2 Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 11 Februari 1953 RAADSVERGADERING van Woensdag 11 Februari 1953 De heer J. K. Dijkstra (weth.) zegt, dat het college, evenals de heer Vellenga, de indruk heeft, dat het hier een belangrijke zaak betreft en het zegt dus gaarne een onderzoek op zo kort mogelijke termijn en zo breed mogelijke basis toe. Overeenkomstig het door B. en W. voorgestelde wordt besloten. 5. een verzoek van de vereniging van dierenvrienden alhier, om verlaging van de hondenbelasting. Voorgesteld wordt op het verzoek afwijzend te be schikken, in verband met de beweegredenen, welke hebben geleid tot de vaststelling, bij raadsbesluit van 8 October 1947, van de „Verordening tot heffing van een belasting op het houden van honden". De heer Beuving vindt dit schrijven sympathiek. Hij is zelf een liefhebber van honden, maar daar gaat het niet in de eerste plaats om. Wel gaat het om ver schillende bejaarde mensen, die er een hond op na houden. Voor velen van hen is het bezwaarlijk om daar f 20,voor op te brengen. Spr. stelt zich dan ook op het standpunt, dat deze belasting, als het enigszins mogelijk is, verlaagd moet worden of zodanig herzien, dat ze naar draagkracht wordt geheven. De heer Wiersma (weth.) kan z.i. zeer kort zijn. Er bestaat nu eenmaal een verordening en die hebben B. en W. namens de raad toe te passen, daaraan kan niet worden ontkomen. Het bedrag van de belasting is vastgesteld op f 20,Spr. geeft toe, dat het voor bepaalde mensen, die een zeer klein inkomen hebben, de heer Beuving noemde speciaal de oude lieden bezwaar oplevert. De raad heeft nog niet zo heel lang geleden en daarmee zet spr. geen deur open een belasting-verordening gehanteerd en men heeft gezien, dat het daar mogelijk was ontheffing of gedeeltelijke ontheffing te verkrijgen. Deze ontheffing wordt in bepaalde gevallen ook hier inderdaad wel verleend, maar overigens moet de verordening' worden toegepast. Overeenkomstig het door B. en W. voorgestelde wordt besloten. 6. bericht van verhindering van de heren Hartstra en Witteveen. Voor kennisgeving aangenomen. Plint 3. Benoemd worden de heren B. van der Heijde, met 30 stemmen, en de heer W. A. van den Brink, met 29 stemmen (de heren Vellenga en Venema elk 1 stem, 1 bilj. voor één vacature blanco en 1 bilj. ongeldig). Punt 4 (bijl. no. 10). De aanbevelingen van B. en W. luiden als volgt vacature P. J. Datema 1. P. J. Datema, Wirdum 317 2. C. Nijdam, Wirdum 407 e; vacature J. Hofma 1. J. Hofma, Pieter de Hooghstraat 23; 2. M. T. Jorritsma, Pieter de Hooghstraat 15; vacature J. Hoekstra 1. J. Hoekstra, Wirdum 121 (Wijtgaard); 2. I. V, Vliegendehond, Wirdum 117 (Wijtgaard); vacature J. de Vries 1. J. de Vries, Vincent van Goghstraat 76; 2. J. Spoelstra, Goutum 21; vacature A. van der Woude 1. A. van der Woude, Lekkum 104; 2. D. Beeksma, Lekkumerweg 42 g rood. Benoemd worden de eerstaanbevolenen met alg. stemmen. Punt 5 (bijl. no. 14). Benoemd wordt mevr. Mr. A. A. Vondeling-Van 't Hof, met 27 stemmen (de heer Santema 3 stemmen en 2 bilj. blanco). Punt 6 (bijl. no. 11). De voordrachten van B. en W. luiden als volgt vacature J. Honner, gem. school no. 1 1. IJ. van der Mark, tijdelijk onderwijzer aan ge meenteschool 1 vacature S. A. Ettema, gem. school no. 3 1. I. van der Krieke, tijdelijk onderwijzer aan ge meenteschool 3; vacature wegens uitbreiding aantal klassen gemeente school no. 3 1. W. Terpstra, tijdelijk onderwijzer aan gemeente school no. 3. Benoemd worden de heren Van der Mark en Terpstra met alg. stemmen, en de heer Van der Krieke met 31 stemmen (de heer Ettema 1 stem). Mevr. Heijmeijer-Croon en de heer Mr. Van der Veen vormden het stembureau. Punten 7, 8 en 9 (bijl. nos. 13, 18 en 12). