I
2
3
De heer Rutkens zegt, dat zijn fractie bij de behan
deling van dit punt meent niet te moeten volstaan met
alleen het invullen van de namen van enkele, door
B. en W. gestelde, candidaten.
Hier toch is aan de orde het benoemen van bestuurs
leden van M.H., personen, die geacht moeten kunnen
worden op de hoogte te zijn van de noden, waarin een
groot deel van de Leeuwarder bevolking, als gevolg van
de oorlogspolitiek, is komen te verkeren. En dat geldt
niet alleen voor de thans te benoemen personen, maar
ook voor de reeds zitting hebbende bestuursleden. Nu
hebben zich in de afgelopen peiiode enkele feiten aan
de Leeuwarder bevolking voorgedaan, die bij spr.'s
fractie de mening hebben doen post vatten, dat het be
stuur van M.H. niet altijd verstandige beslissingen heeft
genomen. In het bijzonder wil hij wijzen op het feit,
dat men een moeder van een huisgezin met twee kin
deren drie weken lang zonder enige steun heeft ge
laten, met als gevolg, dat deze moeder in een dusda
nige positie werd gedwongen, dat haar optreden door
de Leeuwarder Courant bekendheid kreeg als ,,een
greep in de kas".
Als tweede feit zou spr. willen noemen de afwijzende
beschikking van het bestuur van M.H. op het verzoek
van een moeder om extra ondeisteumng voor haar aan
t.b.c. lijdend kind,
De Voorzitter onderbreekt de heer Rutkens met de
opmerking, dat de uitvoering van de Armenwet door
de raad van Leeuwarden aan het bestuur van M.H.
is opgedragen en dit heeft dus tot gevolg, dat de raad
zich neeft te onthouden van critiek op ue beslissingen
van dit bestuur. Wanneer de raad meent, dat het be
stuur de Armenwet met juist uitvoert, dan kan hij de
uitvoering aan B. en W. opdragen. Het is volstrekt mis
plaatst op de handelingen van het bestuur in het open
baar critiek uit te oeienen. Spr. kan de heer RutKens
dan ook niet toestaan dit te doen.
De heer Rutkens zegt, dat zijn fractie van mening is,
dat bij de beoordeling van de candidaten niet alleen
rekening moet worden gehouden met wat zich heeft
voorgedaan, maar ook met het feit, dat het zich heeft
afgespeeld onder de verantwoordelijkheid niet alleen
van B. en W., maar ook van de raad. De raad kan zich
toch aan zijn verantwoordelijkheid t.a.v. deze dingen
met onttrekKen. Wanneer als gevolg van de maatre
gelen van het bestuur van M.H. aan gemeen tegoedeien
schade wordt toegebracht, zoals door de moeder van
het aan t.b.c. lijdende kind, die 24 ruiten heeft inge
slagen, dan is spr. van mening, dat de raad toch zeker
het recht heeft om op deze excessen te wijzen.
De Voorzitter kan de heer Rutkens niet toestaan op
deze wijze door te gaan. Als hij zo toch wenst voort
te gaan, zal spr. genoodzaakt zijn hem het woord te
ontnemen.
De heer Rutkens zegt, dat men bij het beoordelen
van de candidaten niet alleen de eis moet stellen, dat
dezen op de hoogte zijn met de noden, waarin een groot
deel van de Leeuwarder bevolking verkeert, maar ook,
dat ze rekening houden met datgene wat men los kan
boren aan moederlijke instincten. Het is om deze reden
en niet omdat spr.'s fractie zonder meer geen ver
trouwen in de candidaten zou hebben dat zij niet
accoord meent te moeten gaan met het voorstel van
B, en W. en de raad een tweetal andere candidaten, van
wie zij althans de zekerheid heeft, dat ze wèl bekend
zijn met de noden van de Leeuwarder bevolking, voor
deze vacatures zou willen voorstellen.
hierbij zou spr. het willen laten.
De Voorzitter heeft het volgende voorstel van de
heer Rutkens ontvangen:
„Ondergetekende stelt voor de beide vacatures T.
van der Valk en J. Prjnacker candidaat mevr. J. Dijk-
stra-Betlehem en H. Uijthof".
Nu heeft een raadslid bij een aanbeveling van B. en
W. in dezen niets voor te stellen. Spr. is dus ook ontsla
gen van de piicht om dit voorstel verder in bespreking
te brengen en hij stelt voor om tot stemming over te
gaan.
Benoemd worden de heren Van der Valk en Pijn-
acker, met 31 stemmen (mevr. J. Dijkstra-Betlehem
en de heer H. Uijthof en de heer Mr. A. J. Hazenberg
elk 1 stem; 1 bilj. voor 1 vacature blanco).
