2 3 situatietekening om de plaats te bepalen, maar dat dit ook al weer een jaar geleden is. En dan besluit deze brief: ,,Wij hopen een spoedig antwoord te mogen ver wachten". Nu hoort men wel eens meer de klacht, dat het, als men iets met de gemeente moet behandelen, zo lang duurt. Dan praat men daar als raadslid over heen en men gaat de gemeente verdedigen, maar spr. zou toch willen vragen om, waar het kan, zoveel mogelijk spoed te betrachten en de dingen, die er liggen, zo snel mogelijk af te doen. De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat het onder werp, dat de heer Pols heeft aangeroerd, inderdaad met dit punt weinig te maken heeft. Spr. zou de vraag kun nen stellen, of het niet juister ware geweest, dit bij de begroting aan de orde te stellen. De heer Pols heeft zijn speech doen uitmonden in de vraag, of de dingen zo spoedig mogelijk kunnen wor den afgedaan en dat is in casu gebeurd. Dus is in dezen aan de wens van de heer Pols voldaan. Spr. meent, dat hij hiermede kan volstaan. Het heeft weinig zin, om, nu deze zaak tot tevredenheid van het bestuur van de woningbouwvereniging is verlopen en dit bestuur niet bepaald over het tempo heeft geklaagd, een breedvoerige uiteenzetting over een en ander te geven. Dat zou bovendien moeilijkheden opleveren, want de heer Pols heeft op zeker ogenblik gesuggereerd, dat tussen 2 Juli 1954 en deze raadszitting een jaar zou zijn verlopen en dat kan spr. niet onderschrijven. De heer Pols moet even iets verduidelijken. Het ver zoek tot grondruil is reeds op 4 Februari 1953 gedaan. En de door spr. aangehaalde brief van „Beter Wonen" is gedateerd 2 Juli 1954. Men voelt, dat de mensen de gedachte hebben: „Kan het niet een tikje vlugger?" „Beter Wonen" schrijft, dat er wel eens iemand is ge weest met een situatietekening om de plaats te bepa len, maar dat dit ook al weer een jaar is geleden. Spr. is het met de wethouder eens, dat zijn opmerking niet speciaal dit onderwerp betreft, maar omdat het altijd zo lang duurt voor men iets hoort, (hij bedoelt nu niet i.z. de uiteindelijke afdoening), is het voor de mensen prettig, dat zij horen, dat aan een zaak ge werkt wordt. Dan kan een briefje al heel veel doen. De heer Van der Schaaf (weth.) wil er niet veel meer van zeggen. Het is de heer Pols bekend, dat de ge schiedenis van de boerderij, die is afgebroken, met het onderhavige voorstel verband houdt. Om nu de zaak perfect administratief rond te krijgen, zou het misschien beter zijn om haar nog niet in deze vergadering te behandelen, maar te wachten, totdat de profielen van de De Ruyterweg zijn uitgezet, zodat de uitmeting met meer nauwkeurigheid kan geschieden. De zaak is echter volledig in het bestuur van de woningbouwvereniging behandeld en dit tijdstip van behandeling is nu maar gekozen. Van enig ongenoegen met de betrokken wo ningbouwvereniging is geen sprake. Daarom zou spr. het hierbij ook maar willen laten. Wanneer men op de afdoening van de zaak terug wil komen, acht spr. het juister dit te gelegener tijd te doen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punten 6 t.e.m. 11 (bijlagen nos. 154, 150, 151, 155, 153 en 159). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 161). Sub 1. Foar safier de hear Santema wit, is in oaljestook- sintrale forwaerming folie djürder yn eksploitaesje as in gewoane sintrale forwaerming, sa as dy op it eagenblik yn it stedhüs brükt wurdt. Is it, ek yn for- ban mei de bigreatingsposysje, net goedkeaper en gun stiger wol in nije forwaerming to pleatsen, mar gjin oaljestook? De hear Van der Schaaf (weth.) seit, dat de hear Santema wol mei folie oertsjüging sizze kin, dat it brüken fan in oaljestookynrjochting gans djürder is as it alderwetske systeem, mar B. en W. binne ta de konklüzje kommen, dat san ynrjochting net per se djürder hoecht to wezen as in stookynrjochting mei anthrasyt of nütsjes. By in oaljestookynrjochting kin nammentlik op elts momint de tafier ütskeakele wurde, sadat it forbrük op datselde momint ophaldt. Op in moaije dei, as