2 3 De heer Rutkens: U wilt mij de motivering onmo gelijk maken. De Voorzitter: Wij stellen geen prijs op die motivering. De heer Wiersma: De heer Rutkens had dan een toelichting bij zijn voorstel moeten voegen. De Voorzitter hoopt, dat de heer Rutkens zich voortaan beter aan de orde in deze raad zal willen hou den. Anders zullen bij voortduring incidenten als deze ontstaan. De heer Rutkens heeft nog geen antwoord gekregen op zijn vraag, of hij zijn stem mag motiveren of niet. De Voorzitter: Dat krijgt U ook niet. De heer Rutkens: Dan dank ik U. Besloten wordt overeenkomstig het voorgestelde. Punten 3 t/m 12 (bijl. nos. 16, 18, 17, 19, 14, 15, 20, 21. 22 en 23). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 13 (bijl. no. 24). Toen wij, aldus de heer Rutkens, deze raadsbrief aan dachtig gelezen hadden, dachten wij bij onszelf: zitten in het college van B. en W. nu eigenlijk mensen, die vroeger van hun vak tuinman zijn geweest en als zo danig dus zeer handig met het snoeimes kunnen om gaan Want wat is bij dit voorstel het geval Aan vankelijk lag het in de bedoeling, om bij de uitvoering van dit plan ook het doortrekken van de Sontstraat ter hand te nemen. Nu zeggen B. en W. echter, dat dit nog niet mogelijk is; dat wordt niet direct gezegd, maar wel wordt medegedeeld, dat het doortrekken van de Sontstraat pas bekeken kan worden, als sanering van de Molenbuurt aan de orde is. Wij moeten echter, aldus spr., als onze mening uitspreken, dat wij liever hadden gezien, dat andersom was gehandeld: dat B. en W. eerst het saneren van de Molenbuurt hadden bekeken en het doortrekken van de Sontstraat tot de De Ruyter- weg en dan de verbreding van de De Ruyterweg, zoals in het voorstel, dat nu voor ons ligt. In de vorige raads vergadering is er gesproken over schortjespolitiek; spr. gelooft, dat, als met deze methode van uitvoering van plannen wordt doorgegaan, Leeuwarden aan zijn bewoners prachtige straten heeft aan te bieden, waar op men vanuit de krotten een schitterend uitzicht heeft. Hij weet niet, welke oorzaken B. en W. noopten om niet het gehele plan ten uitvoer te leggen. Wij zouden ons, aldus spr., in eerste instantie hierover dan ook informatief willen uiten. Spr. gelooft, dat de raad hier onder het oog moet zien, in hoeverre het mogelijk is om dit plan in zijn geheel en zo spoedig mogelijk uit te voeren. Als dit zou gebeuren, dan wordt ook tegemoetgekomen aan een van de beloften, die van de zijde van de P.v.d.A. is gedaan bij de gemeenteraadsverkiezingen van het vo rige jaar; toen heeft zij de bevolking van Leeuwarden beloofd de sanering van de krotten zo snel mogelijk ter hand te nemen. Dit komt ook tot uitdrukking in het feit, dat „Het Vrije Volk" erkent, althans in één geval, en spr. hoopt De Voorzitter verzoekt de heer Rutkens zich tot het voorstel te bepalen. We hebben het niet over krotop ruiming, maar over de doortrekking van de De Ruyter weg. De heer Rutkens: Goed. Ik motiveer De Voorzitter: Ik stel geen prijs op Uw motivering. De heer Rutkens: Ik discussieer over het feit, dat wij het wenselijk achten, dat het gehele plan wordt uitge voerd. Als U op deze wijze probeert het ons onmogelijk te maken, om ons uit te spreken over een voorstel, dat behelst het niet-uitvoeren van het gehele plan, doch slechts het uitvoeren van een gedeelte, dan zou ik B. en W. willen voorstellen, dat zij mij in het vervolg maar een briefje sturen met daarop de aantekening, of ik maar wil invullen, of ik voor of tegen dit voorstel ben. (Applaus.) Ik geloof, dat dat jullie soort demo cratie is De Voorzitter: Als U op deze wijze doorgaat, moet ik U onmiddellijk het woord ontnemen. U discussieert over het voorstel en niet met de Voorzitter, aan wiens leiding U zich hebt te onderwerpen. De heer W. C. Dijkstra: De heer Rutkens beledigt de raad. De heer Rutkens: Als we het over beledigen hebben, zouden we wel iets anders naar voren kunnen brengen. Ik weet nu niet, hoe ik mij moet houden. Wij