I'unt 5.
De aanbeveling van de Commissie luidt als volgt:
1. T. Bakker, Pelikaanstraat 26;
2. Mr. A. J. Hazenberg, Leeuwrikstraat 180;
3. R. Ubbens, Noordersingel 48a.
Benoemd wordt de heer Bakker, met 32 stemmen (de
heer Ubbens 1 stem).
De heren W. C. Dijkstra en Heijstra vormden het
stembureau.
Punten 6, 7 en 8 (bijl. nos. 251, 248 en 252/'53).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 9 (bijl. no. 247/'53).
De heer Rutkens zou de vraag willen stellen, of het
in Leeuwarden de gewoonte wordt om alleen maar hui
zen onbewoonbaar te verklaren en het daar vaak ver
der maar bij te laten. Want als men door de Leeuwar
der straten wandelt en vooral in de sloppen en stegen
en men ziet het nog grote aantal onbewoonbaar ver
klaarde woningen, waarin men ten hemel schreiende
toestanden aantreft, dan is toch deze vraag gewettigd:
Is het, zolang men niet andere woonruimte voor deze
krotbewoners beschikbaar heeft, niet mogelijk, dat niet
alleen de woningen, die onbewoonbaar verklaard zijn.
maar ook die het nog moeten worden, waaronder de
woningen, in het voorstel genoemd, in een toestand te
brengen, waarin men nog enigszins menswaardig kan
leven?
De..e vraag zou spr. willen stellen, alvorens over te
gaan tot onbewoonbaarverklaring.
De heer Van der Schaaf (weth.) kan zich begrijpen,
dat de vraag, die de heer Rutkens aan de orde ge
steld heeft, opkomt, wanneer men de krotwoningen ziet.
Het betreft hier een probleem, dat de laatste tijd in
sterke mate de aandacht van de raad heeft. De heer
Rutkens was wellicht tot zijn spijt niet aanwezig
op de begrotingsvergadering, maar wanneer hij de
stukken van de raad wil nalezen, die daarop betrek
king hebben, dan zal hem blijken, dat toen bijzondere
aandacht is besteed aan het krottenprobleem en aan
de opruiming dier krotten. Het is nu eigenlijk niet de
gelegenheid om speciaal aan de heer Rutkens een uit
voerig exposé van de toestand en de maatregelen, die
worden overwogen, te geven. Spr. kan echter wel zeg
gen, dat de raad en B. en W. het krottenprobleem zo
voortvarend mogelijk aanvatten. Het is evenwel niet
de juiste methode om bestaande krotten op te knappen
tot betere woningen, want dan krijgt men de situatie,
dat het iets betere de vijand wordt van het nog betere.
De heer Rutkens zal het met de meerderheid van deze
raad eens zijn, dat het krottenprobleem alleen op de
juiste wijze kan worden opgelost door het verwijderen
van de kiotten en door deze te vervangen door woningen
van een beter gehaltev En in die lijn past het dus
misschien enkele uitzonderingen daargelaten niet.
om veel geld te steken in het opknappen van krotten,
waarmee dan nog maai' een zeer pover resultaat valt
te bereiken. De juiste wijze dus om dit probleem aan
te vatten wordt door B. en W. gezien in het opruimen
en niet in het opknappen der krotten. Wanneer de ge
legenheid daartoe bestaat, worden de onbewoonbaar
verklaarde woningen, die eigendom van de gemeente
zijn, zo spoedig mogelijk ontruimd, zodat het uitgeslo
ten is, dat daarin weer anderen onmenswaardig kun
nen wonen. Het ontruimen is dus ook een wijze van
doen, die voorkomt, dat men onhoudbare woontoe
standen langer houdt. Daarom meent spr., dat het on
bewoonbaar verklaren van deze 20 woningen ten volle
verantwoord is. De heer Rutkens heeft dat op zichzelf
ook niet bestreden en wanner hij daartoe in tweede
instantie zou overgaan, zal spr. dat graag afwachten.
De heer Rutkens is blij, van de wethouder te verne
men, dat deze van mening is, dat de krotten niet alleen
zo snel mogelijk moeten worden opgeruimd, maar ook,
dat dit de beste oplossing is. Natuurlijk is dat juist.
Daar is echter al zo vaak over gesch.even en het is niet
de ee.ste keer, dat ook uit de raad van Leeuwarden der
gelijke klanken worden gehoord. Reeds meermalen heeft
men de Leeuwarder bevolking beloften terzake voorge
legd, zonder deze nochtans in vervulling te doen gaan.