it waer sa om 1 üre hinne de goede kant ütgiet en it hwat waermer wurdt, kin de oaljestook ütskeakele wurde of leger steld, hwat dan daelks ef- fekt hat; dat kin mei in kachel, dy't mei cokes stookt wurdt, net. Derby komme in pear foardielen, dy't net daelks yn jild üt to drukken binne. Der is gjin getóch mei jiske en de man, dy't it apparaet bitsjinje moat, hat it folie makliker. Ien en oar hat fan gefolgen west, dat B. en W. sünder reserve oan de rie it ütstel dogge om foar it stedhüs op oaljestook oer to gean. De kosten kinne miskien by einbislüt in fraksje heger wêze; dat is net ütsletten, mar de foardielen, dy't der tsjinoer steane en dy't net yn jild üt to drukken binne, binne wol sa düdlik, dat B. en W. mienden net mear oan it alderwetske systeem fêsthalde to moatten, mar üt- stelle op it nijerwetske oer to gean. Mevr. Rlanksma-Kok zou n.a.v. de opmerking van de wethouder, dat de oliestookinrichting zoveel gemak kelijker en prettiger is in het gebruik, willen vragen, of de man, die deze inrichting bedient, dan niet heel weinig te doen zal krijgen. Waar blijft de stoker, die tot nu toe nodig was, maar thans vrijwel overbodig wordt De heer Van der Schaaf (weth.) zegt, dat het ant woord kort kan zijn. Het stoken is een van de taken van de concierge van het stadhuis, die dus een betere, een aangenamer, werkkring krijgt. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., sub 1. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., sub 2, 3 en 4. Sub 5. De heer Pols zou n.a.v. de brief van de Raad van het Grootwinkelbedrijf en van de Middenstandsraad graag een opmerking willen maken. En dan zou hij direct willen aansluiten bij datgene wat de financiële commissie heeft gezegd; hij kon helaas niet op haar vergadering zijn. Deze commissie is van oordeel, dat de verlichting zich in deze week niet moet beperken tot openbare gebouwen, maar dat er meer moet ge beuren. Aan de brief van de Raad van het Grootwinkelbe drijf en de Leeuwarder Middenstandsraad is nog een verzoek voorafgegaan, dat men bij de stukken heeft kunnen lezen en dat door een groot aantal verenigingen in Leeuwarden is ondertekend. Het overgrote deel van het bedrijfsleven is van mening, dat er in deze bij zondere week toch eigenlijk wel iets extra's moet ge beuren. Over de belangrijkheid van deze week toch zal, ook in de raad, geen verschil van mening bestaan. Men sen uit practisch alle werelddelen komen deze week in Leeuwarden. Men kan het op het ogenblik in de stad al merken. En er wordt niet alleen een keuring van wereldformaat gehouden, maar er komt ook een Ener gie-tentoonstelling, De Boerderij in de Beurs, een circus, enz. De Prins komt op bezoek en een groot deel van de Eerste- en Tweede Kamerleden. Zo'n week komt maar zelden voor en het zakenleven heeft zich voor genomen om ook deze keer weer behoorlijk naar voren te komen. Men wil de versiering weer opzetten, die in dit voorjaar 16 mille heeft gekost, maar men zit met de moeilijkheid, dat het September is en vroeger donker. Aan een versiering als deze, een dagversiering, heeft men 's avonds niet veel. Om de stad een feestelijk aanzien te geven, zou men iets van verlichting moeten doen. De diverse organisaties hebben aan de gemeente gevraagd om naast de verlichting van de openbare gebouwen voor deze verlichting te zorgen. In die orga nisaties weet men ook wel, dat het eigenlijk wel wat jammer is, dat men niet altijd over zo'n verlichting beschikt, want eenmaal huren vraagt een vrij groot bedrag en er blijft niets van over, terwijl men, als men het dubbele of iets meer uitgeeft en een verlichting aanschaft, ook werkelijk iets bezit. Het is toch te ho pen, dat er in Leeuwarden in de toekomst vaker aan leiding zal zijn om zo n verlichting te gebruiken. Voor spr. staat het vast, dat hier niet van onwil van het college sprake is, maar dat de moeilijkheden meer in het financiële vlak liggen en nu zou hij aan het college willen vragen: Het moet toch mogelijk zijn om het bedrag voor zo'n verlichting bij begrotingswijziging