I 2 3 De heer Rutkens zegt, dat zijn fractie bij de behan deling van dit punt meent niet te moeten volstaan met alleen het invullen van de namen van enkele, door B. en W. gestelde, candidaten. Hier toch is aan de orde het benoemen van bestuurs leden van M.H., personen, die geacht moeten kunnen worden op de hoogte te zijn van de noden, waarin een groot deel van de Leeuwarder bevolking, als gevolg van de oorlogspolitiek, is komen te verkeren. En dat geldt niet alleen voor de thans te benoemen personen, maar ook voor de reeds zitting hebbende bestuursleden. Nu hebben zich in de afgelopen peiiode enkele feiten aan de Leeuwarder bevolking voorgedaan, die bij spr.'s fractie de mening hebben doen post vatten, dat het be stuur van M.H. niet altijd verstandige beslissingen heeft genomen. In het bijzonder wil hij wijzen op het feit, dat men een moeder van een huisgezin met twee kin deren drie weken lang zonder enige steun heeft ge laten, met als gevolg, dat deze moeder in een dusda nige positie werd gedwongen, dat haar optreden door de Leeuwarder Courant bekendheid kreeg als ,,een greep in de kas". Als tweede feit zou spr. willen noemen de afwijzende beschikking van het bestuur van M.H. op het verzoek van een moeder om extra ondeisteumng voor haar aan t.b.c. lijdend kind, De Voorzitter onderbreekt de heer Rutkens met de opmerking, dat de uitvoering van de Armenwet door de raad van Leeuwarden aan het bestuur van M.H. is opgedragen en dit heeft dus tot gevolg, dat de raad zich neeft te onthouden van critiek op ue beslissingen van dit bestuur. Wanneer de raad meent, dat het be stuur de Armenwet met juist uitvoert, dan kan hij de uitvoering aan B. en W. opdragen. Het is volstrekt mis plaatst op de handelingen van het bestuur in het open baar critiek uit te oeienen. Spr. kan de heer RutKens dan ook niet toestaan dit te doen. De heer Rutkens zegt, dat zijn fractie van mening is, dat bij de beoordeling van de candidaten niet alleen rekening moet worden gehouden met wat zich heeft voorgedaan, maar ook met het feit, dat het zich heeft afgespeeld onder de verantwoordelijkheid niet alleen van B. en W., maar ook van de raad. De raad kan zich toch aan zijn verantwoordelijkheid t.a.v. deze dingen met onttrekKen. Wanneer als gevolg van de maatre gelen van het bestuur van M.H. aan gemeen tegoedeien schade wordt toegebracht, zoals door de moeder van het aan t.b.c. lijdende kind, die 24 ruiten heeft inge slagen, dan is spr. van mening, dat de raad toch zeker het recht heeft om op deze excessen te wijzen. De Voorzitter kan de heer Rutkens niet toestaan op deze wijze door te gaan. Als hij zo toch wenst voort te gaan, zal spr. genoodzaakt zijn hem het woord te ontnemen. De heer Rutkens zegt, dat men bij het beoordelen van de candidaten niet alleen de eis moet stellen, dat dezen op de hoogte zijn met de noden, waarin een groot deel van de Leeuwarder bevolking verkeert, maar ook, dat ze rekening houden met datgene wat men los kan boren aan moederlijke instincten. Het is om deze reden en niet omdat spr.'s fractie zonder meer geen ver trouwen in de candidaten zou hebben dat zij niet accoord meent te moeten gaan met het voorstel van B, en W. en de raad een tweetal andere candidaten, van wie zij althans de zekerheid heeft, dat ze wèl bekend zijn met de noden van de Leeuwarder bevolking, voor deze vacatures zou willen voorstellen. hierbij zou spr. het willen laten. De Voorzitter heeft het volgende voorstel van de heer Rutkens ontvangen: „Ondergetekende stelt voor de beide vacatures T. van der Valk en J. Prjnacker candidaat mevr. J. Dijk- stra-Betlehem en H. Uijthof". Nu heeft een raadslid bij een aanbeveling van B. en W. in dezen niets voor te stellen. Spr. is dus ook ontsla gen van de piicht om dit voorstel verder in bespreking te brengen en hij stelt voor om tot stemming over te gaan. Benoemd worden de heren Van der Valk en Pijn- acker, met 31 stemmen (mevr. J. Dijkstra-Betlehem en de heer H. Uijthof en de heer Mr. A. J. Hazenberg elk 1 stem; 1 bilj. voor 1 vacature blanco). I'unt 5. De aanbeveling van de Commissie luidt als volgt: 1. T. Bakker, Pelikaanstraat 26; 2. Mr. A. J. Hazenberg, Leeuwrikstraat 180; 3. R. Ubbens, Noordersingel 48a. Benoemd wordt de heer Bakker, met 32 stemmen (de heer Ubbens 1 stem). De heren W. C. Dijkstra en Heijstra vormden het stembureau. Punten 6, 7 en 8 (bijl. nos. 251, 248 en 252/'53). