6
RAADSVERGADERING
van Woensdag 18 Maart 1953
dat it hjir eigentlik om fierdere ütwurking fan de plan
nen giet. Spr. is bliid, dat it him nou düdlik is. Hy hat
lykwols gjin andert krige op de fraech, hoe't it yn de
gemeenten, dy't geografysk mei Ljouwert to forge-
lykjen binne, dus like great of efkes greater, mei de
rioalearring der hinne leit.
De heer Van der Veen kan zich wel verenigen met
de woorden van de wethouder. Het is, zoals de heer
Van der Meer heeft gezegd. Spr. heeft ook het voor
stel anders gelezen dan het, zoals hij nu van de wet
houder begrijpt, is bedoeld. Hij dacht, dat het hier
typisch het werk betrof, dat nodig is voor de voorbe
reiding van een gescheiden stelsel van riolering. Maar
de mogelijkheden van het andere stelsel zullen dus
niet uit het oog worden verloren. Nu de wethouder
deze toezegging uitdrukkelijk doet en verklaart, dat dit
het standpunt van het college is, kan spr. zich met
het voorstel verenigen.
De heer Pols zou nog even willen onderstrepen wat
de heer Van der Meer heeft gezegd. Spr. acht het zeer
nuttig, vooral bij de steden, waar men plannen als hier
bestaan al heeft verwerkelijkt, eens advies te vragen.
Men zegt wel eens, dat men voor hetzelfde geld twee
keer moest kunnen bouwen. Spr. heeft gehoord, dat er
in andere plaatsen moeilijkheden met de verschillende
stelsels zijn geweest. Het lijkt hem dus heel goed, eens
naar ervaringen in andere plaatsen te gaan informeren.
De heer J. K. Dijkstra (weth.) kan het met de heer
Vellenga voor een deel eens zijn, als deze constateert,
dat de veelheid van stukken wel enigermate verwarrend
moet werken. Het is natuurlijk niet de bedoeling van
B. en W. geweest om met veel materiaal verwarring
in de hoofden der raadsleden te stichten. Het is echter
een gevolg geweest van hun behoefte om de raadsleden
zo volledig mogelijk in te lichten. De heer Van der
Schaaf heeft terecht geconcludeerd uit wat van de
kant van B. en W. is gezegd, dat de vraag: welk stelsel
zal worden gekozen, op dit moment nog volstrekt open
is. Wat de inschakeling van een technisch bureau aan
gaat, het nut daarvan moet niet in die zin overschat
worden, dat de inschakeling van zo'n bureau van stonde
af aan veel nut zou hebben, omdat het toch in de eerste
tijd volledig zou moeten steunen op de kennis van de
plaatselijke toestanden, waarover Gemeentewerken be.
schikt. Wanneer andere dan geografische omstandig
heden, meer uitsluitend-technische factoren, moeten
worden bekeken, ligt het inderdaad in de bedoeling van
de dienst om zich te laten inlichten door de beste
deskundigen op dit terrein.
De hear Van der Meer hat in sin sitearre üt it ütstel
en hy hat sein, dat dy sin eigentlik in bytsje misliedend
is. As spr. dizze sin tige mei sin lést, dan wol hy net
graech üthalde, dat do hear Van der Meer dèr hielendal
üngelyk oan hat.
Syn twadde fraech wie: hokker systeem der yn oare
plakken tapast is. It is spr. oars net bikend as üt in
pear losse meidielingen, mar dêiüt hat it dochs wol
bliken dien, dat it skieden stelsel it heart noch hwat
ünwennich yn it Frysk op fierwei de measte plakken
tapast wurdt. Fan twa plakken, dy't it „gemengde"
stelsel hawwe: De Haech en Grins, wit hy, dat dit tige
syn biswieren hat. Yn De Haech bistiet it biswier
hjiryn, dat de óffier fan it wetter net doeltreffend barre
kin en yn Grins is it sa, dat de óffier in ein it Waed
op folie en folie djürder is as hwannear't men dêr it
systeem keazen hie, hwer't de direkteur hjir it measte
foar fielt.