te voteren. Met het bedrag, dat voor de verlichting der openbare gebouwen beschikbaar zal worden ge steld, gaat men toch ook de begroting van het electri- citeitsbedrijf belasten? Spr. zou met klem, ook na mens het gehele bedrijfsleven, willen vragen, om in deze bijzondere week iets extra's te doen. Leeuwarden vraagt er eigenlijk om, dat ontzettend veel goodwill wordt gekweekt. De stad moet goed naar voren ko men. Spr. is dan ook zo vrij aan het college te vragen, om met het bedrijfsleven naar een oplossing te zoeken en aan het verzoek van de Raad van het Grootwinkel bedrijf en de Leeuwarder Middenstandsraad, voorafge gaan door het verzoek van diverse organisaties, alsnog te voldoen. De heer K. de Jong zou zich grotendeels willen aan sluiten bij het betoog van de heer Pols. Het geeft over het algemeen toch wel enigszins een onbevredigd ge voel, dat het verzoek, dat bij de raad is ingediend, in zeker opzicht van de hand wordt gewezen. Spr. heeft wel oog voor de moeilijkheden. De begrotingspositie is van dien aard, dat men vraagt: kan dit wel allemaal? Spr. heeft zich ernstig afgevraagd, of er misschien een mogelijkheid aanwezig is, in deze zin, dat niet wordt overgegaan tot verhoging van de desbetreffende post tot een bedrag van f 10.000,maar dat eventueel materiaal wordt aangekocht door het G.E.B. ten laste van de kapitaaldienst, waardoor alleen de afschrijving ten laste van dit dienstjaar zal kunnen worden ge bracht. Is die mogelijkheid onder ogen gezien? In de tweede plaats wil hij vragen, of ook de moge lijkheid aanwezig is, om met het bedrijfsleven of met de organisaties overleg te plegen i.z. de vraag in hoe verre de lasten, die nu dit jaar enorm zwaar op de begroting zouden drukken, eventueel zijn te verschui ven naar 1955. Hij zou hierop graag antwoord ontvangen. Misschien kan er dan nog verder over gediscussieerd worden. De heer Tiekstra (weth.) gelooft, dat het goed is, vast te stellen, dat er omtrent de waardering van het gebeuren in September natuurlijk geen enkel verschil bestaat tussen de raad en het college. Dat staat bij voorbaat al vast. Een andere vraag is evenwel: hoever kan worden gegaan met de bijdrage van de gemeente tot de opluistering van de feestweek? Spr. wil nog even releveren hoe de gang van zaken met betrekking tot het verzoek van de organisaties was. Oorspronkelijk was er een bespreking over de bijdrage van de middenstand en die van de gemeente in de verlichting. Meer dan het volgende werd niet besproken: Het bedrijfsleven, de middenstand, zou zorg dragen voor de versiering inclusief de verlichting. De gemeente werd verzocht het stroomverbruik van die verlichting dan voor haar rekening te nemen. Op een bepaald ogenblik heeft men gemeend het klaarblijke lijk niet zelf te kunnen klaarspelen en is men als spr. het wel heeft, was de brief gedateerd 14 Augustus bij het college gekomen met het verzoek om de raad voor te stellen de gehele uitgaaf (ook de huur van de verlichting)n.l. f 10.000,voor rekening van de ge meente te nemen. Deze gang van zaken brengt het gemeentebestuur in een niet zo plezierige positie. Waar dus de middenstand zelf eigenlijk in gebreke blijft, dient het gemeentebestuur bij te springen, terwijl het dit jaar een toch al niet onbelangrijk bedrag heeft besteed aan opluistering van de stad. Spr. heeft hiervan een opgave verzocht en daaruit blijkt, dat de gemeente inclusief de thans voorgestelde uitgaven en die ter gelegenheid van het congres van de Vereniging van Nederlandse Ge meenten in 1954 al een bedrag van f 45.000,heeft uit gegeven. Dan heeft een bedrag van f 10.000,dat thans gevraagd wordt, toch wel enige betekenis. Daarbij komt, dat het, gelet op de grootte van dit bedrag, niet zo eenvoudig zal zijn, er spoedig over te beschikken. Er is nu eenmaal aan een begrotingswijziging een bepaalde procedure verbonden. Misschien kan die versneld wor den, maar de beschikbare tijd is zeer kort, hoogstens 14 dagen. Spr. meent, dat het goed is, dat de raad dit verzoek in zijn geheel toch maar