2 3 4. een verzoek van het bestuur van de stichting „Het Baken" om afgifte van een noodzakelijkheidsver klaring ex art. 25, 2e lid, der Nijverheidsonderwijs wet; 5. een verzoek van het bestuur van de Vereniging voor Christelijk Nijverheidsonderwijs, alhier, om afgifte van een noodzakelijkheidsverklaring, ex. art. 25, lid 6, van de Nijverheidsonderwijswet, inzake de oplei ding tot gezinsverzorgster aan de Chr. Industrie- en Huishoudschool; 6. een verzoek van het bestuur van de Vereniging voor Christelijk Schoolonderwijs te Leeuwarden, om medewerking te verlenen voor de stichting van een school voor voortgezet gewoon lager onderwijs. B. en W. stellen voor bovenstaande verzoeken in hun handen te stellen om prae-advies. Dienovereenkomstig wordt besloten. 7. een schrijven van de heer G. D. Kamstra, lid van de gemeenteraad, waarin deze toestemming vraagt om in de raadsvergadering van 23 Juni a.s. B. en W. te interpelleren in zake het aan de gemeente Leeu warden toegewezen bouwvolume voor de jaren 1954 —1956. B. en W. stellen voor de gevraagde toestemming te verlenen. Dienovereenkomstig wordt besloten. 8. een schrijven van de heer D. Rutkens, lid van de gemeenteraad, houdende voorstel om de vacanties voor jeugdige ambtenaren te verlengen. Op grond van het bepaalde in art. 26 van het Alge meen Ambtenarenreglement behoort de regeling van het vacantieverlof tot de competentie van het college van B. en W. In verband daarmede wordt voorgesteld het aangehechte schrijven niet in behandeling te nemen. De heer Rutkens weet, dat aan B. en W. volgens het Algemeen Ambtenarenreglement de bevoegdheid is om de vacanties te regelen. Daar willen wij, aldus spr. dan ook niet in treden. B. en W. stellen voor om het voor stel, dat door de fractie van de Communistische Partij is gedaan, niet in behandeling te nemen, maar wij zijn desondanks van mening, dat de raad toch in deze zin een bepaalde uitspraak zou kunnen doen, al was het maar, dat hij B. en W. zou kunnen adviseren om de vacantie- regeling zo te wijzigen als door deze fractie is voorge steld. Indien de raad zich hierover niet zou beraden en ook B. en W. niet geneigd zouden zijn toe te zeggen dit vraagstuk nog nader onder het oog te zien, opdat ze met een eventueel voorstel tot de raad zouden kunnen komen, zou dit betekenen, dat de jeugdige ambtenaren nog langer op sleeptouw worden gehouden door het z.g. overleg, dat al reeds enkele jaren plaats heeft en dat tot nog toe zonder resultaat is gebleven. Wij zijn van mening, dat het daarom onjuist zou zijn om dit voorstel niet in behandeling te nemen, want de raad zou in de door spr.'s fractie aangegeven zin een uitspraak kun nen doen. Wij zijn van mening, aldus spr., dat B. en W. zich hier toch ook wel enigszins mogen spiegelen aan het voorbeeld, dat B. en W. van Amsterdam hebben gegeven. Dezen waren eindelijk en ten laatste de lang durige onderhandelingen, die welhaast uitzichtloos be ginnen te worden, moe en hebben een dusdanige regeling getroffen als door de fractie van de communistische partij hier wordt voorgesteld. Wij kunnen dus niet accoord gaan met het voorstel van B. en W. om dit voorstel van de communistische fractie niet in behan deling te nemen. Wij menen, dat de raad althans hier toch wel een bepaalde uitspraak zou kunnen doen in dier voege, dat hij B. en W. zou kunnen adviseren om deze zaak nog nader onder de loupe te nemen en te adviseren tot verlenging van de vacantie der jeugdige ambtenaren. De Voorzitter vraagt, of hij mag aannemen, dat de raad, behalve dan de heer Rutkens, accoord gaat met het voorstel van B. en W. De raad gaat met het voorstel accoord. 9. bericht van verhindering van de heer Pols. Voor kennisgeving aangenomen. Punten 2, 3 en 4 (bijl. nos. 78, 77 en 76). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 5 (bijl. no. 90). De aanbeveling van B. en W. luidt als volgt: 1. R. J. Koopal, Westerparkstraat no. 10, alhier; 2. J. ten Brug, Leeuwrikstraat no. 178, alhier. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het eerste ge deelte van het voorstel. Benoemd wordt de heer Koopal, met 32 stemmen (de heer Ten Brug 1 stem en 1 bilj. blanco). Punt 6 (bijl. no. 80). De voordracht van B. en W. luidt als volgt: 1. mej. M. van Delden te Wageningen; 2. mej. G. K. Ollemans te Kollum. Benoemd wordt mej. Van Delden, met alg. stemmen. Punt 7 (bijl. no. 81). De voordracht van B. en W. luidt als volgt: J. T. Bontius te Deventer. Benoemd wordt de heer Bontius, met alg. stemmen. De heren Hartstra en Stobbe vormden het stembureau. Punt 8 (bijl. no. 79). De heer Rutkens zou bij dit punt graag de aanteke ning hebben, dat zijn fractie heeft tegengestemd. In de allereerste plaats zijn wij, aldus spr., tegen, omdat het ons niet duidelijk is, waarom de Staat der Neder landen over deze grond zal moeten beschikken. Onzer zijds bestaat daaromtrent natuurlijk wel een vermoeden, maar wanneer dit vermoeden wordt bevestigd, dan ver stevigt dat onze mening, dat wij tegen moeten stem men. In de tweede plaats zijn wij tegen, omdat er, op grond van deze vermoedens, geen zekerheid bestaat, dat de grond, die hier aan de Staat der Nederlanden wordt verkocht, zijn oorspronkelijke bestemming van cultuurgrond zal behouden. