pols heeft in de eerste plaats opgemerkt afgezien dan van enige critiek op de bouw van deze verordening dat de commissie, vermeld in artikel 2, zou moeten worden genoemd in plaats van huurauto commissie: adviescommissie. Haar taak is, zoals de raad uit de concept-verordening heeft kunnen begr j- pen, inderdaad een adviserende. Spr. kan echter het grote belang van de voorgestelde wijziging niet be paald inzien. De gemeente kent talrijke commissies, die ook slechts een adviserende taak hebben en daarom acht hij het, juist ter onderscheiding van de verschil lende commissies, wenselijk, dat hier de naam van huur autocommissie gehandhaafd blijft. Dan weet men ten minste, met welke commissie men te maken heeft. Verder heeft de heer Pols gesproken over de samen stelling van deze commissie en er voor gepleit, dat hier geen pariteit zal zijn tussen werkgevers en we.k- nemers. Nu is de samenstelling van de commissie over gelaten aan B. en W., met dien verstande, dat in elk geval de vier leden moeten worden benoemd, die in artikel 2, tweede lid, worden opgegeven, zodat het B. en W. zeer wel mogelijk is om ook buiten deze vier nog andere leden in de commissie te benoemen; spr. zou de heer Pols willen antwoorden: B. en W. zijn bereid om dit punt nader te bekijken en wanneer zij tot de zelfde conclusie komen als hij, zijn zij ook bereid om in plaats van één twee werkgevers in deze commissie te benoemen. De heer Pols heeft als zijn mening t.a.v. de bestuur dersvergunningen, genoemd in artikel 15, te kennen gegeven, dat de duur van 5 jaar toch wel aan de lange kant is. Nu was tot dusverre de duur van de vergun ningen 1 jaar. Maar er is aan het gemeentebestuur uit de kring van de bedrijven zowel als van de werknemers juist gevraagd, die duur te willen verlengen. Het ge luid, dat de heer Pols hier laat horen, doet dus wel min of meer eigenaardig aan, nu B. en W. aan dit verzoek uit het bedrijf zelf gevolg menen te moeten geven. Het zou ook in strijd zijn met hetgeen bij het vorige punt is opgemerkt, want B. en W. zouden dan immers van de wens van het bedrijf moeten afwijken. De heer Pols: U bent geen ondernemer! De Voorzitter: Maar ook geen detaillist. De heer Schootstra: Dat wordt U ook nooit! De Voorzitter: Wie weet langs welke paden het leven mij nog eens zal voeren, mijnheer Schootstra! Gegeven het verzoek van het bedrijfsleven meent spr. de suggestie van de heer Pols te moeten ontraden. Voorts heeft de heer Pols de wenselijkheid van een verbod voor de bestuurders geuit i.z. het gebruiken en bij zich hebben van alcoholische dranken. B. en W. zijn graag bereid om dit nader te bekijken. Op het eerste gezicht echter komt het spr. voor, dat dit niet met zoveel woorden in de verordening behoeft te worden opgenomen, maar dat dit wel als voorwaarde bij het uitreiken van de vergunning dient te worden gesteld. Ten slotte artikel 18. Dit gaat over de verloren voor werpen en legt de bestuurder van een huurauto de plicht op om onmiddellijk na elke rit na te gaan, of er verloren voorwerpen in de auto zijn achtergebleven en, zo ja, om deze zo spoedig mogelijk wederom aan de rechthebbende ter hand te stellen. Spr. gelooft, dat het wel een heel natuurlijke plicht is om na te gaan of de vervoerde personen iets in de auto hebben achter gelaten; het is een plicht, die men van elke bestuurder verlangen kan en het kost ook wel heel weinig moeite om die na te leven. Er staat heel duidelijk in deze bepaling, dat de rechthebbenden de verloren voorwer pen zo spoedig mogelijk terug dienen te krijgen en natuurlijk moet dit artikel met redelijkheid en met inachtneming van de omstandigheden worden nageleefd. Spr. gelooft dus, dat het niet zo zwaar weegt als hij uit de woorden van de heer Pols heeft gemeend te móeten opmaken en dat het in de practjk, zoals die thans bestaat, geen werkelijke verandering zal bren gen. De bestuurder wordt toch ook weer van een zorg ontlast, als de verloren voorwerpen zo spoedig moge lijk weer bij de rechthebbende terug komen. Ten slotte heeft de heer Pols een opmerking gemaakt over de wenselijkheid van het doen afsluiten van een W.A.