Mèt de heer Pols kan spr. er het nut van inzien, dat
er omstandig wordt geïnformeerd naar de ervaringen
elders.
De Voorzitter stelt voor de beraadslagingen te sluiten.
De raad gaat hiermede accoord.
Z.ii.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 22, 23 en 24 (bijl. nos. 35, 29 en 34).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
De Voorzitter zegt, dat de noodzaak zich heeft voor
gedaan, om in besloten zitting nog enige mededelingen
aan de raad te doen. Hij sluit de openbare vergadering.
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 18 Maart 1953
Aanwezig 32 leden.
Afwezig: de heren J. K. Dijkstra, Van der Meer en
Schootstra.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Vaststelling van de notulen van de vergadering
van 28 Januari 1953.
2. Mededelingen.
3. Voorstel tot het benoemen van een hoofdonder
wijzeres aan de gemeentelijke kleuterschool no. 2 (bij
lage no. 60).
4. Voorstel tot het benoemen van herschatters van
de huurwaarde van localiteiten, waarvoor een vergun
ning ingevolge de Drankwet (Stbl. 1931, no. 476) is
verleend (bijlage no. 59).
5. Voorstel tot het overplaatsen van A. H. de Vries,
onderwijzer aan gemeenteschool no. 3 (v.g.l.o.), naar
gemeenteschool no. 4 (u.l.o.) (bijlage no. 47).
6. Voorstel tot het verlenen van ontslag aan mej.
A. G. Kreuiter, als lerares aan de Middelbare School
en H.B.S. voor meisjes (bijlage no. 56).
7. Voorstel tot het verlenen van ontslag aan
J. Jansma, als leraar aan de gemeentelijke H.B.S.-A
(bijlage no. 57).
8. Voorstel tot het verlenen van ontslag aan de
leden van de commissie van beheer over het Stads
ziekenhuis (bijlage no. 50).
9. Voorstel tot het overnemen in eigendom van de
grond van de stoep, gelegen voor het perceel Zuidvliet
86 (bijlage no. 49).
10. Voorstel tot het bekrachtigen van de aankoop
van een terrein (met opstal), gelegen aan de Hofstraat
(bijlage no. 61).
11. Voorstel tot het afstaan in erfpacht van een
perceel bouwterrein, gelegen aan de Vincent van Gogh-
straat, aan C. M. L. de la Fontaine Verwey, alhier
(bijlage no. 48).
12. Voorstel tot het afstaan in erfpacht van een
perceel bouwterrein, gelegen aan de Telemannstraat,
aan J. Wiersema, directeur van de N.V. Bouwkas Noord-
Nederlandse Gemeenten, te Assen (bijlage no. 62).
13. Voorstel tot het afstaan in erfpacht van een
perceel bouwterrein, gelegen aan de Telemannstraat,
aan J. Martens, alhier (bijlage no. 63).
14. Voorstel tot het verhuren van barakken van
het voormalige kamp „Ericadorp" aan de Mr. P. J.
Troelstraweg, aan de Stichting Leeuwarder Werkge
meenschap voor minder valide arbeiders (bijlage no. 55).
15. Voorstel tot herziening van de pachtprijs van
een perceel gardeniersland, gelegen aan Achter de
Hoven (bijlage no. 51).
16. Voorstel tot het verpachten van een aantal bouw
en weilanden (bijlage no. 52).
17. Voorstel tot het verlenen van ontheffing van
de bebouwingsvoorschriften met betrekking tot gron
den, gelegen aan de Bilderdijkstraat (bijlage no. 53).
18. Voorstel tot het wijzigen van de bebouwings
voorschriften met betrekking tot gronden, gelegen
tussen de Aert van der Neerstraat, de d' Hondecoeter-
Straat en de Frans van Mierisstraat (bijlage no. 54).
