6
RAADSVERGADERING
van Woensdag 31 Maart 1954
reid om aan de diverse, daarvoor in aanmerking ko
mende verenigingen te adviseren om op de 5e Mei
feestelijkheden te organiseren Zij kunnen ook in an
dere zin de verschillende verenigingen hierin stimuleren.
Wij denken bijv. aan het beschikbaar stellen van een
bevrijdingsbokaal of -wisselbeker voor de verschillende
in Leeuwarden bestaande voetbalverenigingen. Wij zijn
van mening, dat op deze wijze de gemeente en vooral
het college de bevolking een goede stimulans kan ge
ven, opdat ze niet nutteloos rond behoeft te „dangelen".
Ze weet dan ook, dat er de overheid wel iets aan ge
legen is om tegemoet te komen aan de wil van de be
volking om de 5e Mei te vieren.
De heer K. de Jong zou graag in het kort nog even
antwoorden op wat de wethouder aan zijn adres heeft
gezegd. Het is nu zo, dat het gemeentepersoneel op 30
April 's middags vrijaf heeft, (De heer Vellenga (weth.)
De gehele dag, dat zijn wij voornemens, tenminste!)
(Gelach.) Spr. is blij te vernemen, dat het voornemen
aanwezig is om op de 30e April de gehele dag vrijaf
te geven; het Rijkspersoneel krijgt n.l. ook een hele
dag vrij op 30 April. Dan vervalt spr.'s bezwaar in
dezen en is er nog alleen sprake van de 5e Mei. Het be
zwaar van spr. c.s. was dit: wanneer hier in de stad
niets te doen is, waarom dan toch een halve dag vrijaf
te geven Zij zijn het met B. en W. eens, in deze
zin, dat wordt afgewacht, of de viering van de 5e Mei
ingang blijft vinden. Het volgend jaar kan dan bekeken
worden, of het wel gewenst is om met het geven van
vrijaf door te gaan.
De heer Vellenga (weth.) constateert, dat het de heer
Rutkens schijnbaar niet duidelijk is wat met de Neder
landse woorden „voornemens zijn" bedoeld wordt. Dat
spijt spr. erg, maar er zijn zoveel dingen, die de heer
Rutkens nog moet leren, dat spr. hem wat dat betreft
vanavond maar niet wijzer zal maken. Wanneer hij de
concrete vraag stelt, of het personeel der gemeente dit
jaar op 5 Mei vrij heeft, dan kan spr. hem antwoorden,
dat het gemeentepersoneel dit jaar op 5 Mei des mid
dags vrij heeft. (De heer W. C. Dijkstra: Als het voorstel
wordt aangenomen.) Dat heeft met dit voorstel niets
te maken, hoewel de heer Dijkstra meent, dat dit wel
het geval is. (De heer Rutkens: Zeer terecht, mijnheer
Dijkstra.) In het prae-advies wordt een aantal dingen
gezegd, die de mening vertolken van het college over
het voorstel, dat de heer Rutkens heeft gedaan en dat
besluit met de woorden: geven wij Uw raad in
overweging het voorstel van de heer Rutkens voor ken
nisgeving aan te nemen."
Verder heeft de heer Rutkens gesproken over het
feit, dat in dit land de overheid van plan zou zijn om de
5e Mei te liquideren. Spr. gelooft, dat hij deze dingen
verkeerd ziet en verkeerd stelt. Maar al was dat het
geval, dam meent spr., dat men zich nog gelukkig kan
prijzen te leven in een land, waarin de overheid be
paalde dingen en dagen kan liquideren, maar dit
niet zonder enige vorm van proces met mensen doet.