-verzekering en dan niet alleen voor de inzitten den van de auto's, maar een verzekering met algemene gelding. Het is op het ogenblik heel moeilijk, dat te overzien, natuurlijk ook met het oog op de kosten van een dergelijke verzekering, maar spr. wil de heer Pols graag toezeggen, dat B. en W. ook dit punt nog nader op Zi_,n consequenties zullen bekijken. Spr. gelooft ech ter, dat daarvoor een wijziging van dit concept ook niet bepaald nodig is. Al met al wil het hem dus voorkomen, dat, hoewel B. en W. verschillende van de door de heer Pols ge noemde punten heel graag nader zullen bezien, dit niet de noodzaak meebrengt om dit concept, zoals het thans voor de raad ligt, te veranderen. Spr. zou de raad dan ook willen voorstellen het aan te nemen. Dat de heer Pols de huurautocommissie een advies commissie zou willen noemen, berust op een klein brokje e; varing. Men zit altijd met de moeilijkheid van het onderscheiden van taxi's en huurauto's, hoewel dit voor Leeuwarden niet zo'n grote iol speelt, daar men hier voor de taxi's een apart vergunningsstelsel heeft. Spr. wilde de door hem voorgestelde wijziging slechts ter vereenvoudiging zien aangebracht. Wat de samenstelling van de commissie betreft, zou hjj nog willen opmerken, dat het uitermate belangrijk is, dat de consumenten er een stem in krijgen. Hij is blij, dat de Voorzitter heeft toegezegd, dat B. en W. verschillende dingen nog nader willen be kijken. Dat spr. voorstelde om de termijn, waarvoor de ver gunning geldt, op 1 jaar te stellen in plaats van op 5 jaar, vond zijn grond in de overweging, dat deze nieuwe duur eerst nog wat wennen moet, opdat er geen „gekke dingen" gebeuren. Dit berust ook weer op een landelijke ervaring. Spr. persoonlijk heeft hier niets mee te ma ken. Hij hoopt, dat het de vergunninghouders goed mag gaan. Een W.A.-verzekering mag om de kosten nooit over gaan. Spr. blijft bij zijn mening, dat iemand, die met een auto rijdt en die zich niet voor W.A. laat verzeke ren, niet veel verantwoordelijkheidsgevoel heeft. Het lijkt hem heel goed, dat het gemeentebestuur deze W.A.-verzekering gaat bevorderen. Zo duur is die niet. Wat de gevonden voorwerpen betreft, hoopt spr., dat de verordening zo soepel mogelijk zal worden toe gepast. Men moet zijn opmerking beschouwen als een „kreet" uit de practijk. Hij zou de raad uren kunnen bezighouden met de belevenissen met gevonden voor werpen in de bedrijven voor personenvervoer. Men moet het zwaartepunt z.i. niet leggen bij de chauffeurs, maar bij degenen, die niet goed op hun zaken passen. De heer Heystra zou enkele opmerkingen willen ma- n.a.v. hetgeen de heer Pols heeft gezegd. Deze zegt, dat er meer vertegenwoordigers van de werkgevers in de commissie zitting zouden moeten hebben. Er zijn hier ter stede 6 a 7 werkgevers. Als men die hun zin zou willen geven, zouden ze allen in de commissie moeten zitten, want zij staan eigenlijk allen apart en strijden tegen elkaar. Misschien zou hier een mogelijkheid lig gen, om die werkgevers eens op behoorlijke manier bij elkaar te brengen en wat meer ordening op hun gebied te krijgen. Spr. zou dan ook een beroep willen doen op de plaatselijke werkgevers om zich gezamenlijk achter deze zaak te stellen, ook om het eigen belang te dienen. Met wat de heer Pols heeft gezegd over de W.A.- verzekering is spr. het volkomen eens. In de com missie van voorbereiding is dit ook besproken. Daar werd er echter op gewezen, dat de inzittenden bij wets bepaling zijn veizekerd en dat verzekering dus niet meer bij deze plaatselijke verordening behoeft te worden geregeld. De huurautocommissie is, zoals de heer Pols reeds zeide, inderdaad een adviescommissie. Zij heeft geen bindende beslissingen te nemen. Die nemen B. en W. De Voorzitter zou het zo willen stellen: Als B. en W. strsks inderdaad een concept-verordening, die landelijk geredigeerd is, en waar dus ook de ervaring van an deren dan alleen ingezetenen van Leeuwarden in ver werkt is, zullen ontvangen, dan zijn zij gaarne bereid om hun concept-strafverordening aan de hand van die landelijke verordening nog eens te bezien. Mocht het blijken, dat deze op een aantal punten toch beter is of dat om wille van de uniformiteit met andere plaatsen verandering wenselijk is, dan zijn zij bereid, om op nieuw bij de raad te komen, opdat deze op enkele pun ten nader kan beslissen. Dit wil spr. gaarne aan de heer Pols en aan de raad toezeggen. Het wil hem echter voorkomen, dat de raad, in afwachting hiervan, aan het thans voorgestelde concept toch wel voldoende heeft en. waar deze zaak nogal een spoedeisend karak ter heeft B. W. hopen, in verband met het aflopen van de vergunningen aan het einde van het jaar, in het begin van het volgende jaar op basis van deze verordening te beginnen zou spr. de raad willen voorstellen, deze ontwerp-verordening maar aan te ne men en te zien wat er in de practijk van komt. Hierbij kan dan de mogelijkheid in acht worden genomen, dat de landelijke concept-verordening het gemeentebestuur van Leeuwarden misschien op enkele punten nog tot andere gedachten kan brengen. De heer Van Balen Walter: Mag de raad er dan wel weer op terugkomen? De Voorzitter: Dan zijn er waarschijnlijk nieuwe feiten! Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorste! van de commissie voor de strafverordeningen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1953 | | pagina 85