Spr.'s vraag is niet geweest, of het mogelijk is de k o_-
ten tot paleizen te maken dat dit niet mogelijk is,
begrijpt hij maar wel, of, zolang voor de krotbewo-
ne.s nog geen andere woonruimte beschikbaar is, de
toestand in elk geval zo gemaakt kan worden, dat er
geen lekkende daken en geen rottende vloerdelen meer
zijn en dat de mensen althans enigszins menswaardig
kunnen wonen.
De wethouder heeft gesproken van „hier en daar",
maar spr. is van mening, dat men in een groot aantal
van de thans af te kernen en reeds afgekeurde wo
ningen nog toestanden aantreft, die zeker de aandacht
van B. en W. mogen hebben.
Door omstandigheden heeft spr.'s fractie op de be-
giotingsve.gadering niet aanwezig kunnen z.jn, maar
Zij zcu zeer zeker met een concreet voo.stel ter zake
zijn gekomen. Het is ook daarom, dat spr. nogmaals
de„e vraag stelt; de beantwoording door de wethouder
was hem ook niet geheel voldoende.
De heer Van der Schaaf (weth.) zal nog een poging
doen om de heer Rutkens, die nu nog niet geheel
bevredigd is, wol geheel te bevredigen. Wanneer
deze zegt, dat vele malen aan de Leeuwarder bur
gerij de opruiming der kiotten is voorgehouden,
maar dat daar niets aan is gedaan, dan moge spr. Wj-
zea op de sanering van de Weerklank, waarvan de heer
Rutkens natuuriijk kennis heeft genomen. Dat is een
bijdiage tot k.otopruiming, die er in de verhoudingen
van de stad Leeuwarden mag z.jn. Hiermede is spr. bij
lange na niet volledig, maar daaruit blijkt wel, dat het
gemeentebestuur deze zaak met ernst aanvat en op
deze weg ook wel wil voortgaan.
Wat het concrete punt bet. eft, waarover het hier
gaat, de heer Rutkens wil gaan in de richting van op
knappen van k.otwoningen, zodat ze voorlopig nog
kunnen worden bewoond, maar tal van deze woningen
zijn niet het eigendom van de gemeente, doch van par-
ticulie.en. En nu is er in Leeuwarden zowel als elders
een dienst van Bouw- en Woningtoezicht. Die kan in
bepaalde gevallen de eigenaar verplichten om de wo-
mng in betere toestand van bewoonbaai heid te bren
gen, maar wanneer de minimum-graad is bereikt, wan
neer dus de woning niet meer bewoonbaar is te maken,
dan volgt de onbewoonbaar verklaring en dat alles is
ter uitvoeiing van bestaande wetten en verordeningen.
De woningen, die in dit geval worden voorgedragen voor
onbewoonbaarverklaring, komen naar de gangbare op
vatting van Bouw- en Woningtoezicht op grond van
de wettelijke vooi schriften niet meer voor verbetering
in aanmerking en moeten dus uit de woningvoorraad
worden uitgestoten. Wanneer ze, zoals spr. reeds zeide,
gemeente-eigendom zijn, worden ze na ontruiming veel
al weggebroken. Als ze echter niet eigendom van de
gemeente zijn, kan dat natuurlijk niet zonder meer
gebeuren. Daarom is dit voorstel ook volkomen in de
lijn van de tot nu toe gevolgde practijk en spr. hoopt,
dat de heer Rutkens zich er na deze toelichting mee
kan verenigen.
De Voorzitter zou aan de woorden van de wethouder
nog willen toevoegen, dat na de bevrijding gemiddeld
per jaar, de sanering van de Weerklank niet meege
rekend, 45 woningen onbewoonbaar verklaard en ont
ruimd zijn, dus in totaal enige honderden woningen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 10 (bijl. no. 253/'53).
De hear Van der Meer seit, dat syn fraksje tige yn-
nommen is mei dit ynitiatyf en hja is fan bitinken,
dat dit in tige goed bigjin is, mar in inkelde fraech is
der noch wol. Yn it brief, dat de stifting oan de ge-
meenterie stjürd hat, stiet ü.o. dizze sin: „Ten slotce is
het van belang, met het oog op de mogelijkheid van
aantrekking van nieuwe industrieën van buiten af, aan
trekkelijke en gunstig gelegen industriegebouwen ter
bes.hikking te hebben". Nou giet is spr. c.s. foaral om
it oanlüken fan nije yndustiyen en cê.by hawwe hja
it each op de priis fan de g.oun, dy't de stifting op it
einbislüt titelje moat. By de stikken lei in birekkemng,
hweiüt blykte, dat it yndust.yterrein de gemeente
mcar as f 16,de m- kostet. As de gemeente dus di_ze
gioun forkcapet oan de stifting foar f7,dan haldt
hja har net sa min. Mar dy groun moat opknapt en
ophege wurde neffens de stikken en dan komt it derop
del, dat de stifting der op it einbislüt in priis fan mear
as f 13,50 foar bitelje moat. Hwant 7000 m; kostet
sa'n f94.000,en nou is spr.'s fraech: is dat in priis,
cê.'t men op it einbislüt yndusriy mei oanlüke kin?
