2
3
De heer Rutkens: U wilt mij de motivering onmo
gelijk maken.
De Voorzitter: Wij stellen geen prijs op die motivering.
De heer Wiersma: De heer Rutkens had dan een
toelichting bij zijn voorstel moeten voegen.
De Voorzitter hoopt, dat de heer Rutkens zich
voortaan beter aan de orde in deze raad zal willen hou
den. Anders zullen bij voortduring incidenten als deze
ontstaan.
De heer Rutkens heeft nog geen antwoord gekregen
op zijn vraag, of hij zijn stem mag motiveren of niet.
De Voorzitter: Dat krijgt U ook niet.
De heer Rutkens: Dan dank ik U.
Besloten wordt overeenkomstig het voorgestelde.
Punten 3 t/m 12 (bijl. nos. 16, 18, 17, 19, 14, 15, 20, 21.
22 en 23).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 13 (bijl. no. 24).
Toen wij, aldus de heer Rutkens, deze raadsbrief aan
dachtig gelezen hadden, dachten wij bij onszelf: zitten
in het college van B. en W. nu eigenlijk mensen, die
vroeger van hun vak tuinman zijn geweest en als zo
danig dus zeer handig met het snoeimes kunnen om
gaan Want wat is bij dit voorstel het geval Aan
vankelijk lag het in de bedoeling, om bij de uitvoering
van dit plan ook het doortrekken van de Sontstraat
ter hand te nemen. Nu zeggen B. en W. echter, dat dit
nog niet mogelijk is; dat wordt niet direct gezegd, maar
wel wordt medegedeeld, dat het doortrekken van de
Sontstraat pas bekeken kan worden, als sanering van
de Molenbuurt aan de orde is. Wij moeten echter, aldus
spr., als onze mening uitspreken, dat wij liever hadden
gezien, dat andersom was gehandeld: dat B. en W.
eerst het saneren van de Molenbuurt hadden bekeken
en het doortrekken van de Sontstraat tot de De Ruyter-
weg en dan de verbreding van de De Ruyterweg, zoals
in het voorstel, dat nu voor ons ligt. In de vorige raads
vergadering is er gesproken over schortjespolitiek;
spr. gelooft, dat, als met deze methode van uitvoering
van plannen wordt doorgegaan, Leeuwarden aan zijn
bewoners prachtige straten heeft aan te bieden, waar
op men vanuit de krotten een schitterend uitzicht heeft.
Hij weet niet, welke oorzaken B. en W. noopten om
niet het gehele plan ten uitvoer te leggen. Wij zouden
ons, aldus spr., in eerste instantie hierover dan ook
informatief willen uiten.
Spr. gelooft, dat de raad hier onder het oog moet
zien, in hoeverre het mogelijk is om dit plan in zijn
geheel en zo spoedig mogelijk uit te voeren. Als dit
zou gebeuren, dan wordt ook tegemoetgekomen aan een
van de beloften, die van de zijde van de P.v.d.A. is
gedaan bij de gemeenteraadsverkiezingen van het vo
rige jaar; toen heeft zij de bevolking van Leeuwarden
beloofd de sanering van de krotten zo snel mogelijk ter
hand te nemen. Dit komt ook tot uitdrukking in het
feit, dat „Het Vrije Volk" erkent, althans in één geval,
en spr. hoopt
De Voorzitter verzoekt de heer Rutkens zich tot het
voorstel te bepalen. We hebben het niet over krotop
ruiming, maar over de doortrekking van de De Ruyter
weg.
De heer Rutkens: Goed. Ik motiveer
De Voorzitter: Ik stel geen prijs op Uw motivering.
De heer Rutkens: Ik discussieer over het feit, dat wij
het wenselijk achten, dat het gehele plan wordt uitge
voerd. Als U op deze wijze probeert het ons onmogelijk
te maken, om ons uit te spreken over een voorstel, dat
behelst het niet-uitvoeren van het gehele plan, doch
slechts het uitvoeren van een gedeelte, dan zou ik
B. en W. willen voorstellen, dat zij mij in het vervolg
maar een briefje sturen met daarop de aantekening,
of ik maar wil invullen, of ik voor of tegen dit voorstel
ben. (Applaus.) Ik geloof, dat dat jullie soort demo
cratie is
De Voorzitter: Als U op deze wijze doorgaat, moet
ik U onmiddellijk het woord ontnemen. U discussieert
over het voorstel en niet met de Voorzitter, aan wiens
leiding U zich hebt te onderwerpen.
De heer W. C. Dijkstra: De heer Rutkens beledigt
de raad.
De heer Rutkens: Als we het over beledigen hebben,
zouden we wel iets anders naar voren kunnen brengen.