19. Voorstel tot het bouwen van een z.g. Imhoff-
tank aan de Eksterstraat (bijlage no. 58).
Punt 1.
De notulen worden onveranderd vastgesteld.
Punt 2.
De Voorzitter deelt mede:
A. dat Ged. Staten var. Friesland hebben goedge
keurd het raadsbesluit van 28 Januari 1953, tot het
aangaan van een geldlening van f 2.500.000,met het
Algemeen Mijnwerkersfonds van de Steenkolenmijnen
in Limburg, te Heerlen.
Voor kennisgeving aangenomen.
B. dat zijn ingekomen:
1. rapporten omtrent kasopneming en controle van de
administratie van het gemeentelijk woningbedrijf en
van de ambtenaar, belast met de controle op- en de
inning van de vermakelijkheidsbelasting.
Voor kennisgeving aangenomen.
2. een schrijven van de Bond van Nederlands Overheids
personeel (B.N.O.P.) in zake verlenging van de
duur van het vacantieverlof voor jeugdige ambtena
ren en werklieden.
Voorgesteld wordt het schrijven in handen van B. en
W. te stellen om prae-advies.
De heer Vellenga merkt op, dat de B.N.O.P., welke
een E.V.C.-organisatie is, in zijn schrijven voorstelt een
bepaalde verbetering aan te brengen in de status van
jonge gemeente-ambtenaren, een zaak, die hem c.s. op
zich zelf zeer sympathiek is en wanneer hij hierover
een paar opmerkingen gaat maken, betekent dat niet,
dat ze niet hun aandacht zou hebben. Het is echter zo,
dat deze materie op het ogenblik al deel uitmaakt van
een studie in de kring van de Stichting van de Arbeid
en dat dus de bonafide vakcentrales zich hiermee bezig
houden. Dat wordt nu doorkruist door dit schrijven
van deze niet-erkende vakcentrale; dit is een onderdeel
van een bepaalde tactiek, die heel vaak in Nederland
wordt gevoerd. Wanneer de bonafide vakbonden ergens
mee bezig zijn en zowat het geheel hebben afgerond,
bemoeit de E.V.C. zich hiermee en doet aan den volke
kond, dat zij dat succes heeft behaald.
Spr. c.s. wensen daaraan niet mede te werken en
omdat deze zaak dus al in hogere regionen speelt, reeds
in de vakorganisaties is aangesneden en t.z.t. in het
G.O. zal komen, zou hij dit schrijven niet in handen van
B. en W. willen stellen om prae-advies en hun willen
vragen aan de raad voor te stellen dit stuk maar voor
kennisgeving aan te nemen. Meer is het z.i. niet waard.
De heer F. T. Dijkstra zegt, dat de heer Vellenga
hier wel naar voren brengt, dat deze zaak in studie is
bij de Stichting van de Arbeid, maar hij meent, dat de
E.V.C., in casu de B.N.O.P., hierop attendeert, omdat
reeds in 1949 een commissie is ingesteld, die deze ma
terie zou bestuderen.
Spr. gelooft niet, dat het een vraagstuk is, dat zo
maar aan de kant kan worden geschoven en dat het
wel zó belangrijk is, dat het hier vanavond ter sprake
kan komen. Waarom zouden B. en W. en raad het niet
bespreken Spr. c.s. zouden niets liever willen. Als
het mogelijk is, zal vanavond toch een beslissing moe
ten worden genomen om de jonge ambtenaren en werk
lieden een week langer vacantie te verschaffen.
De heer Stobbe heeft niet het minste bezwaar tegen
het voorstel van B. en W. om dit ingekomen verzoek
in handen van B. en W. te stellen om prae-advies.
Laten wij, aldus spr., de heren de volle maat geven.
Overigens onderschrijft hij volkomen wat door de heer
Vellenga is opgemerkt.
De heer Beuving zou nog graag ingaan op hetgeen
de heer Vellenga naar voren heeft gebracht. Deze zegt