hebben enkele vragen gesteld en geprobeerd om deze vragen te motiveren, iets wat in de Leeuwarder raad niet mogelijk schijnt te zijn. Er wordt vanavond althans wel bewezen, dat het ons ter zake zeer moeilijk wordt ge maakt. Wij hebben ons, aldus spr., uitgesproken voor uitvoering van het gehele plan in plaats van voor ge deeltelijke uitvoering, zoals door B. en W. wordt voor gesteld. Wij zullen daarom gaarne van B. en W. ver nemen, welke moeilijkheden op dit ogenblik verhinderen, dat het gehele plan wordt uitgevoerd. De heer Ras meent enige reserve t.a.v. dit plan in acht te moeten nemen in verband met de verkeers technische uitbouw. Het is een zeer belangrijk object, omdat het een oplossing denkt te geven voor meerdere moeilijkheden ter plaatse. Dit plan bestaat uit ver schillende onderdelen, zoals bouwtechnische en ver keerstechnische, en het een is met het andere nauw verweven, zo nauw, dat zelfs bij diepgaande beschou wing blijkt, dat verschillende facetten niet voor schei ding vatbaar zijn, omdat het ene het andere beïnvloedt; spr. noemt hier bijv. ook de aesthetische kant van het geval. Toch meent hij, dat het goed is in dezen een grote lijn te trekken. Bouwtechnisch gezien, moet de doelmatigheid en deugdelijkheid in acht worden ge nomen, uit stedebouwkundig oogpunt is het aesthetische element in het geding en verkeerstechnisch behoren hier veiligheid en efficiency voorop te staan. In bouw technisch en aesthetisch opzicht is het project voldoende verzorgd, behoudens een enkel punt, zoals het plaatsen van lantaarns; putten op parkeerplaatsen e.d. Spr. meent echter, dat dit niet de hoofdzaak is. Bij de ver keerstechnische kant van de zaak moet hij een groot vraagteken plaatsen, want hij mist in dit voorstel het klinkt misschien een klein beetje gewichtig die verkeerswetenschappelijke overwegingen, die hebben geleid tot de opzet van dit plan. (Spr. verstaat onder verkeerswetenschap alles wat kan leren omtrent de regelen, de veiligheid, de snelheid, de omvang en de dichtheid van het verkeer in het algemeen en op een bepaalde plaats in het bijzonder, zowel nu als in de toekomst.) Wel heeft hij in de ter inzage gelegde stuk ken de opmerking gevonden, dat de Commissaris van Politie om advies gevraagd is, maar welk advies ge geven is of van welke omvang dat advies was, is niet bekend. Uit het plan, zoals het ter inzage ligt, is slechts met heel veel moeite een onduidelijk beeld van de verkeerssituatie te vormen, omdat de bouwtechniek eigenlijk de verkeerstechniek overvleugelt. Men krijgt niet recht hoogte van wat hier beoogd wordt en daar om menen spr. c.s., dat zij t.a.v. de verkeerstechnische opzet van dit en van soortgelijke projecten geen ver antwoordelijkheid kunnen dragen, d.w.z. geen verant woorde beslissingen kunnen nemen, zonder zelf een degelijke studie van deze verkeerssituatie te hebben gemaakt of door een verkeerswetenschappelijke of semi-verkeerswetenschappelijke instantie van advies te zijn gediend, m.n. in zake de genoemde punten: de verkeersdichtheid, -snelheid, -ruimte, enz. Dit was de eerste reden, die spr. noopte tot het in acht nemen van een zekere reserve. Hij heeft hier dus het oog op het theoretische aspect van de zaak. Toch meent hij, dat dit belangrijk is, omdat iets wat in theorie niet goed is, in de practijk ook nimmer goed kan zijn. De tweede reden is de practische beklemtoning van de eerste. Spr. vraagt zich af, of het plein, de wijde open ruimte, waarop het verkeer uit vier richtingen zal samenkomen, voldoende verkeersveiligheid zal bie den. Hij denkt speciaal aan het feit, dat de gemeen schappelijke gebruikers van de weg: voetgangers, fiet sers en autorijders, niet zijn te scheiden, vooral wan neer op speruren de verkeersstroom zich vanaf dat plein door het begin van de De Ruyterweg zal moeten dringen. Hij c.s. zijn beducht, dat door de steeds verder gaande ontwikkeling van het verkeer, zowel wat de om vang, de dichtheid als de snelheid betreft, steeds