Ik weet nu niet, hoe ik mij moet houden. Wij hebben
enkele vragen gesteld en geprobeerd om deze vragen
te motiveren, iets wat in de Leeuwarder raad niet
mogelijk schijnt te zijn. Er wordt vanavond althans wel
bewezen, dat het ons ter zake zeer moeilijk wordt ge
maakt. Wij hebben ons, aldus spr., uitgesproken voor
uitvoering van het gehele plan in plaats van voor ge
deeltelijke uitvoering, zoals door B. en W. wordt voor
gesteld. Wij zullen daarom gaarne van B. en W. ver
nemen, welke moeilijkheden op dit ogenblik verhinderen,
dat het gehele plan wordt uitgevoerd.
De heer Ras meent enige reserve t.a.v. dit plan in
acht te moeten nemen in verband met de verkeers
technische uitbouw. Het is een zeer belangrijk object,
omdat het een oplossing denkt te geven voor meerdere
moeilijkheden ter plaatse. Dit plan bestaat uit ver
schillende onderdelen, zoals bouwtechnische en ver
keerstechnische, en het een is met het andere nauw
verweven, zo nauw, dat zelfs bij diepgaande beschou
wing blijkt, dat verschillende facetten niet voor schei
ding vatbaar zijn, omdat het ene het andere beïnvloedt;
spr. noemt hier bijv. ook de aesthetische kant van het
geval. Toch meent hij, dat het goed is in dezen een
grote lijn te trekken. Bouwtechnisch gezien, moet de
doelmatigheid en deugdelijkheid in acht worden ge
nomen, uit stedebouwkundig oogpunt is het aesthetische
element in het geding en verkeerstechnisch behoren hier
veiligheid en efficiency voorop te staan. In bouw
technisch en aesthetisch opzicht is het project voldoende
verzorgd, behoudens een enkel punt, zoals het plaatsen
van lantaarns; putten op parkeerplaatsen e.d. Spr.
meent echter, dat dit niet de hoofdzaak is. Bij de ver
keerstechnische kant van de zaak moet hij een groot
vraagteken plaatsen, want hij mist in dit voorstel
het klinkt misschien een klein beetje gewichtig die
verkeerswetenschappelijke overwegingen, die hebben
geleid tot de opzet van dit plan. (Spr. verstaat onder
verkeerswetenschap alles wat kan leren omtrent de
regelen, de veiligheid, de snelheid, de omvang en de
dichtheid van het verkeer in het algemeen en op een
bepaalde plaats in het bijzonder, zowel nu als in de
toekomst.) Wel heeft hij in de ter inzage gelegde stuk
ken de opmerking gevonden, dat de Commissaris van
Politie om advies gevraagd is, maar welk advies ge
geven is of van welke omvang dat advies was, is niet
bekend. Uit het plan, zoals het ter inzage ligt, is
slechts met heel veel moeite een onduidelijk beeld van
de verkeerssituatie te vormen, omdat de bouwtechniek
eigenlijk de verkeerstechniek overvleugelt. Men krijgt
niet recht hoogte van wat hier beoogd wordt en daar
om menen spr. c.s., dat zij t.a.v. de verkeerstechnische
opzet van dit en van soortgelijke projecten geen ver
antwoordelijkheid kunnen dragen, d.w.z. geen verant
woorde beslissingen kunnen nemen, zonder zelf een
degelijke studie van deze verkeerssituatie te hebben
gemaakt of door een verkeerswetenschappelijke of
semi-verkeerswetenschappelijke instantie van advies te
zijn gediend, m.n. in zake de genoemde punten: de
verkeersdichtheid, -snelheid, -ruimte, enz.
Dit was de eerste reden, die spr. noopte tot het in
acht nemen van een zekere reserve. Hij heeft hier dus
het oog op het theoretische aspect van de zaak. Toch
meent hij, dat dit belangrijk is, omdat iets wat in
theorie niet goed is, in de practijk ook nimmer goed
kan zijn.