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 10 (bijl. no. 22). De Voorzitter zou het volgende in 's raads midden willen leggen. Hij heeft op 12 Januari aan de heer De Jong de dank van de gemeente mogen overbrengen voor het feit, dat deze niet minder dan 35 jaar de functie van voogd van het Nieuwe Stads Weeshuis heeft bekleed. Wij hebben toen, aldus spr., gehoopt, dat hij ondanks de zeer ernstige reden, die hij voor het nemen van ontslag had, nog geruime tijd in ons midden zou mogen verkeren. Dit is helaas niet het geval geweest. Tot ons bijzonder leedwezen hebben wij dezer dagen moeten vernemen, dat de heer De Jong overleden is. Dit ver hindert de raad om de dank, die anders op deze plaats passend zou zijn geweest aan zijn adres, uit te spreken. Dit is tevens de reden, waarom dit voorstel nu van de raadsagenda wordt teruggenomen. Punt 11 (bijl. no. 19). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 12. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 13 t.e.m. 16 (bijl. nos. 15, 16, 17 en 20). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 17 (bijl. no. 21). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het prae-advies van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering. Aanwezig: 34 leden. Afwezig: de heer F. T. Dijkstra. Aanvankelijk afwezig: de heren Vellenga en Witte veen. 's Avonds afwezig: de heer G. de Jong. Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen, burgemeester. Te behandelen punten 1. Voorstel tot goedkeuring van de begroting van inkomsten en uitgaven voor 1953 van: a. de gemeentelijke instelling voor Maatschappelijk Hulpbetoon; b. het Stadsziekenhuis; c. het Nieuwe Stadsweeshuis. 2. Voorstel tot vaststelling van de begrotingen der gemeentelijke takken van dienst en van de begroting der gemeente voor 1953 en van de wijziging no. 1 (bijlagen nos. 254 van 1952 en 4 en 24 van 1953). 3. Voorstel tot wijziging (no. 2) van de begroting der gemeente voor 1953 (bijlage no. 23). De Voorzitter opent de vergadering, die de eerste is na de ramp, die land en volk heeft getroffen, en hoe wel de pers dagelijks berichten geeft over hetgeen tot leniging van de nood geschiedt, ook door de stad Leeu warden, schijnt het spr. op zijn plaats vóór de behande ling van de agenda verslag te doen over wat van gemeentewege is gebeurd. Op de Zondagmiddag van de ramp heeft spr. laten omroepen, dat kleding en levensmiddelen konden wor den gebracht op drie plaatsen in de stad: de garage De Zeeuw en het V.V.H.-gebouw in Huizum beide ruimten werden terstond belangeloos door de beheerders ter beschikking gesteld en een gemeentelijk gebouw, de vroegere manege, het B.B.-centrum in de Arends- tuin, waar de heer Ablij de leiding van de gang van zaken op zich nam. De burgerij heeft, zoals de raad wel bekend zal zijn, op bijzondere wijze samengewerkt om de inzameling te doen slagen. Men heeft een zeer grote hoeveelheid goederen gebracht. Bovendien waren deze merendeels van heel goede kwaliteit. Men heeft ook veel hulp verleend bij het sorteren, het inpakken en opladen van de goederen en ook het vervoer is met aller hulp op uitstekende wijze tot stand gekomen. De politie heeft hierbij enige hulp tot het bewaren van de orde verleend, 's Zondagsavonds is dus nog een groot convooi kunnen vertrekken. In dit convooi is meegegaan een lichtaggregaat van de gemeente, dat ook is bediend door personeel van de gemeente en dat ongeveer een week bij Abbenbroek uitstekend werk heeft gedaan. Op Maandag is de goedereninzameling geconcentreerd in het B.B.-centrum, waar de heer Ablij toen als hoofd van de dienst Sociale Verzorging van de Bescherming Bevolking met het nodige ge- meentepersoneel de leiding hield. Op die dag en ook op Dinsdag is de burgerij doorgegaan met op bijzondere wijze haar medewerking te verlenen. Men heeft beide dagen tot in de nacht gewerkt, met het gevolg, dat de manege op Woensdag' vrijwel leeg was. Toen het nodig bleek, is ook het B.B.