los laat. Zou het ge meentebestuur de tijd gelaten zijn, dan zou het moge lijk zijn te zien in hoeverre het nog een feestverlichting kon aanbrengen, maar dat kan op deze korte termijn onmogelijk. Immers, er wordt een bepaalde vorm ge vraagd en men mag stellen, dat feestverlichting, m.n. van de grachten, toch niet in strijd dient te zijn met het karakter van de stad. Men weet, dat de opvatting t.a.v. feestverlichting van gebouwen nogal enige wijzi ging heeft ondergaan. Geleidelijk aan is Leeuwarden afgestapt van bepaalde, men kan zeggen traditionele vormen, men kan ook zeggen van bepaalde sleurvor- men, en zoetjesaan is een systeem gekozen, dat de architectonische betekenis van de gebouwen behoorlijk ondersteunt en dat is ook alleen de functie van een feestverlichting. Het accent mag niet op de verlichting zelf vallen, maar de verlichting moet op bepaalde mooie punten in de stad de aandacht vestigen. En spr. vreest, dat bij een niet zorgvuldig gekozen vorm van verlichting een verkeerd effect wordt bereikt. Daarom meent hij ook ernstig te moeten ontraden om op dit ogenblik aan het verzoek uit het bedrijfsleven tege moet te komen; ten eerste, omdat dit financieel toch wel zwaar begint te wegen; ten tweede, omdat men moeilijk kan volhouden, dat, waar de middenstand zelf in gebreke blijft, het gemeentebestuur daarvoor moet inspringen; ten derde, omdat in 1954 al zeer veel ge daan is van de zijde van het gemeentebestuur; ten vierde, omdat de procedure van de behandeling van een begrotingswijziging veel oponthoud zal meebrengen en ten vijfde, omdat de feestverlichting in overeenstem ming moet zijn met het architectonische karakter der te verlichten objecten en de tijd, die daarvoor gelaten is, te kort is, om zich daarover te beraden. De heer Pols heeft t.a.v. de opmerking van de wet houder, dat de middenstand heeft gezegd: wij zorgen voor de verlichting en verzoeken de gemeente de stroom te betalen, het gevoel, dat dit op een ernstig misver stand berust. Want dit is spr. niet bekend. Van het begin af aan is bij het tussen de verschillende belang hebbenden gehouden contact datgene naar voren ge komen wat op het ogenblik wordt gevraagd. En wat de tijd betreft, spr. weet ook, dat het wel erg laat is. Het was mogelijk geweest om dit verzoek een week eerder te doen, maar ook met het oog op de vacantie van de Voorzitter vonden de middenstandsorganisaties het beter en prettiger er even mee te wachten. Mis schien is het hier ook wel bekend, dat deze zaak al veel eerder ter sprake was. De wethouder zegt: wij hebben al zoveel gedaan en tot nog toe reeds f 45.000,uitgegeven. Als men echter ziet, wat men in andere plaatsen doet, bijv. in Arnhem, dan mag Leeuwarden in dezen heus ook wel wat doen. In het voorjaar is hier ook een feestweek geweest. Toen heeft het bedrijfsleven het eigenlijk zo aangevoeld, dat de gemeente ging ontvangen en het heeft gezegd: wij willen meedoen, omdat het gemeentebestuur als gastheer het gehele bedrijfsleven nodig heeft, om ge zamenlijk een goede beurt te maken. Het is nu net andersom: nu ontvangt het bedrijfsleven, maar het 75- jarig bestaan van het Fries Rundveestamboek is een heel grote gebeurtenis en ook de Energietentoonstelling is zeer belangrijk. Tussen haakjes zou spr. eigenlijk even heel zacht tegen de wethouder willen zeggen: al deze dingen brengen de gemeente ook wel weer iets op; er wordt ook vermakelijkheidsbelasting betaald. Er moet toch een oplossing gezocht worden. Spr. heeft eigenlijk het slot van het betoog van de wethouder niet goed begrepen. Hij heeft ongeveer dit gezegd: „Wij doen niets of wel iets, maar laat U het maar aan het college over. Wij zullen zien wat wij kunnen doen". Spr. meent, dat, als er niets aan verlichting wordt ge daan, de versiering ook niet behoeft te worden aange bracht; het wordt een vrij dode zaak zonder verlichting. Dan zal alleen moeten worden volstaan met de ver lichting van de openbare gebouwen. Maar als de ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1954 | | pagina 2