Verder mag men zich gelukkig prijzen, dat de bevol
king en een bepaalde gemeenteraad het recht en
de vrijheid hebben af te wijken van de mening van de
Rijksoverheid. Want al heeft de Nederlandse regering
een bepaald standpunt t.a.v. de 5e Mei uitgesproken,
desalniettemin zegt het gemeentebestuur van Leeuwar
den, dat het over de 5e Mei heel anders denkt. En ook
de bevolkingslagen en -groepen, waarover de heer Rut
kens sprak, kunnen zonder enig risico ingezonden stuk
ken plaatsen in bladen, waarvan spr. de heer Rutkens
de geregelde lezing ten zeerste kan aanbevelen.
Verder gelooft hij, dat een ieder nu blij kan zijn, om
dat men ruim adem kan halen, nu de heer Rutkens heeft
verklaard, dat degenen, die dat wensen, Koninginnedag
kunnen gaan vieren. Dat is, aldus spr., een pak van ons
aller hart.
Er is door anderen voldoende uitgesproken, dat de
zaak van de 5e Mei toch niet bij de gehele Nederlandse
bevolking leeft. Het is dus ook geen wonder, dat de
heer Rutkens niet precies weet wat er leeft bij de ver
schillende bevolkingsgroepen. Politiek echter weet men
wel wat men aan het Nederlandse volk heeft en men
weet ook, dat het grootste deel een bepaalde politieke
partij per se niet wenst. Maar het Nederlandse volk als
zodanig leeft niet zozeer met de 5e Mei mee, als velen
dat wel zouden wensen.
Nu heeft de heer Mani gevraagd, of het college be
paalde adviezen kan geven aan verenigingen hier ter
stede. Spr. gelooft niet, dat dit op de weg van het
college ligt. Hij vleit zich met de hoop, dat de organisa
ties, waarop hij mogelijk doelt, kennis zullen nemen
van wat het college als zijn standpunt heeft vertolkt
en ook van wat er daaromtrent bij de raadsleden leeft.
Ten slotte moet het spr. van het hart, dat hij een
klein beetje onwel wordt, wanneer hij een aanbidder
van de dictatuur hoort spreken van heilige en dierbare
dingen, waarmee hij vrijheid en democratie zal bedoelen.
Spr. wordt er eigenlijk onpasselijk van, wanneer de
heer Rutkens dit zo zegt. Men kan het er toch over
eens zijn, dat, wanneer in 1939 een zekere heer Molotov
niet een vriendschapsverdrag met een zekere heer Von
Ribbentrop had gesloten (De heer Rutkens: Een niet-
aanvalspact; U vervalst hiermee de geschiedenis!),
Duitsland menselijkerwijs gesproken de handen niet
vrij had gehad om het Westen binnen te vallen en te
overrompelen. Dan was er misschien niet een bevrij
ding, die naderhand op de 5e Mei gevierd zou worden,
nodig geweest
Spr. is zopas, toen hij de heer K. de Jong per inter
ruptie antwoordde: „Wij zijn voornemens het ge
meentepersoneel op 30 April vrijaf te geven", misschien
een klein beetje te belust geweest op een goedkoop suc
cesje. Dat was niet helemaal waar. Een aantal jaren
geleden is het Algemeen Ambtenarenreglement opnieuw
vastgesteld en toen is de raad er mee accoord gegaan,
dat op 30 April en o.m. op de erkend Christelijke feest
dagen vrijaf wordt gegeven.
Spr. kan het in grote trekken eens zijn met de heer
K. de Jong, maar in de eerste plaats wil hij er op wijzen,
dat het college de zaak van het vrijaf-geven aan het
gemeentepersoneel behartigt en in de tweede plaats, dat
het college heeft voorgesteld het voorstel-Rutkens voor
kennisgeving aan te nemen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het prae-advies
van B. en W.
Punt 15 (bijl. no. 37).
Wij kunnen, aldus de heer Rutkens, dit prae-advies
om het verzoek van de gezamenlijke organisaties om
uitbreiding van het aantal inrichtingen, dat tot 1 uur
's nachts geopend mag zijn, tot 5, af te wijzen, steunen.