gro tere risico's aanvaard moeten worden. Hij vraagt zich af, hoe bijv. een fietser, van de Insulindestraat op dat plein komende, zal weten, of hij aan de linker- of rech terzijde daarvan is aangeland, vooral nu het de be doeling is, om de as van de De Ruyterweg met een witte blokrand aan te geven, terwijl de Insulindestraat dat niet heeft; het verkeer uit die straat moet dus maar zo'n beetje schatten waar het op het plein moet komen. Dat de plaats van de lantaarns nog niet is aan gegeven, is een bouwtechnische opmerking, maar men kan haar ook verkeerstechnisch zien, want ook in dat opzicht speelt de verlichting een enorm grote rol. Van belang zijn eveneens de oversteekplaatsen, spe ciaal wat betreft de Insulindestraat, waar een over steekplaats is geprojecteerd over de volle breedte van 14,20 m, zonder rustpunt in het midden. Dit betekent, dat, wanneer daar twee voetgangers bezig zijn over te steken en er komen twee wagens aanrijden, zij, nadat zij één wagen hebben laten passeren, plotseling voor de tweede wagen komen te staan. Dit was een aantal practische vragen, dat nog wel met enige ware uit te breiden. Spr. heeft bijv. genoemd de kolken in de parkeerstrook. Deze kolken zijn thans geprojecteerd in de goot, welke ligt tussen de parkeer strook en de rijweg. Het leek spr. beter, dat zij ge projecteerd werden in de trottoirrand en dat de par keerruimte glooide met de rijweg. Het is in de practijk voorgekomen, dat een fietser met zijn banden in het deksel van een kolk geraakte en een jongen, die achter op zat, onder de stadsbus kwam. Eén keer zo'n ongeval is ruim voldoende om in het vervolg er tegen te waken. De thans door hem uiteengezette redenen waren voor spr. aanleiding om enige reserve t.a.v. dit voorstel in acht te nemen. Daar hij meent, dat de verantwoorde lijkheid van de raad voor de verkeersveiligheid zulks vordert, lijkt het hem goed het volgende voorstel in te dienen: „Voorstel aan de raad van de gemeente Leeuwarden; Te besluiten het onderhavige voorstel aan te houden tot de eerstkomende raadsvergadering, ten einde B. en W. in de gelegenheid te stellen betreffende de verkeers problemen voor dit project de verkeersafdeling van de AN.W.B. te raadplegen." Dit voorstel is mede-ondertekend door de heren Pols en Van den Brink. De ondertekenaars zijn van mening, dat goedkeuring van dit plan, dat huns inziens t.a.v. de verkeersveiligheid in de toekomst vele moeilijkheden zal opleveren, zonder meer, d.w z. zonder duidelijk verkeerstechnisch advies, niet verantwoord is. De Voorzitter doet lecture van het bij hem ingeko men voorstel, dat nu mede onderwerp van de beraad slagingen uitmaakt. De heer Van der Schaaf i weth. i kan over hetgeen de heer Rutkens hier gedeeltelijk binnen, gedeeltelijk buiten de orde ter sprake heeft gebracht kcrt zijn. De toestand van voorbereiding laat niet toe, dat het on derdeel Sontstraat op dit ogenblik in het plan wordt betrokken. Dat zou een vertraging betekenen, die voor deze verkeerssituatie niet gewenst is en daarom hebben B. en W. gemeend, dat dit plan nu moet voorgaan. De juridische verhoudingen in de buurt van de Sontstraat zijn nog niet geheel opgehelderd. De gemeente is daar nog niet helemaal baas op eigen grond, zodat zij even op het bezit van die grond moet wachten. Het is hier n 1. in Nederland gebruik, dat men iemands grond niet usurpeert door hem weg te sturen naar een concen tratiekamp, maar dat men die grond tracht aan te kopen. Nu heeft de heer Rutkens nog de insinuatie aan het adres van B. en W. gericht, alsof B. en W. dit punt veel belangrijker vinden dan krotopruiming. Spr. denkt, dat de heer Rutkens zelf wel beter weet. Hij gelooft niet, dat deze te goeder trouw kan veronderstellen en ook te goeder trouw hier aan de orde kan stellen, dat B. en W. nu eens fijn even de wegverbetering voor la ten gaan bij de krotopruiming. Dat is een wijze van argumentatie die weinig ter zake is en die in deza raad dat kan spr. de heer Rutkens