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 9 (bijl. no. 247/'53). De heer Rutkens zou de vraag willen stellen, of het in Leeuwarden de gewoonte wordt om alleen maar hui zen onbewoonbaar te verklaren en het daar vaak ver der maar bij te laten. Want als men door de Leeuwar der straten wandelt en vooral in de sloppen en stegen en men ziet het nog grote aantal onbewoonbaar ver klaarde woningen, waarin men ten hemel schreiende toestanden aantreft, dan is toch deze vraag gewettigd: Is het, zolang men niet andere woonruimte voor deze krotbewoners beschikbaar heeft, niet mogelijk, dat niet alleen de woningen, die onbewoonbaar verklaard zijn. maar ook die het nog moeten worden, waaronder de woningen, in het voorstel genoemd, in een toestand te brengen, waarin men nog enigszins menswaardig kan leven? De..e vraag zou spr. willen stellen, alvorens over te gaan tot onbewoonbaarverklaring. De heer Van der Schaaf (weth.) kan zich begrijpen, dat de vraag, die de heer Rutkens aan de orde ge steld heeft, opkomt, wanneer men de krotwoningen ziet. Het betreft hier een probleem, dat de laatste tijd in sterke mate de aandacht van de raad heeft. De heer Rutkens was wellicht tot zijn spijt niet aanwezig op de begrotingsvergadering, maar wanneer hij de stukken van de raad wil nalezen, die daarop betrek king hebben, dan zal hem blijken, dat toen bijzondere aandacht is besteed aan het krottenprobleem en aan de opruiming dier krotten. Het is nu eigenlijk niet de gelegenheid om speciaal aan de heer Rutkens een uit voerig exposé van de toestand en de maatregelen, die worden overwogen, te geven. Spr. kan echter wel zeg gen, dat de raad en B. en W. het krottenprobleem zo voortvarend mogelijk aanvatten. Het is evenwel niet de juiste methode om bestaande krotten op te knappen tot betere woningen, want dan krijgt men de situatie, dat het iets betere de vijand wordt van het nog betere. De heer Rutkens zal het met de meerderheid van deze raad eens zijn, dat het krottenprobleem alleen op de juiste wijze kan worden opgelost door het verwijderen van de kiotten en door deze te vervangen door woningen van een beter gehaltev En in die lijn past het dus misschien enkele uitzonderingen daargelaten niet. om veel geld te steken in het opknappen van krotten, waarmee dan nog maai' een zeer pover resultaat valt te bereiken. De juiste wijze dus om dit probleem aan te vatten wordt door B. en W. gezien in het opruimen en niet in het opknappen der krotten. Wanneer de ge legenheid daartoe bestaat, worden de onbewoonbaar verklaarde woningen, die eigendom van de gemeente zijn, zo spoedig mogelijk ontruimd, zodat het uitgeslo ten is, dat daarin weer anderen onmenswaardig kun nen wonen. Het ontruimen is dus ook een wijze van doen, die voorkomt, dat men onhoudbare woontoe standen langer houdt. Daarom meent spr., dat het on bewoonbaar verklaren van deze 20 woningen ten volle verantwoord is. De heer Rutkens heeft dat op zichzelf ook niet bestreden en wanner hij daartoe in tweede instantie zou overgaan, zal spr. dat graag afwachten. De heer Rutkens is blij, van de wethouder te verne men, dat deze van mening is, dat de krotten niet alleen zo snel mogelijk moeten worden opgeruimd, maar ook, dat dit de beste oplossing is. Natuurlijk is dat juist. Daar is echter al zo vaak over gesch.even en het is niet de ee.ste keer, dat ook uit de raad van Leeuwarden der gelijke klanken worden gehoord. Reeds meermalen heeft men de Leeuwarder bevolking beloften terzake voorge legd, zonder deze nochtans in vervulling