De tweede reden is de practische beklemtoning van
de eerste. Spr. vraagt zich af, of het plein, de wijde
open ruimte, waarop het verkeer uit vier richtingen
zal samenkomen, voldoende verkeersveiligheid zal bie
den. Hij denkt speciaal aan het feit, dat de gemeen
schappelijke gebruikers van de weg: voetgangers, fiet
sers en autorijders, niet zijn te scheiden, vooral wan
neer op speruren de verkeersstroom zich vanaf dat
plein door het begin van de De Ruyterweg zal moeten
dringen. Hij c.s. zijn beducht, dat door de steeds verder
gaande ontwikkeling van het verkeer, zowel wat de om
vang, de dichtheid als de snelheid betreft, steeds gro
tere risico's aanvaard moeten worden. Hij vraagt zich
af, hoe bijv. een fietser, van de Insulindestraat op dat
plein komende, zal weten, of hij aan de linker- of rech
terzijde daarvan is aangeland, vooral nu het de be
doeling is, om de as van de De Ruyterweg met een
witte blokrand aan te geven, terwijl de Insulindestraat
dat niet heeft; het verkeer uit die straat moet dus
maar zo'n beetje schatten waar het op het plein moet
komen. Dat de plaats van de lantaarns nog niet is aan
gegeven, is een bouwtechnische opmerking, maar men
kan haar ook verkeerstechnisch zien, want ook in dat
opzicht speelt de verlichting een enorm grote rol.
Van belang zijn eveneens de oversteekplaatsen, spe
ciaal wat betreft de Insulindestraat, waar een over
steekplaats is geprojecteerd over de volle breedte van
14,20 m, zonder rustpunt in het midden. Dit betekent,
dat, wanneer daar twee voetgangers bezig zijn over
te steken en er komen twee wagens aanrijden, zij, nadat
zij één wagen hebben laten passeren, plotseling voor de
tweede wagen komen te staan.
Dit was een aantal practische vragen, dat nog wel
met enige ware uit te breiden. Spr. heeft bijv. genoemd
de kolken in de parkeerstrook. Deze kolken zijn thans
geprojecteerd in de goot, welke ligt tussen de parkeer
strook en de rijweg. Het leek spr. beter, dat zij ge
projecteerd werden in de trottoirrand en dat de par
keerruimte glooide met de rijweg. Het is in de practijk
voorgekomen, dat een fietser met zijn banden in het
deksel van een kolk geraakte en een jongen, die achter
op zat, onder de stadsbus kwam. Eén keer zo'n ongeval
is ruim voldoende om in het vervolg er tegen te waken.
De thans door hem uiteengezette redenen waren voor
spr. aanleiding om enige reserve t.a.v. dit voorstel in
acht te nemen. Daar hij meent, dat de verantwoorde
lijkheid van de raad voor de verkeersveiligheid zulks
vordert, lijkt het hem goed het volgende voorstel in
te dienen:
„Voorstel aan de raad van de gemeente Leeuwarden;
Te besluiten het onderhavige voorstel aan te houden
tot de eerstkomende raadsvergadering, ten einde B. en
W. in de gelegenheid te stellen betreffende de verkeers
problemen voor dit project de verkeersafdeling van de
AN.W.B. te raadplegen."
Dit voorstel is mede-ondertekend door de heren Pols
en Van den Brink. De ondertekenaars zijn van mening,
dat goedkeuring van dit plan, dat huns inziens t.a.v. de
verkeersveiligheid in de toekomst vele moeilijkheden
zal opleveren, zonder meer, d.w z. zonder duidelijk
verkeerstechnisch advies, niet verantwoord is.
De Voorzitter doet lecture van het bij hem ingeko
men voorstel, dat nu mede onderwerp van de beraad
slagingen uitmaakt.
De heer Van der Schaaf i weth. i kan over hetgeen
de heer Rutkens hier gedeeltelijk binnen, gedeeltelijk
buiten de orde ter sprake heeft gebracht kcrt zijn. De
toestand van voorbereiding laat niet toe, dat het on
derdeel Sontstraat op dit ogenblik in het plan wordt
betrokken. Dat zou een vertraging betekenen, die voor
deze verkeerssituatie niet gewenst is en daarom hebben
B. en W. gemeend, dat dit plan nu moet voorgaan. De
juridische verhoudingen in de buurt van de Sontstraat
zijn nog niet geheel opgehelderd. De gemeente is daar
nog niet helemaal baas op eigen grond, zodat zij even
op het bezit van die grond moet wachten. Het is hier
n 1. in Nederland gebruik, dat men iemands grond niet
usurpeert door hem weg te sturen naar een concen
tratiekamp, maar dat men die grond tracht aan te
kopen.
Nu heeft de heer Rutkens nog de insinuatie aan het
adres van B. en W. gericht, alsof B. en W. dit punt
veel belangrijker vinden dan krotopruiming. Spr. denkt,
dat de heer Rutkens zelf wel beter weet. Hij gelooft
niet, dat deze te goeder trouw kan veronderstellen en
ook te goeder trouw hier aan de orde kan stellen, dat
B. en W. nu eens fijn even de wegverbetering voor la
ten gaan bij de krotopruiming. Dat is een wijze van
argumentatie die weinig ter zake is en die in deza raad
dat kan spr. de heer Rutkens wel zeggen hele
maal geen weerklank vindt. De heer Rutkens is nog
pas een jong raadslid; misschien wil hij deze raad aan
nemen. Spr. kan hem niet toezeggen, dat hij steeds op
een argumentatie van dit gehalte zal ingaan.