Wij kunnen n.l. vaststellen, dat het raadsbesluit, dat
destijds reeds gevallen is en dat behelsde om aan drie
ondernemingen hier ter stede vrijstelling te verlenen tot
verlating van het sluitingsuur, er toe medegewerkt heeft,
dat voornamelijk de kleine ondernemingen in het cen
trum van de stad hiervan schade ondervinden. Ook toen
reeds heeft spr.'s fractie gewezen op de onbillijkheid,
die in een dergelijk voorstel schuilt, omdat het hier im
mers betrof het toekennen van vergunning aan zaken,
welke men niet bepaald klein kon noemen. Wij zullen
daarom ook een verzoek om dit aantal te vermeerderen
niet alleen zonder meer af moeten wijzen, maar zouden
slechts vóór een zodanig voorstel zijn, indien de gele
genheid bestond diegenen, die menen, dat zij van ver
lating van het sluitingsuur gebruik moeten maken, dis
pensatie te verlenen. Een verdere vermeerdering van het
aantal zaken, dat tot 's nachts 1 uur geopend mag blij
ven, met twee zou de toestand voor hen nog veel on
gunstiger maken en wij zouden daarom een dergelijk
besluit ook niet kunnen ondersteunen.
De Voorzitter gelooft niet, dat hij hier op behoeft te
antwoorden, want de heer Rutkens is het eens met het
voorstel.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het prae-ad
vies van B. en W.
De Voorzitter verzoekt de raad in geheime zitting nog
een en ander te willen afhandelen, waarna hij de open
bare zitting sluit.
i fi J6
Verslag van de handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 31 Maart 1954
Aanwezig: 32 leden.
Afwezig: de heren Heijstra, Kamstra en Schootstra.
Voorzitter: de heer Mr. A. A. M. van der Meulen,
burgemeester.
Te behandelen punten:
1. Mededelingen.
2. Voorstel tot het verlenen van eervol ontslag aan
tijdelijke leraren aan de Middelbare Handelsavondschool
(bijlage no. 40).
3. Benoeming van een lid van het bestuur van de
woningvereniging „Leeuwarden", aftredende op de dag
der algemene vergadering in April 1956.
4. Voorstel tot benoeming van een hoofdonderwij
zeres aan de gemeentelijke kleuterschool no. 1
(bijlage no. 41).
5. Voorstel tot benoeming van een onderwijzer aan
gemeenteschool no. 9 (b.l.o.)
(bijlage no. 44).
6. Voorstel tot aenkoop van de percelen Spanjaards
laan 64 en Westerstraat 17
(bijlage no. 38).
7. Voorstel tot het verpachten van twee percelen
weiland, gelegen ten noorden van het Kalverdijkje, aan
mevr. wed. I. Andringa-Postma
(bijlage no. 39).
8. Voorstel tot het afstaan in erfpacht van een per
ceel bouwterrein, gelegen ten oosten van de Dennen
straat, aan de C.V. bouwmaatschappij „Leeuwarden"
(bijlage no. 47).
9. Voorstel tot verhoging van de gemeentelijke marge
voor de leerkrachten, verbonden aan de in de gemeente
gevestigde scholen, bedoeld in de hoofdstukken II t/m
XIV van het Besluit buitengewoon lager onderwijs 1949
(bijlage no. 42).
10. Prae-advies van burgemeester en wethouders op
het verzoek van de Vereniging voor Middelbaar Tech
nisch- en Ambachtsonderwijs, alhier, om afgifte van
een noodzakelijkheidsverklaring voor de stichting van
een kunstnijverheidsschool te Leeuwarden, alsmede op
het verzoek van de heer H. H. Buisman e.a., inzake de
stichting van een dergelijke school
(bijlage no. 45).
11. Voorstel tot het garanderen van een aantal geld
leningen, door de N.V. Bouwkas Noord-Nederlandse Ge
meenten, te Assen, verstrekt aan bouwspaarders
(bijlage no. 43).
12. Voorstel tot verbetering van de straatverlichting
van de Groningerstraatweg tot het Harlingerplein
(bijlage no. 46).