te doen gaan. Spr.'s vraag is niet geweest, of het mogelijk is de k o_- ten tot paleizen te maken dat dit niet mogelijk is, begrijpt hij maar wel, of, zolang voor de krotbewo- ne.s nog geen andere woonruimte beschikbaar is, de toestand in elk geval zo gemaakt kan worden, dat er geen lekkende daken en geen rottende vloerdelen meer zijn en dat de mensen althans enigszins menswaardig kunnen wonen. De wethouder heeft gesproken van „hier en daar", maar spr. is van mening, dat men in een groot aantal van de thans af te kernen en reeds afgekeurde wo ningen nog toestanden aantreft, die zeker de aandacht van B. en W. mogen hebben. Door omstandigheden heeft spr.'s fractie op de be- giotingsve.gadering niet aanwezig kunnen z.jn, maar Zij zcu zeer zeker met een concreet voo.stel ter zake zijn gekomen. Het is ook daarom, dat spr. nogmaals de„e vraag stelt; de beantwoording door de wethouder was hem ook niet geheel voldoende. De heer Van der Schaaf (weth.) zal nog een poging doen om de heer Rutkens, die nu nog niet geheel bevredigd is, wol geheel te bevredigen. Wanneer deze zegt, dat vele malen aan de Leeuwarder bur gerij de opruiming der kiotten is voorgehouden, maar dat daar niets aan is gedaan, dan moge spr. Wj- zea op de sanering van de Weerklank, waarvan de heer Rutkens natuuriijk kennis heeft genomen. Dat is een bijdiage tot k.otopruiming, die er in de verhoudingen van de stad Leeuwarden mag z.jn. Hiermede is spr. bij lange na niet volledig, maar daaruit blijkt wel, dat het gemeentebestuur deze zaak met ernst aanvat en op deze weg ook wel wil voortgaan. Wat het concrete punt bet. eft, waarover het hier gaat, de heer Rutkens wil gaan in de richting van op knappen van k.otwoningen, zodat ze voorlopig nog kunnen worden bewoond, maar tal van deze woningen zijn niet het eigendom van de gemeente, doch van par- ticulie.en. En nu is er in Leeuwarden zowel als elders een dienst van Bouw- en Woningtoezicht. Die kan in bepaalde gevallen de eigenaar verplichten om de wo- mng in betere toestand van bewoonbaai heid te bren gen, maar wanneer de minimum-graad is bereikt, wan neer dus de woning niet meer bewoonbaar is te maken, dan volgt de onbewoonbaar verklaring en dat alles is ter uitvoeiing van bestaande wetten en verordeningen. De woningen, die in dit geval worden voorgedragen voor onbewoonbaarverklaring, komen naar de gangbare op vatting van Bouw- en Woningtoezicht op grond van de wettelijke vooi schriften niet meer voor verbetering in aanmerking en moeten dus uit de woningvoorraad worden uitgestoten. Wanneer ze, zoals spr. reeds zeide, gemeente-eigendom zijn, worden ze na ontruiming veel al weggebroken. Als ze echter niet eigendom van de gemeente zijn, kan dat natuurlijk niet zonder meer gebeuren. Daarom is dit voorstel ook volkomen in de lijn van de tot nu toe gevolgde practijk en spr. hoopt, dat de heer Rutkens zich er na deze toelichting mee kan verenigen. De Voorzitter zou aan de woorden van de wethouder nog willen toevoegen, dat na de bevrijding gemiddeld per jaar, de sanering van de Weerklank niet meege rekend, 45 woningen onbewoonbaar verklaard en ont ruimd zijn, dus in totaal enige honderden woningen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 10 (bijl. no. 253/'53). De hear Van der Meer seit, dat syn fraksje tige yn- nommen is mei dit ynitiatyf en hja is fan bitinken, dat dit in tige goed bigjin is, mar in inkelde fraech is der noch wol. Yn it brief, dat de stifting oan de ge- meenterie stjürd hat, stiet ü.o. dizze sin: „Ten slotce is het van belang, met het oog op de mogelijkheid van aantrekking van nieuwe industrieën van buiten af, aan trekkelijke en gunstig gelegen industriegebouwen ter bes.hikking te hebben". Nou giet is spr. c.s. foaral om it oanlüken fan nije yndustiyen en cê.by hawwe hja it each op de priis fan de g.oun, dy't de stifting op it einbislüt titelje moat. By de stikken lei in birekkemng, hweiüt blykte, dat it yndust.yterrein de gemeente mcar as f 16,de m- kostet. As de gemeente dus di_ze gioun forkcapet oan de stifting foar f7,dan haldt hja har net sa min. Mar dy groun moat opknapt en ophege wurde neffens de stikken en dan komt it derop del, dat de stifting der op it einbislüt in priis fan mear as f 13,50 foar bitelje moat. Hwant 7000 m; kostet sa'n f94.000,en nou is spr.'s fraech: is dat in priis, cê.'t men op it einbislüt yndusriy mei oanlüke kin? Der is wol ris faker frege: Hoe sit it einliks mei üs yneust.yterreinen; binne dy foar de yndustry to b.