Wat betreft de vragen, door de heer Ras gesteld,
kan spr. het volgende opmerken.
De heer Ras is begonnen spr. moge het eens
in bouwtechnische zin zeggen tot de tweede zand
plaat te heien. Hij heeft het wel zeer diep opgehaald.
De heer Ras en degenen, die met hem dit voorstel heb
ben ondertekend, zien de zaak wel een beetje te zwaar
in. Men moet natuurlijk bij plannen als deze de ver
keerstechnische problemen bekijken, maar dat daar nu
voor nodig is een diepgaande studie over de verkeers
dichtheid, kan spr. niet inzien. Hij gelooft niet, dat
daarvoor bijv. een Etif-rapport nodig is. Er bestaat
thans ter plaatse een enigszins gebrekkige toestand.
Het gemeentebestuur kan die nu verbeteren, maar in
grote lijnen is het gebonden aan de bestaande begren
zing en aan de uitmonding van de wegen, die daar nu
eenmaal zijn en dus bestendigd moeten blijven. Men
kan die verkeerssituatie op verschillende manieren op
lossen en het komt spr. en hij mag wel zeggen: het
gehele college voor, dat dit onderwerp niet van zo
danige ingewikkeldheid is, dat het niet door de eigen
dienst van Gemeentewerken en de Politie, afd. Verkeer,
zou kunnen worden bekeken; als spr. tenminste zo
rondkijkt, dat gelooft hij niet, dat de heren van het
college behoefte hebben aan dat fundamentele advies,
dat de heer Ras zou wensen. Er is in deze kwestie dus
overleg gepleegd tussen de dienst van Gem.werken en
de politie. Dit heeft ten gevolge gehad, dat er een wij
ziging is aangebracht en dat er dus nu is het plan,
zoals dat hier ligt. Nu schept wel het grote plein zijn
eigen problemen en men zou zich kunnen indenken, dat
daar ongeveer in het midden van deze ruimte een soort
eilandje wordt geprojecteerd, maar daar is van af
gezien, omdat zo'n eilandje een van de straten spr.
meent de Cambuurstraat eigenlijk zou afsluiten en
daardoor weer bepaalde andere moeilijkheden zou schep
pen. De heer Ras vraagt, hoe de voetgangers zich in
die situatie moeten redden. Het komt spr. voor, dat een
voetganger van gemiddelde intelligentie dus niet
met de intelligentie van een hoogleraar, want die is in
het verkeer vaak als een kind en de gemiddelde fiet
ser, desnoods bromfietser en autobestuurder in de si
tuatie ter plaatse, waar ten slotte een behoorlijk ruim
zicht is, zich wel zal kunnen redden aan de hand van
de verkeersregels, zoals die in ons land gelden en daar
om hebben B. en W. geen behoefte aan het verkeers-
advies, dat de heer Ras aan hen verstrekt zou willen
zien. Dit geeft ook vertraging. Het is zelfs zeer de
vraag, of dit advies binnen drie weken zou kunnen wor
den gegeven, maar bovendien is de verkeerssituatie niet
van zodanige ingewikkeldheid, dat de eigen dienst deze
aangelegenheid niet zou kunnen behandelen.
De heer Ras heeft gezegd, dat hij eigenlijk geen ver
antwoordelijkheid op zich kan nemen voor de beslis
sing, die in dezen zal moeten vallen. Dat is wel een
beetje jammer, want hij zal het toch moeten doen. Als
raadslid kan men nu eenmaal niet zeggen: ik kan geen
verantwoordelijkheid op mij nemen. Men kan wel zeg
gen: ik stem tegen, maar verder zal hij toch wel zijn
stem moeten bepalen.
Spr. meent, dat het voorstel in deze vorm voldoende
is bekeken, een verantwoorde oplossing geeft en dat
dus uitstel niet nodig is, reden waai om hij de raad in
overweging geeft, het voo. stel-Ras c.s. niet te accep
teren.
De heer Pols wil over deze zaak in het kort nog wel
iets zeggen, omdat hij ook mede-ondertekenaar van
het voorstel-Ras is.
Op het eerste gezicht lijkt het ter plaatse een vrij
onschuldige verkeerssituatie en spr. kan zich voor
stellen, dat men denkt: blaas de zaak toch niet zo op,
maar toen hij in die buurt ging kijken, vond hij het