-centrum tot informatie-centrum gemaakt, en opnieuw bemand met gemeentepersoneel. Aan de collecte op Dinsdag en ook aan de voorberei ding hebben tal van hoge en lage gemeentelijke func tionarissen medegewerkt en heeft de politie als dienst ook grote medewerking verleend. Zoals de raad waar schijnlijk ook wel bekend is, is in de Beurs de uitslag van de collecte opgemaakt en ook daar heeft het ge meentepersoneel de nodige hulp verleend. Inmiddels was opgericht het Leeuwarder Rampencomité, waarin de secretaris en de burgemeester zitting hebben geno men. In de vergadering van het Rampencomité, die op Vrijdag j.l. in de Nieuwe Zaal in het Stadhui^ is gehou den, is besloten tot het adopteren van een in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten te bepalen gemeente. Deze adoptie wil zeggen, dat door de burgerij van Leeuwarden aan de getroffen burgerij hulp zal worden verleend bij die zaken, waarbij dit zal uit een onderzoek moeten blijken hulp achteraf nodig wordt, in het kader van de adoptie. Als de hulp verlening op deze wijze wordt opgevat, zal er waar schijnlijk ook opnieuw een taak liggen voor de ge meentelijke diensten en -bedrijven. Dit zal nog dienen te worden afgewacht, omdat in de eerste plaats nog bekend zal moeten worden, of de gemeente Leeuwarden voor adoptie in aanmerking kan komen en in de tweede plaats welke gemeente dan geadopteerd zal kunnen worden. En vervolgens zal overleg moeten plaats vin den tussen een vertegenwoordiging van de geadop teerde gemeente en een vertegenwoordiging van het Leeuwarder Rampencomité, zodat pas na dat overleg zal kunnen blijken in hoeverre er ook voor de gemeente in dezen een taak bestaat, maar B. en W. zullen stellig niet aarzelen om, als hier inderdaad voor de ge meente een taak blijkt te liggen, dan ook aan de raad daaromtrent voorstellen te gaan doen. Thans zou spr. nog willen constateren, dat hier een prettige en zeer doeltreffende samenwerking heeft plaats gehad tussen de burgerij en de gemeentelijke diensten en functionarissen. De grote bereidheid van de burgerij van Leeuwarden om mede te werken en mede te offeren tot leniging van de ontzettende nood stemt inderdaad tot zeer grote voldoening. Ten slotte nog enkele aanduidingen van de resul taten. Er is ongeveer 1000 ton aan goederen verstuurd kunnen worden. En de laatste stand van de geldinzame ling bedraagt f 345.725,Dit zijn dan de bedragen, die rechtstreeks door de collectanten zijn geïnd of bij de banken zijn gestort. Daarbuiten is ook nog zeer veel gegeven; voorts is er geld rechtstreeks naar het Na tionale Rampencomité gestuurd en de inzameling van geld gaat, zoals men weet, ook nog steeds door. Spr. zou de raad nu willen voorstellen om over te gaan tot de behandeling van de begroting voor het jaar 1953, hoewel hij zich wel zou kunnen voorstellen, dat, gegeven de ernst en de omvang van de nood elders in het land en de financiële consequenties hiervan mede voor de niet getroffen gemeenten, mag worden ver wacht, dat de raad zich, ook al gezien het ge raamde grote tekort, tot een summiere behandeling van de begroting zou willen en ook zou kunnen be palen. Punt 1. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., sub a. Sub b. De heer Pols vraagt, of van het provinciale rap port, dat i.z. het ziekenhuiswezen uit zou komen, al iets bekend is. Wat in de gehele provincie op dit ter rein mocht gaan gebeuren, lijkt hem n.l. voor de ge meente Leeuwarden van groot belang, ook in verband met het Stadsziekenhuis, dat geen geschikte plaats heeft en waarvoor voorlopig geen uitbreidingsmogelijk heden voorhanden zijn. De Voorzitter kan de heer Pols geen bevredigend antwoord geven; hij kan slechts zeggen, dat er nog geen rapport is uitgebracht. Daar wordt nog op gewacht, zodat er nog niet over te praten valt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. sub b. Sub c. Mevrouw Ringenaldus-van der Wal wil er namens haar fractie bij het college op aandringen zo spoedig mogelijk na het verschijnen van het rapport over het Stadsweeshuis met een voorstel bij de raad te komen, zodat deze kan kennis nemen van de plannen van B. en W. dienaangaande. De Voorzitter zegt, dat er met voortvarendheid wordt gewerkt aan een definitief rapport omtrent het Stads-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1953 | | pagina 1