ü- k.n sa't dy har oanbean wurde of net? Men heart der fan, dat der ünde. skate yndustryen binne, dy't de groun ca. st noch biwu.kje litle moatte en dat blykt hjir nou ek al sa to vêzeu. Men wit der noch neat ian, hokfoar yndust.yen yn dy hallen komme sille, mar de stifting giet der daelks al fan üt, dat de gioun, lyk as dy der hjocd-de-dei lcit, it dübelde kostje moat, omdat hy op knapt wu.de moat. En cê om sette spr. c.s. in f.aech- teken. Sil der wol hwat fan bitsjutting fan tolanne komme, as tier yndusuy fan büten nei Ljouwert helle wurde moat? Yn oaie oaiden yn Fryslan en ek yn oare p.ovinsjes kostet de groun de yndustry kant en klear miskien f7,de m lx sil it kolleezje bikend wêze, dat de fêste kommisje foar regionale f.aechstikken tan de haedkommisje foar de ynuustrialisaesje in rapport ütbrocht het ünder de titel: „Beteugeling van ongewenste concunentie tassen geiiiceatc.i mj het aantrekken van industiieënYn uat rappoit stiet in sitaet tan in earüer tapport fan dy kommisje en wol dit: „Zij kwam tot de slotsom, dat ecu eventuele steun van ove.heidswege ter bevordering van de industrievestiging alleen in de volgende twee categorieën van geineenden aanbeveling ve.dient: a. gemeenten, welke, ongeacht of ar beidso verschotten al aan niet aanwezig of te verwachten zijn, door haar overigens gunstige vestigingsiactoien met naar verhouding ge.inge oneis voor vestiging of uitbrei ding van inuustiieën geschikt te manen zijn; b. gemeenten, waar de ovciige vestigingsiacto.en niet zo gunstig zijn als in de gemeenten, bedoeld onder a, dus waar een dermate omvangrijk arbeidersover- scnot, dat in zyn geheel als pract.sch onverplaatsbaar moet VvOrUtn beSeiiouwd, bestaat en die met in ver houding nog aanvaardbaie oneiS voor vestiging of uitbroiaing van inuustrieen geschikt te maken mjn". Nou is it uochs sa, dat, as ue gemeente diz-e groun foar f 7,de m- io.keapet, hja der al genöeh, tonun- sten flink hwat oan aociit. It is dus mar de fraecn: is de yndustry der genóch mei holpen fcjpr. soe it kol leezje aiz_e fraecn stelle vvolle: moe sjogge B. en vV. de üntjowing yn de takomst ran it ouiuunen fan yn dusuy foaial tan büten de stêa? In twadde fiaech is dizze: Yn it rapport wurdt de suggesty dien, dat de ïegearing de gemeenten klassi- fisearje sil; is c.êr ek al hwat tan bikend? En sa al, yn hokker klasse is Ljouweit dan kommen? kien soe byg. freegje kinne: Fait ujouwert under ue nusneamde n- gemeenten? Yn it neds brief stiet, dat men hjir to kiijfcn hat mei in stiukunele wuikleazens. It oan ral wurkieazen sil dus wol net sa lyts v.ê„e en it is dus in eaiste bilang krekt foar de arbeider sbitolking, dat de wurkgelegenneit sa loile mooglik inw.eiue wurdt. En as spr. it goed hat, is eê.roar de stirring ek yn it libben toppen. De heer Mani heeft in de begrotingszitting bij de al gemene beschouwingen namens zijn fractie over de werkloosheid gelegd, dat het een verheugend feit was, dat het weikloosneiascijier over het algemeen en ook voor onze gemeente een steike daling vertoont. „Maar de gedachte zal niet bij ons post mogen vatten, dat het nu verder wel los zal lopen en er zal dan ook alles in het werk moeten worden gesteld om de opvoering van de wei kgelegenheid in oime gemeente te bevorderen. Al z.jn wij het wel eens met de opmeiking, gemaakt in de mem. v.a., dat het opstellen van plannen tot be-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1954 | | pagina 2