wel zeggen hele maal geen weerklank vindt. De heer Rutkens is nog pas een jong raadslid; misschien wil hij deze raad aan nemen. Spr. kan hem niet toezeggen, dat hij steeds op een argumentatie van dit gehalte zal ingaan. Wat betreft de vragen, door de heer Ras gesteld, kan spr. het volgende opmerken. De heer Ras is begonnen spr. moge het eens in bouwtechnische zin zeggen tot de tweede zand plaat te heien. Hij heeft het wel zeer diep opgehaald. De heer Ras en degenen, die met hem dit voorstel heb ben ondertekend, zien de zaak wel een beetje te zwaar in. Men moet natuurlijk bij plannen als deze de ver keerstechnische problemen bekijken, maar dat daar nu voor nodig is een diepgaande studie over de verkeers dichtheid, kan spr. niet inzien. Hij gelooft niet, dat daarvoor bijv. een Etif-rapport nodig is. Er bestaat thans ter plaatse een enigszins gebrekkige toestand. Het gemeentebestuur kan die nu verbeteren, maar in grote lijnen is het gebonden aan de bestaande begren zing en aan de uitmonding van de wegen, die daar nu eenmaal zijn en dus bestendigd moeten blijven. Men kan die verkeerssituatie op verschillende manieren op lossen en het komt spr. en hij mag wel zeggen: het gehele college voor, dat dit onderwerp niet van zo danige ingewikkeldheid is, dat het niet door de eigen dienst van Gemeentewerken en de Politie, afd. Verkeer, zou kunnen worden bekeken; als spr. tenminste zo rondkijkt, dat gelooft hij niet, dat de heren van het college behoefte hebben aan dat fundamentele advies, dat de heer Ras zou wensen. Er is in deze kwestie dus overleg gepleegd tussen de dienst van Gem.werken en de politie. Dit heeft ten gevolge gehad, dat er een wij ziging is aangebracht en dat er dus nu is het plan, zoals dat hier ligt. Nu schept wel het grote plein zijn eigen problemen en men zou zich kunnen indenken, dat daar ongeveer in het midden van deze ruimte een soort eilandje wordt geprojecteerd, maar daar is van af gezien, omdat zo'n eilandje een van de straten spr. meent de Cambuurstraat eigenlijk zou afsluiten en daardoor weer bepaalde andere moeilijkheden zou schep pen. De heer Ras vraagt, hoe de voetgangers zich in die situatie moeten redden. Het komt spr. voor, dat een voetganger van gemiddelde intelligentie dus niet met de intelligentie van een hoogleraar, want die is in het verkeer vaak als een kind en de gemiddelde fiet ser, desnoods bromfietser en autobestuurder in de si tuatie ter plaatse, waar ten slotte een behoorlijk ruim zicht is, zich wel zal kunnen redden aan de hand van de verkeersregels, zoals die in ons land gelden en daar om hebben B. en W. geen behoefte aan het verkeers- advies, dat de heer Ras aan hen verstrekt zou willen zien. Dit geeft ook vertraging. Het is zelfs zeer de vraag, of dit advies binnen drie weken zou kunnen wor den gegeven, maar bovendien is de verkeerssituatie niet van zodanige ingewikkeldheid, dat de eigen dienst deze aangelegenheid niet zou kunnen behandelen. De heer Ras heeft gezegd, dat hij eigenlijk geen ver antwoordelijkheid op zich kan nemen voor de beslis sing, die in dezen zal moeten vallen. Dat is wel een beetje jammer, want hij zal het toch moeten doen. Als raadslid kan men nu eenmaal niet zeggen: ik kan geen verantwoordelijkheid op mij nemen. Men kan wel zeg gen: ik stem tegen, maar verder zal hij toch wel zijn stem moeten bepalen. Spr. meent, dat het voorstel in deze vorm voldoende is bekeken, een verantwoorde oplossing geeft en dat dus uitstel niet nodig is, reden waai om hij de raad in overweging geeft, het voo. stel-Ras c.s. niet te accep teren. De heer Pols wil over deze zaak in het kort nog wel iets zeggen, omdat hij ook mede-ondertekenaar van het voorstel-Ras is. Op het eerste gezicht lijkt het ter plaatse een vrij onschuldige verkeerssituatie en spr. kan zich voor stellen, dat men denkt: blaas de zaak toch niet zo op, maar toen hij in die buurt ging kijken, vond hij het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1954 | | pagina 2