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met aantekening, dat de heer Rutkens tegen is. Punten 9 t/m 14 (bijl. nos. 88, 75, 84, 83, 82 en 89). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 15 (bijl. no. 86). De heer Kamstra zegt, dat, zoals ook in de raadsbrief is vermeld, de vereniging „Dorpsbelang" verschillende malen de aandacht op de toestand in Wijtgaard heeft gevestigd en het doet hem c.s. genoegen, dat het nu eindelijk zover is, dat deze wordt verbeterd. Zijn fractie zal het voorstel gaarne steunen, maar daarmee is men er nog niet. Men weet, dat er verschil lende grieven in Wijtgaard bestaan, die niet direct tot het terrein van de gemeente behoren, maar spr. zou B. en W. willen vragen om, voor zover het mogelijk is, te willen medewerken, opdat een oplossing wordt ver kregen. De hear G. de Jong docht it deugd, dat it nou einliks sa fier is, dat dizze saek yn bihanneling komt, hwant it is al in skoft lyn, dat „Doarpsbilang" in forsiik ta dimping dien hat. Hy hat lykwols noch wol de winsk, dat de sleatten oan 'e westkant fan de strjitte dimpt wurde, mar hy tinkt, dat men dan wol mei de Ryks- wettersteat yn oanreitsing komt. De heer Van der Schaaf (weth.) accepteert de woor den van erkentelijkheid, die door de beide sprekers zijn geuit. Spr. vermoedt, dat de Voorzitter niet zal toe laten, dat over de andere grieven, waarop de heer Kamstra doelde, wordt gesproken. De heer Kamstra heeft ook niet gevraagd, dat de wethouder iets zal zeggen, wat op het ogenblik nog niet rijp is om te worden gezegd. Hij wilde het college slechts medewerking vragen om de zaak, voor zover mogelijk, tot een oplossing te brengen. B. en W. ken nen de grieven, die in Wijtgaard bestaan, voldoende; spr. behoeft ze niet bij name te noemen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 16 (bijl. no. 87). De fractie van de heer Rutkens valt één ding in het bijzonder op, n.l. dat in de plannen, die door de diverse woningstichtingen aan de raad worden voorgelegd, geen rekening is gehouden met het aantal aanvragen van grote gezinnen. Als men ziet, dat naast een aantal wo ningen, dat wordt gebouwd in de categorie voor kleine en middelgrote gezinnen, er twee woningen voor de grote gezinnen worden gebouwd, dan meent spr., dat de bouw voor grote gezinnen zeer zeker de aandacht verdient. Hij meent, dat de raad dit wel eens eerder onder de aandacht van B. en W. heeft gebracht. Ons is gebleken, aldus spr., dat het aantal aanvragen op 14 Oct. 1953 voor grote gezinnen (7 a 10 personen), genoemd in het bij de begroting gevoegde overzicht, 9 van het totale aantal aanvragen bedraagt. Daar naast valt het ons op, dat een groot aantal aanvragen betrekking heeft op woonruimte voor kleine gezinnen. Deze bedragen n.l. 75% van het totaal aantal aanvra gen. De huidige plannen blijken voor een groot gedeel te te voorzien in de behoefte aan woningen voor gezin nen van gemiddelde grootte en voor een minder groot gedeelte voor de kleinere gezinnen. Wij zouden dan ook, aldus spr., graag willen, dat B. en W. in de toe komst de diverse woningbouwverenigingen bij de ver dere uitwerking van haar plannen zouden willen advi seren om ook hiermee rekening te houden, het daarbij echter niet te willen laten, maar ook zeer zeker bij de plannen, die door de gemeente worden uitgevoerd, de grote gezinnen een kans te geven, want hun leed is schrijnend. De heer Tiekstra (weth.) constateert, dat de heer Rutkens eerst een pleidooi heeft gevoerd voor grote gezinnen, waarna hij overging tot het andere uiterste en het pleidooi voerde voor kleine gezinnen en daaruit argumenten putte om bezwaar te hebben tegen wonin gen voor middelgrote gezinnen. Het is nu eenmaal zo, dat dit diene misschien ter lering van de heer Rut kens de woningbouw wordt beheerst door een aantal factoren, waarvan een der voornaamste is de finan ciële factor. Kleine woningen zijn naar evenredigheid te duur, maar grote woningen zijn duurder. Het plan van St. Joseph voor 30 etagewoningen in 3 woonlagen aan de Archipelweg voorziet in de be hoefte aan woonruimte voor gezinnen van 6 personen. Volgens de gegevens van 31 December 1952 is de ge middelde bezetting van de woningen in Leeuwarden toen voor het eerst beneden 4 gekomen. De woningen met zes slaapplaatsen zijn dus behoorlijk groter dan de gemiddelde bezetting, die de statistiek aangeeft. Spr. gelooft, dat het geheel wel verantwoord is. Ove rigens zijn de besturen der woningbouwverenigingen vrij in het ontwerpen der plannen. Hier gaat het echter uitsluitend om het verlenen van voorschotten aan bepaalde woningbouwverenigingen ten behoeve van de bouw van nieuwe complexen woningen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 17 (bijl. no. 85). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Hierna sluit de Voorzitter de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1954 | | pagina 2