Der is wol ris faker frege: Hoe sit it einliks mei üs
yneust.yterreinen; binne dy foar de yndustry to b.ü-
k.n sa't dy har oanbean wurde of net? Men heart der
fan, dat der ünde. skate yndustryen binne, dy't de groun
ca. st noch biwu.kje litle moatte en dat blykt hjir nou
ek al sa to vêzeu. Men wit der noch neat ian, hokfoar
yndust.yen yn dy hallen komme sille, mar de stifting
giet der daelks al fan üt, dat de gioun, lyk as dy der
hjocd-de-dei lcit, it dübelde kostje moat, omdat hy op
knapt wu.de moat. En cê om sette spr. c.s. in f.aech-
teken. Sil der wol hwat fan bitsjutting fan tolanne
komme, as tier yndusuy fan büten nei Ljouwert helle
wurde moat? Yn oaie oaiden yn Fryslan en ek yn oare
p.ovinsjes kostet de groun de yndustry kant en klear
miskien f7,de m
lx sil it kolleezje bikend wêze, dat de fêste kommisje
foar regionale f.aechstikken tan de haedkommisje foar
de ynuustrialisaesje in rapport ütbrocht het ünder de
titel: „Beteugeling van ongewenste concunentie tassen
geiiiceatc.i mj het aantrekken van industiieënYn
uat rappoit stiet in sitaet tan in earüer tapport fan
dy kommisje en wol dit: „Zij kwam tot de slotsom, dat
ecu eventuele steun van ove.heidswege ter bevordering
van de industrievestiging alleen in de volgende twee
categorieën van geineenden aanbeveling ve.dient:
a. gemeenten, welke, ongeacht of ar beidso verschotten
al aan niet aanwezig of te verwachten zijn, door
haar overigens gunstige vestigingsiactoien met naar
verhouding ge.inge oneis voor vestiging of uitbrei
ding van inuustiieën geschikt te manen zijn;
b. gemeenten, waar de ovciige vestigingsiacto.en niet
zo gunstig zijn als in de gemeenten, bedoeld onder a,
dus waar een dermate omvangrijk arbeidersover-
scnot, dat in zyn geheel als pract.sch onverplaatsbaar
moet VvOrUtn beSeiiouwd, bestaat en die met in ver
houding nog aanvaardbaie oneiS voor vestiging of
uitbroiaing van inuustrieen geschikt te maken mjn".
Nou is it uochs sa, dat, as ue gemeente diz-e groun
foar f 7,de m- io.keapet, hja der al genöeh, tonun-
sten flink hwat oan aociit. It is dus mar de fraecn: is
de yndustry der genóch mei holpen fcjpr. soe it kol
leezje aiz_e fraecn stelle vvolle: moe sjogge B. en vV.
de üntjowing yn de takomst ran it ouiuunen fan yn
dusuy foaial tan büten de stêa?
In twadde fiaech is dizze: Yn it rapport wurdt de
suggesty dien, dat de ïegearing de gemeenten klassi-
fisearje sil; is c.êr ek al hwat tan bikend? En sa al, yn
hokker klasse is Ljouweit dan kommen? kien soe byg.
freegje kinne: Fait ujouwert under ue nusneamde n-
gemeenten? Yn it neds brief stiet, dat men hjir
to kiijfcn hat mei in stiukunele wuikleazens. It oan ral
wurkieazen sil dus wol net sa lyts v.ê„e en it is dus
in eaiste bilang krekt foar de arbeider sbitolking, dat
de wurkgelegenneit sa loile mooglik inw.eiue wurdt.
En as spr. it goed hat, is eê.roar de stirring ek yn it
libben toppen.
De heer Mani heeft in de begrotingszitting bij de al
gemene beschouwingen namens zijn fractie over de
werkloosheid gelegd, dat het een verheugend feit was,
dat het weikloosneiascijier over het algemeen en ook
voor onze gemeente een steike daling vertoont. „Maar
de gedachte zal niet bij ons post mogen vatten, dat het
nu verder wel los zal lopen en er zal dan ook alles in
het werk moeten worden gesteld om de opvoering van
de wei kgelegenheid in oime gemeente te bevorderen.
Al z.jn wij het wel eens met de opmeiking, gemaakt in
de mem. v.a., dat het opstellen van plannen tot be-