13. Voorstel tot het voeren van een rechtsgeding
terzake van het toebrengen van schade aan gemeente
lijke eigendommen
(bijlage no. 48).
Punt 1.
De Voorzitter deelt mede:
A. dat Gedeputeerde Staten van Friesland hebben
goedgekeurd:
1. de raadsbesluiten van 27 Januari 1954 tot:
a. aankoop van het perceel Blekerdwarsstraat no.
5, van W. Kooistra, alhier;
b. het afstaan in erfpacht van een perceel bouw
terrein, gelegen aan de Pioenstraat, hoek Gou
denregenstraat, aan W. Feitsma, alhier;
c. het verstrekken van een renteloos voorschot aan
de Stichting Schooltandverzorging te Leeuwarden
voor het aanschaffen en inrichten van een nieuwe
behandel ingswagen
2. het raadsbesluit van 17 Februari 1954, tot het over
nemen in eigendom van een strook grond, gelegen
ten westen van de Mr. P.J. Troelstraweg, van Mr.
B. J. Besier, alhier.
Voor kennisgeving aangenomen.
B. dat zijn ingekomen:
1. rapporten omtrent kasopneming en contróle van de
administratie van:
de Gemeente lichtbedrijven;
de Gemeente-ontvanger;
de Gemeentelijke Dienst voor Sociale Zaken;
2. bericht van verhindering van de heeren Heijstra en
Kamstra.
Voor kennisgeving aangenomen.
3. een verzoek van het Algemeen Vrouwencomité „Tot
Opbouw" om te besluiten tot het stichten van een
z.g. Zonnebloemschool.
B. en W. stellen voor dit verzoek in hun handen te
stellen om prae-advies.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
4. een verslag van de toestand van het middelbaar on
derwijs te Leeuwarden, over het jaar 1953.
Ligt nog enige tijd voor de raadsleden ter inzage.
Punt 2 (bijl. no. 40).
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van
B. en W.
Punt 3.
Benoemd wordt mevr. Ringenaldus-v. d. Wal, met 27
stemmen (mevr. Dr. Blanksma-Kok, mevr. Heijmeijer-
Croon, mej. Nieuwland en de heer Van der Veen elk
1 stem; 1 bilj. blanco).
Punt 4 (bijl. no. 41).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
1. Mej. A. Nieuwland, alhier;
2. Mej. S. Keuning, alhier;
3. Mej. G. A. Ypes, alhier.
Benoemd wordt mej. Nieuwland, met alg. stemmen.
Punt 5 (bijl. no. 44).
De voordracht van B. en W. luidt als volgt:
1. J. Hoekstra, Sneek;
2. Mej. M. T. Kloosterman, alhier.
Benoemd wordt de heer Hoekstra, met alg. stemmen.
De heren Bootsma en W. C. Dijkstra vormden het
stembureau.
Punten 6 t/m 9 (bijl. nos. 38, 39, 47 en 42).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 10 (bijl. no. 45).
Doe't de fraksje fan de hear Santema dit punt bi-
spriek, bliek, dat men unanym ynnommen wie mei dit
ütstel. Hoewol it al in foech jier forlyn is, dat dizze
oanfrage yntsjinne is en him hjir yn Fryslan ek al in
selde soart feit foardien hat, is hja dochs bliid, dat
hja foarüt forklearje kin, dat hja graech dit ütstel fan
B. en W. stypje wol.
It stiet der sa mei: Fryslan is net in great gebiet;
Grinslan leit der tichteby en Grinslan hat in kunst-
niverheitsskoalle. Yn it noarden is dus al in skoalle fan
dizze aerd en nou sil men hjir yn Fryslan aensens
miskien twa fan dizze skoallen hawwe. It tal lear-
lingen, ek dat fan Grins, is net sa great, dat it Fryslan
barre mei, dat twa skoallen njonken elkoar komme to
stean. Dochs moat de c.h. fraksje nei hwat der bard
is yn it jier neidat de oanfrage yntsjinne is, sizze, dat